Wandelweg- avonduren Bequnstiqinq van onzq aöv6RT66rö6rs, houöt öe schakel in stianö DE invitatie was inderdaad reuze prettig gesteld: twee ouderen mochten steeds een trainingsavond bezoeken, teneinde met de spelers van de twee hoogste k e maken, zo nodig tie h ont'ox-k-n ie handtekeningen aar i. vullen. 0-r partner was mijn oud-collega van dit clubblad, de heer Jo Wijnand. Ik moest hem wel als zodanig accepte ren. Dat kon eenvoudig niet anders. Maar goed, zo was de avond dan eindelijk aangebroken; de avond waar wij als kinderen naar een pakjes avond, zo verlangend naar hadden zitten uitkijken. Jo had zijn nieuwe pak aangetrokken, enkele rij knoops. Stond hem gegoten overigens. Ik zelf zag er ook lang niet mal uit. Mijn nieuwe das, die ik op mijn laatste verjaardag van Gerrit Sta-llmann had gekregen. Wat dacht U? In het holst. In het holst van de prille herfst avond, bij stand halve maan zonder steeg togen wij Wandelwegwaarts om ons te wagen in de schaduw van dat element, dat wij op een algemene vergadering wensen te zien als elftal commissie. We hadden nauwelijks de indruk, dat we verwacht werden, laat staan welkom waren. Ons werd dan ook vrijwel direct medegedeeld, dat wij wel iets mochten zeggen, als het maar beslist NIETS met de training te maken had. Ondanks het feit, dat wij bijzonder waren ingenomen met het feit, dat wij toch wel iets moch ten zeggen, huiverden wij bij de ge dachte er iets mee te maken te heb ben. Jo huiverde het meest. Een ty pische huiveraar. Mijn gehuiver had weinig om het lichaam. Een gewoon huivertje, zonder meer. Er lagen een aantal witte knikkers klaar voor de haloefeningen. „Niks waard", mop perde Sluijk, „als je een van die bal len op je slof neemt, bezeer je je be nen!" Jo trok me onmiddellijk aan mijn mouw en fluisterde zacht, zodat iedereen het horen kon: „Hou je kop, Willem, bemoei je niet met de trai ning, kijk uit, Cor Kerker staat naar je te loeren al die tijd!" Toen Sluijk zich omdraaide betastte ik een van deze beddezakken. Zonder dat ie mand, behalve alle aanwezigen, het kon horen zei ik: „Ik krijg de indruk^ dat, wanneer je zo'n bal vol op je slot neemt je voor minstens 8 Zondagen kunt 'afschrijven!" „Als het geen kwestie van spalken wordt," voegde Wijnand, die verrekt veel verstand van voetbal heeft, er zeer juist aan toe. Het waren gewaagde opmerkin gen, vooral als je je beslist NIET met de training mag bemoeien. Ook Jo zaten die ballen danig dwars, doch hij wist zich tenminste te beheersen. Naar het hoofdveld. De excursie zette haar schreden naar het hoofdveld. Een partijtje. Jo en ik genoten echt. Tot de elftal-com missie ongevraagd bij ons kwam zit ten en het weer die rauwe realiteit werd, die alle idylle en fantasie ver pletterden. Intussen deden de jongens verschrikkelijk hun best. Zij sprint ten, zij draaiden de lijven, wel of niet voorgeschreven door de K.N.V.B., in a!ir 'ei bochten en hielden dat een i. ,g .rtje kranig vol. Wit won van .'.'v art iet 41. Het was vrij don- xer, zodat het ook wel 41 voor Z .'/art geweest kan zijn. N'importe, het dreigde een fijne avond te wor den. Door het dolle heen, kan ik thans gerust wel verklaren. Want na af loop van de training wachtte ons nog iets exquis in de vorm van een „bab beltje in de soos". Geen stom babbel tje, maar werkelijk een gezellige „kout". Een warme kout, zogezegd. De sfeer was opwindend voor ons, newcomers. De gelegenheid, die jonge A.F.C.-ers geboden werd, om telkens twee oudere A.F.C.-ers eens te leren kennen en zich aan hen voor te stel len, werd enthousiast benut. We wa ren er een beetje beduusd van. Zó hartelijk hadden we het ons nu óók weer niet voorgesteld! Sluijk sprak degelijke en eerlijke taal tot de jon gens. Een uitstekende indruk maakte deze trainer op ons. Ben Elzerman deelde, vanwege een zeker feit, en kele presentjes uit. (Vak M.M. Maar Meneer!!!) En nou had je toch eens die warme en spontane tonelen moe ten zien. Echte dankbare jongens heeft A.F.C. Elz en Kerker kregen het er warm van. Jo Wijnand pinkte onopgemerkt een traan weg. Ik was de enige, die dat heeft gezien. Ik stond bedremmeld. Nopit had ik ge weten wat nou eigenlijk „bedrem meld" was, maar nu maakte ik dit aan het lijf mee. De waarheid. Nadat wij de elftal-commissie min of meer hadden aangemoedigd, ons eens iets aan te bieden, kwamen we eindelijk op die temperatuur, die zo uitermate geschikt is óm iets con creets vast te stellen voor een der gelijk stom „stukkie" als dit. Nu dan: de waarheid dient gezegd te worden. Het is positief NIET waar zoals zo- velen toch halsstarrig blijven bewe ren, dat de spelers van A.F.C. na de training een menu krijgen voorgezet als b.v. het volgende: Le soufflé surprise de H.V.C. Crème glorieux de Spartaan Poussin doré a Lo Brunt Petits poids de Jardin a la Fifa Nouvelles au roddèl d'A.F.C. Omelette confitute échec Glacé déficit Dat kunt U net denken! D'r is geeneens een bakkie soep voor de jongens, laat staan een ander hartig happie! Ja, het is er wel, maarre... voor hun eigen geld. Allemaal pur sang amateurs. Wadaggu? Neem Kees Bouwens eens; een rots van een A.F.C.-er, die zijn eigen broodjes van zijn eigen hakker zat te smikkelen. Er zat hagelslag op, dat zagen we nog net. En dan Coen Colijn. Met wat een eenvoud hapte hij in zijrt broodje pur-sang-half-om. Neem Wimpie Feldmann, die net zo goed linksbinnen had kunnen staan, in het Nederlandse elftal als die onbekende meneer uit Sittard of die kant uit. Die at, ik zeg dus Willem Feldmann, die at simpelweg een gevulde koek van drie stuiver; voor die prijs had je vroeger een hele Opera! Er zat een pit in. In de koek van Wim. „Moet je er nog een?" vroeg ik argeloos. Toen kreeg ik een pit, In mijn ribben van Jo Wijnand. „Sufferd, leer nou eens je NIET met de training te be moeien." Nee, het is alles eenvoud, dat AFC ademt. De eenvoud druipt er een voudig vanaf. We zijn ten slotte Ben Elzerman ,toch het toonbeeld van menselijk fatsoen, nog nageslopen; ik achter Wijnand aan, op onze teen tjes Ik hóór mijzelf nog zeggen „Jo, geloof me toch, er is NIETS aan de hand met A.F.C., laat die man toch...!!" Maar niks; hoor. U kent Jo Wijnand toch, lekker doorzetten, toch eigenwijs, toch zijn zin door drijven, toch zeuren en èbberen en maar gluren en sluipen achter Ben aan. Tegen beter weten in. Hij dacht iets te ontdekken van gages, vergoe dingen, premies, eigen geldjes en fooitjes of zo. Ergens stiekum in een hoekie. Speler voor speler, niks laten merken, niet ritselen met het bankpapier. Handjeklap achter het schotje van Teun van Veen. Bah!! Foei!! Maar niets van dat alles; Ben ging gewoon even af. Hij was zelfs zo te rug Anders niet! Heus niet! En Luc Bijker ging met zijn fiets naar huis. Zijn eigen fiets. Een oude Fongers, voor zover we net nog konden zien. De keeper van ons eerste, den Dek ker, een van de jongens, die zich die avond aan ons voorstelden (O tem pora! O mores!) peddelde weg op 'n Avia. Nee, dat ellendige sprookje, dat on ze jongens „betaald zouden krijgen" is voor goed van de baan. En de stemming onder hen? Lijkt ons, wat deze avond betreft, heel best. Nou ja, niet alles is „koek en ei", wat je zo op een avond hoort en ziet, maar toch zeker niet erg genoeg om het Seniorenconvent bijeen te roepen. Echt niet! Nee, het gaat reuze best en ons vertrouwen in de elftal-com missie is zelfs in belangrijke mate toegenomen. Maar dan moet Ben Ei- zedman aanblijven. Hij deed af en toe wat onzeker, alsof hij zich niet zo vast in het zadel voelde. Over de kansen van Kerker en van Nek spre ken we maar niet eens. Een levens positie, lijkt ons!! Ik zou iedere week wel op die trainingsavond willen komen. Je kunt er zo machtig veel van opsteken. Ze zijn zó allerhartelijkst voor je. Maar toch geloof ik, dat ik dan een kleine declaratie bij de Penningmeester zou indienen. Er zal toch wel iets „vergoed" wor den bij A.F.C.!! JHR. VAN ROSSEM DE GAULIN

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1953 | | pagina 11