Uit de Kapitelnshut
31e Jaargang Februari 1933 No. 6
RedacteurJ. 11. Wijnand. Roerstraat 522, Amsterdam-Z. - Plaatsverv. Redacteur: W. G. Staats. Churchill-laan 25a
Administrateur O. J. v.d. Heul. Gerrit v.d. Veenstraat 1 18, Adam - Bankiers: Ned. Handel Mij-Postgiro 308579 t.n.vJA.F.C.- Schakel
Typografie: Drukkerij Joh. Meijer Zoon, Kanaalstraat 132, Telefoon 80710, Amsterdam-W
Dit is de Schakel, die komt hinden,
©e oude club aan d' oude vrinden.
De ramp, die ons land op de eerste dag van Fe
bruari heeft getroffen, overheerst al ons den
ken en doen en maakt het haast onmogelijk nu
rustig en zakelijk over de kleine belangetjes van
A.F.C. te schrijven. Nooit werd de betrekkelijkheid
van alle dingen duidelijker dan in deze dagen, nu
hele dorpen worden weggevaagd, hele eilanden wor
den verzwolgen en menselijke kracht en vernuft
machteloos staan tegenover dit geweld.
Machteloos maar niet werkeloos. Het is een, deugd
van ons volk, dat het in tijden van grote nood alle
schotjes en scheidinkjes omverwerpt en de handen
ineenslaat om tezamen, schouder aan schouder, de
strijd aan te binden tegen de overweldiger. Wij zagen
dit in 1940, we zien het ook weer nu.
Als één man vochten wij tegen de rampspoed en zijn
gevolgen. Elk individueel, maar ook elke groep. Elke
A.F.C.-er, maar ook A.F.C.
Die eerste Zondag al zaten wij in het Clubhuis met
een klein groepje getrouwen bij elkaar, diep onder
de indruk van de steeds ernstiger wordende berich
ten. Wij overlegden of A.F.C. als oudste Amster
damse voetbalclub, niet het initiatief moest nemen
voor een hulpactie in de Amsterdamse voetbalwe
reld. Wij luisterden naar de opwekkingen van de Re
gering en van het Rode Kruis. Wij hoorden van het
Nationaal Rampenfonds en wij begrepen, dat de Am
sterdamse voetballers onze aansporing niet nodig
zouden hebben. Waarom zouden wij de directe weg
naar gironummer 9575 onderbreken en een ander
nummer daar tussen inlassen? Zou dat niet iets van
ijdelheid hebben? We hebben gemeend de groot
scheepse, waarlijk nationale actie van het Rampen
fonds niet te moeten doorkruisen.
De volgende Maandag werd het ons allen duidelijk,
uat de ramp een hartverscheurende catastrofe was
geworden. Wie dacht er nog aan voetballen, terwijl
het aantal slachtoffers bij tienduizenden werd ge
teld, het aantal doden bij honderden toenam? He
laas moesten wij al heel gauw ervaren, dat er wél
aan voetbal werd gedacht, dat er werd doorgegaan
alsof er niets aan de hand was. Neen, wij hadden
juist van onze leiders wat breder stijl, wat meer ge
voel verwacht... Wat kon A.F.C. doen? Wij hebben
het spelen van een extra wedstrijd overwogen. Maar
trekt een vriendschappelijke wedstrijd wel noemens
waard publiek? Zelfs tegen „Haarlem" was onze re
cette een fractie van die bij een normale competitie
wedstrijd. En is het spelen van zo'n wedstrijd wel
een offer? De recette is een extraatje, dat we met
de ene hand ontvangen en met de andere geven.
Neen, wilden we écht een offer brengen, dan moes
ten we, net als iedere Nederlander, een deel van
onze eigen inkomsten afstaan. We hebben besloten
de ontvangsten van onze eerstvolgende thuiswed
strijd op rekening 9575 te storten. We hopen nu
maar drie dingen le dat er veel publiek mag ko
men, 2e dat de stedelijke belasting ook mag worden
afgedragen en 3e dat alle A.F.C.-ers hun diploma
dan in hun zak houden en een gewoon entreebewijs
kopen.
En ten slotte hopen wij, dat vele, vele clubs ons
voorbeeld zullen volgen, want dètt zet zoden aan de
dijk!
HOLTZAPPEL