U/at iedere A.F.C.-er behoort te weten
BequnstiQinq van onze aövcRteeRÖCRS, houöt öe schakel in stanö
Ge zult de dag niet voor de avond
prijzen! is een oud en wijs ge
zegde. Dat geldt.niet alleen voor het
Leven met een gfote L. Ook in onze
club, als bescheiden onderdeeltje
daarvan, werden we in de laatste
twee wedstrijden van het jaar op
pijnlijke wijze aan die oude wijsheid
herinnerd. Twee bittere nederlagen
deden ons halsoverkop van onze
prachtige plaats op de ranglijst naar
beneden duikelen en plotseling wer
den we met het feit geconfronteerd,
dat we met het halve seizoen achter
de rug. even ver van boven- als van
onderaf zijn terecht gekomen. Al
lerminst is het mijn bedoeling een
pessimistisch geluid te laten horen
daarvoor hebben we veel te goede
wedstrijden gespeeld maar een
kleine waarschuwing kan toch geen
kwaad. Afgezien van Volendam, dat
op zulk een overtuigende wijze een
voorsprong heeft genomen, is het
krachtsverschil niét zo bijster groot
en we krijgen nog van die nare uit
wedstrijden. Verrassingen zijn bij dat
kleine verschil iedere Zondag te ver
wachten! Een gewaarschuwd man
telt voor twee! Dat is ook oude wijs
heid.
En je weet nooit wat er nog kan
gebeuren, nu ons competitiesysteem
weer eens op de helling lijkt te gaan.
Te dezer plaatse heb ik wel meer
mijn twijfel eraan geuit, of het plan
Burgwal door de 1ste klassers wel
tot het bittere eind zou worden uit
gevoerd, al hadden de lagere clubs
ook loyaal de consequenties ervan
aanvaard. Als je jaren gewend bent
geweest om een stuk of 13 thuis
wedstrijden te hebben, dan is een
sterke beperking van dit aantal voor
de penningmeesters ook al geen
vooruitzicht om over naar huis te
schrijven. En dan die degradatie,
welke je die goede thuiswedstrijden
tegen populaire tegenstanders doet
verliezen, tegenstanders die publiek
trekken, dat van wege je eigen
prestaties anders nauwelijks belang
stelling toont. Hebben is hebben, en
krijgen is de kunst. Dat heeft nu
wel met sport niet veel te maken,
maar hoe kun je anders die erge
hoge onkosten gedekt krijgen?
Gelukkig begint het te dagen, want
ik heb gelezen, dat er lieden zijn, die
nu eindelijk de hoofdklasse als de
oplossing beschouwen. Daaronder 4
eersteklas-afdelingen, en de rest in
pyramidevorm. Nu weten de Scha
kel-lezers wel, dat we sinds vele
lange jaren voorstander van deze op
lossing waren. Niet alleen omdat je
daardoor tot zuiverder krachtsver
houdingen komt, maar ook omdat je
met de hoofdklasse tevens de tijd
rovende en door de frequentie der
wedstrijden soms abnormale kampi
oenscompetitie kan doen vervallen.
Immers de Hoofdklasse is zelf Kam
pioenscompetitie en veel beter en
zuverder, want wie daar Kampioen
wordt zal inderdaad degene zijn die
er de meeste aanspraak op kan ma
ken.
Wanneer men dan het geheel in py
ramidevorm kan gieten, waarbij een
hogere klasse met een dubbeltal op
volgende elftallen correspondeert,
dan kunnenj bij een aantal van 12
clubs 2 degraderen en de beide kam
pioenen als beloning voor een jaar
van hard werken ongehinderd pro
moveren. Dan ware eindelijk een lo
gisch, eerlijk en sportief systeem
bereikt, waarbij het sterke onbelem
merd de plaats kan bereiken, welke
het toekomt, en het krachteloze af
zakt tot die plaats waar het thuis
hoort.
In 1939 hebben we dit alles al uit
voerig op de Bondsvergadering ver
dedigd zij het uit practische over
wegingen zonder Hoofdklasse
doch toen was het nog vechten tegen
de bierkaai. Verkeerd begrepen
eigenibelang hield toen iedere wijzi
ging tegen. Toch was het aantal
voorstanders groeiende en ware de
oorlog er niet tussengekomen dan
hadden we misschien toch in enkele
jaren ons doel bereikt.
Het zou te ver voeren in dit kort
bestek nog de samenhang met de
stemmenverhouding in de Bonds
vergadering uiteen te zetten, welke
verhouding gebaseerd op 6 fictief
gelijkwaardige districten, in al zijn
onjuistheid iedere poging van het la
gere voetbal om tot zuiverder ver
houdingen te komen, zonder meer de
kop indrukte.
Het is duidelijk we hebben er al
meer op gewezen dat de Hoofd
klasse in belangrijke mate tot ver
betering van ons spelpeil zou voe
ren. Wanneer de 12 allerbeste elf
tallen en bij de tegenwoordige
gemengde 1ste klassen zou het wer
kelijk de sterkste zijn elkaar ge
regeld als het ware in een kampi
oenscompetitie ontmoeten, dan moet
dit tot verbetering leiden. Dan geen
invloed meer van de Triomf der mid
delmatigheid. Ook de T.C. en de
K.C. zouden het heel wat gemakke
lijker krijgen.
Ned. Elftalclub
En de Nederlandse Elftalclub zou
m.i. in het historisch museum van
de K.N.V.B. kunnen worden opge
borgen. Want in gemoede gesproken,
er is nu wel veel deining over de
T.C. en K.C., een deel der Heren
heeft bedankt, maar zouden die tot
ontevredenheid leidende teleurstel
lende resultaten nu aan de mensen
of aan het systeem elftalclub te wij
ten zijn? Heeft dit instituut Ned.
Elftalclub zichzelf niet overleefd?
Toen indertijd Lotsy met de moei
lijke taak werd belast om van een
verliezend elftal een winnend te ma
ken, werden deze trainings- of beter
gezegd contactavonden een opmer
kelijk succes. Onder Karel's bezie
lende leiding werd de Wondertent
geboren en de geselecteerde spelers
groeiden tot Nederlandse elftalclub.
Het was in de tijd dat men voor het
eerst de mysterieuze krachten in de
Sport ontdekte en. Karei Lotsy was
zeker de uitzonderlijke figuur, die
onmiddellijk de betekenis ervan be
greep en met zijn enthousiaste per
soonlijkheid als het ware geboren
was, om van deze krachten gebruik
te maken. Misschien had hij geluk,
dat geschikt materiaal aanwezig
was, misschien is dit materiaal ook
nu nog aanwezig, maar weet men
het niet meer te ontdekken. In ieder
geval het succes was brilliant en
heeft ontzaggelijk veel tot de popu
larisering van onze sport bijgedragen.
Wie herinnert zich niet de „we gaan
naar Rome" periode? Wel is waar
kwam toen in Milaan de ontgooche
ling. (Maar niet voor Bessem, Brus-
se, Kromschröder en Uw dienaar,
die in ieder geval wel in Rome kwa
men en aan deze tijd van voetbal
rage een onvergetelijk prachtige reis
te danken hadden)
Om op de elftlclub terug te komen,
men heeft dit instituut nadien
steeds gehandhaafd, maar of latere
successen aan de tent of aan het
opkomen van uitzonderlijk goede
krachten te danken waren, blijft een
open vraag. Evenmin als men van 'n
karrepaard een harddraver kan ma
ken, kan men een routinevoetballer
in een voetbalfenomeen metamorfo
seren. Allicht houdt men dezelfde
spelers te lang vast, met alle ver
keerde gevolgen ook voor de spe
lers zelve. Misschien kweekt men
onder de uitverkorenen een mentali
teit (ongewild en onbewust natuur
lijk), welke de prikkel tot toppres
taties doodt. Misschien is weer de
tijd gekomen, dat men een overwin
nend elftal alleen uit spelers in top
vorm moet samenstellen, hetgeen
voor talloze ambitieuse voetballers
een prikkel zou zijn. Iedere speler
heeft zijn ups en downs. Hij kan niet
altijd in topvorm blijven. Mogelijk
zou dan ook eenl decentralisatie,
voor het zover de practische training
betreft, effectiever zijn, dan die
lange reizen naar Amsterdam. Meer
bevoegden dan ik zullen zeker het
voor en tegen wel terdege overwegen;
mij gaat het er slechts om, of de
fout in de mensen of in het instituut
ligt.
Al die deining leidt slechts tot be
treurenswaardige persoonlijke ge
griefdheden. Laten we hopen, dat
men deze weet te vermijden en dat
men een bevredigende oplossing
vindt welke de basis voor toekom
stige successen legt.
Want, wil men de publieke belang
stelling niet verliezen, waarop nu
eenmaal onze prachtige bondsorga-
nisatie en ons topvoetbal gebaseerd
(vervolg pag. 1 4, 3e kolom)
13