U/at Iedere A.F.C.-er behoort te u/eten
Bequnstiqinq van onze aöveRteeRÖeRS, houöt öe schakel in stanö
Het is niet om hatelijk te wezen
als ik de verzuchting slaak:
„Hoe „moderner" we hier
voetbal plegen, hoe beroerder de re
sultaten zijn!" Onze nederlaag tegen
die Brazilianen in Nederland
noem je zo'n elftal van gemiddeld
19 jaar een jeugdploeg was on
danks de bescheiden verwachtingen
toch wel erg teleurstellend. Het gaat
niet goed met onze populaire sport.
Zeker de KNVB had een brilliant
jaar, want de inkomsten uit wedstrij
den overschreden de begroting met
ca. 40.000.maar op de duur laat
Jan Publiek zich toch geen knollen
voor citroenen verkopen. En daar de
Bond nu eenmaal voor een aanmer
kelijk deel op die wedstrijden is aan
gewezen, is dit alleen al voldoende
reden om de achteruitgang onzer in
ternationale verrichtingen met ver
dubbelde aandacht onder de ogen te
zien.
Een troost, ook in Engeland baart
de voortschrijdende ontwikkeling van
„poor football" grote zorg. Natuurlijk
geldt dit in het vaderland van het
„moderne" voetbal in de eerste plaats
voor de profclubs, welke het uiter
aard geheel van Jan Publiek moe
ten hebben. Men smeekt om „brigh
ter football". Het spel van sommige
„amateur-elftallen" op de Olympiade
heeft de Engelse experts blijkbaar
heel erg geïmponeerd en men ont
dekte, dat de snelheid moet worden
opgevoerd, de „open ruimte" beter
worden benut, de bal zuiverder ge
plaatst en zo mogelijk ineens worden
gespeeld. Geen wonder dat Sir Stan
ley Rous als zijn mening te kennen
geeft, dat de jonge spelers betere
kansen moeten hebben, dat er har
der en ernstiger moet worden ge
traind en grotere faciliteiten voor
training en oefenwedstrijden gewenst
zijn. Oud-spelers en managers geven
hun mening. Men stelt vast dat het
grootste deel der clubs met één sim
pele wens het seizoen ingaat nl. om
vooral niet onderaan te komen, hoe
dan ook. Gevolg: als men de leiding
neemt, gaat achter de pot dicht en
wordt er akelig verdedigd. Een ander
roept om die ouderwetse vleugelspe
lers, die zo lekker alles voorbijvlogen.
Invallersvraagstuk, andere punten
telling voor uit en thuis, vrije schop
inplaats van ingooibal, bonussen, een
deel van het veld zonder buitenspel,
U ziet: alle mogelijke zaken worden
erbij gesleept, ja ik las zelfs van een
meneer die zijn club in overweging
gaf in vrolijker kleuren te gaan spe
len. Het is daar in Merry Old England
ook geen lolletje om zo'n voetbalon
derneming te leiden en te zorgen dat
de zaak geregeld uitverkocht is! Er
behoort inderdaad moed en zelfver
trouwen toe om bij het geringe
krachtverschil en degradatie als drei
gend spook voor ogen, het defensieve
spel vaarwel te zeggen en terwille
van de show resp. het publiek risico's
te nemen. Men zit issen twee vuren.
Naar het Jaarver.t ag van de K.N.
V.B., in het bijzonder van de Keuze
Commissie heb ik natuurlijk met
extra belangsteling uitgezien. Eerlijk
gezegd is mij dit laatste bar tegen
gevallen. De slechte resultaten wor
den feitelijk telkens aan incidentele
oorzaken geweten, b.v. tegen Zwe
den, omdat men na het goede spel
tegen Sunderland niet direct wéér
zo'n hoge prestatie kon leveren en
men door het ongekunstelder en
snellere spel der Zweden verrast
werd. De K.C. komt tot de volgende
conclusies:
1. Dank zij de centrale training is
of wordt de geestelijke en lichame
lijke gehardheid bestendigd of op
gevoerd;
2. in kleinere en grotere tactische
onderdelen en in technisch opzicht,
waaronder we speciaal verstaan het
tempo van zuiver handelen en uit
voeren, is nog veel voor verbetering
vatbaar;
3. tussen de A-spelers en voor het
overgrote deel dat daarop volgt is er
nog een te groot vacuum, m.a.w. de
kern van spelers van internationaal
formaat is te klein.
Oplossing.
De K.C. zegt dan dat de oplossing
van een en ander niet zo eenvoudig
is als men denkt en dat met training
wel veel maar niet alles te bereiken
is, om tenslotte tot de ontdekking te
komen, dat het materiaal er wel is,
doch in ons clubvoetbal niet tot ont
wikkeling kan komen. Als genees
middel wordt de Hoofdklasse ge
noemd, al verzucht men dat dit wel
tot de vrome wensen zal blijven be
horen.
De trouwe lezer van deze rubriek zal
toegeven in het voorgaande bekende
geluiden te horen. We hebben het
wel eens meer over de triomf der
middelmatigheid en hoofdklasse ge
had, om van die andere zaken maar
te zwijgen. Het vraagstuk is waar
lijk niet eenvoudig en misschien spe
len er wel heel andere factoren een
rol bij, als in een nuchter technisch
verslag tot uiting komen. Ik heb het
3-backs systeem altijd beschouwd als
een speelwijze waarvan de middel-
matigen en zwakken het meest pro
fijt trekken. En het is daarbij als
bij de bewapening. Op een sterker
aanvalswapen volgt steeds weer en
nog sterker afweerwapen en in de
historie volgen ze op elkaar in een
eindeloze rij. De stopperspil was het
antwoord op de verruiming van de
buitenspelregel. En thans zoekt men
naar middelen om uit de ontstane
vervlakking te geraken en de oude
attractiviteit te herwinnen. Het is
duidelijk dat men slechts door snel
heid, lenigheid, perfecte baltechniek
en intuitie resp. reactievermogen aan
de systematische dekking kan ont
komen. Zover gekomen met mijn re
denering vraag ik mij af, of deze bij
zondere eisen misschien door zonen
van het ene volk gemakkelijker kun
nen worden vervuld, dan door die van
het andere, enkele individuele uitzon
deringen daargelaten. De Engelsman
leert al op school een soort voetbal
dat hem ligt. Natuurlijk want hij
vond dat spelletje zelf uit. Het is
efficient, met harde tackle met van
zelfsprekend geven en nemen, kort
om zakelijk en beheerst voetbal. Wel
nu, kunt U zich voorstellen dat die
Latijnen en Slaven, minder beheerst
doch veel spontaner, aan een genre
de voorkeur geven waarin zij zich
zo heerlijk kunnen uitleven? Waarin
zij individueel door lichaams- en bal
techniek voor een enthousiast publiek
kunnen excelleren? Het viel mij zo
in toen ik in gedachten vergelijkingen
maakte tussen de Engelsman die met
een droog „Well done, Bill!" zijn
ploeggenoot prijst en die wilde, harts
tochtelijke omhelzingen waarmee die
andere hun succesvolle land- of club
genoot als het ware bedelven. Twee
variaties van de „homo ludens" naar
gelang het hoofd of het hart pre
valeert, en waardoor het succes dier
nieuwe voetbalmachten verklaard
zou zijn.
Begrensd.
Natuurlijk zijn de mogelijkheden van
ons amateurvoetbal begrensd. Maar
er valt toch te leren, al is het moei
lijk. Hoe krijgen we gedaan onze spe
lers bij te brengen om de bal ,,on the
carpet" te houden, op de open ruimte
te anticiperen, inplaats van „staan"
te voetballen? Zolang men hier de
bal op dé voeten van de meestal ge
dekte speler als het summum van
zuiver plaatsen beschouwt, terwijl de
bal in de vrije ruimte aan de „inko
mende" oneindig groter mogelijkhe
den biedt komen we niet verder, en
beseft men voor welk een moeilijke
taak de leiders zich hier gesteld zien.
En toch bewijzen onze in het buiten
land optredende spelers, dat het ma
teriaal ook hier aanwezig is, zij het
misschien ook gering in aantal.
Ook voor A.F.C. valt er weer veel te
doen. Moge de nieuwe E.C. erin sla
gen onze verwachtingen verre te
overtreffen en te bewijzen, dat AFC
vóór alles nog een echte, goede voet
balclub is. Dan zullen ook die on
schone rimpeltjes welke in deze va-
cantietijd het aangelaat van onze 57-
jarige ontsierden, ook weer gauw tot
het verleden behoren.
Jammer, dat A.C.C. er niet in slaagde
het Kampioenschap voor de 5de maal
te continueren, al was het ook waar
schijnlijk de regen welke de laatste
kans bedierf. Toch een prachtig sei
zoen en ook onze pas gepromoveerde
A.B.C. heeft het best gedaan. Bravo!
En nu het woord aan onze voet
ballers. I. H. GALAVAZI.
5