U heeft natuurlijk ook zorgen Schakelpijlers Bequnstiqinq van onze aöveRteeRÖeRS, houöt öe schakel in stanö U heeft dat natuurlijk ook. U hebt gewerkt. Op kantoor of zaak, laten wij zeggen. Een echt plezierige dag. Zonder dwangbevelen, aanslagen, waarschuwingen en aanmaningen. Een sfeer, waarin alles hartelijk en vreugdevol lijkt. Dat er, zo circa zeventien uur vijf en twintig, een goede vriend opbelt, die je liefst direct wil spreken. Des noods midden in de goede Amstel- stad, indien er maar een luttel bordje buiten aan de gevel hangt, dat de verzekering geeft, dat er nog iets anders te verkrijgen is dan Chocomel of Ranja soda. bijvoorbeeld van: „Koopt Haubers huidjes". Er komen natuurlijk ook andere per sonen in aanmerking. Een advertentie „Moeilijkheden met de wet, Ga naar Nol of Fred", zou zelfs dubbel geld opleveren. Kijkt U eens op het clubhuis rond en U komt zeker op het idee een ad vertentie van de volgende inhoud te plaatsen „A.F.C.-ers blijft in stijl, Drinkt daarom soep van Pijl". En voor het weer tijd is om te gaan kienen, komt er heus wel de volgende advertentie in de Schakel te staan: „Uw kienavond slaagt slechts dan... Onder leiding van Jan Snelleman." Heus die plaatst er wel een, anders is hij bang dat hij de klandisie kwijt raakt. Zoekt u vooral de zakenmensen op en denkt U eens aan de volgende adver tentie „Gebruikt Hoffmanns druppels", of „Uw haar zit als op een plaatje, Als Jaap Zwaag U knipt onder een gezellig praatje", of „Meisjes van A.F.C. hiep hoy, gaat zakjes plakken bij Nestelroy." Ik heb getracht U een paar tips te geven, kijkt U nu eens verder en onze Schakel verschijnt de volgende keer met twee extra bladen. Veel succes er mee. O Jé De Administratie mocht ontvangen: van A.W. 10.van A. v. D. 2.50; van G. H. 10.van „Zusjes" ter gelegenheid van de opening van het seizoen 25. Hadden we maar wat meer van die „Zusjes"! REDACTIE C. V. van Noppen, Djalan Pati 33 te Djakarta, laat alle A.F.C.-ers groeten en hoopt het A.R.O.L.-tournooi 1952 bij te wonen. U doet dat. Ja, het gaat zelfs van harte. En circa achttien uur twee mengt zich daar het regelmatig ge- klink van teer Leerdams glas met een diepzinnige kout over voetbal. Zo een heel gesprek weer te geven, zou hier ondoenlijk zijn, doch de vol gende immer voorkomende zinsneden laat ik hieronder volgen: „Tja, dat is precies, wat ik ook altijd heb gezegd." ,,'t Wordt tijd, dat ze hem er uit trappen." „Waar bemoeit die vrijer zich eigenlijk mee?" „Daar zullen wij enige verande ring in brengen." „Het beste is, een commissie te be noemen." „De sfeer is werkelijk veranderd." „Wat weet die snuiter nou van voetbal?" „Het beste is een extra algemene vergadering te houden." „Er deugt letterlijk geen spaan van." „Uiterst gewichtig, wat je me nu zegt." „In vertrouwen gesproken, ik ver tel het jou nu..." „Zeer belangrijk. Dat heeft mijn volle aandacht." „Ik doe je nu deze confidenties, maar doe mij een genoegen..." „Ober." „Proost." „Het kan heus allemaal heel an ders gaan." „Tja, dat heeft hij indertijd op zich genomen." „Wat verbeeldt die zich eigenlijk." „Ober." „Proost." „Zeer precair, zeg, goed dat je me dat zegt." Goed dan. Het samenzijn wordt hoe langer hoe voortreffelijker, de onder werpen van een peilloze ernst. Tot dat één Uwer, zichtbaar aangedaan, plotseling op een héél grote klok wijst, welke nota bene al die tijd pal naast het tafeltje hing te hangen. En dan het bekende zinnetje zegt, dat begint met: „Zie je dat, het is warempel al..." Zo; nu ik U wat heb ingewerkt in de psychologie van mijn verhaaltje, wil ik niet verzwijgen U te vertellen, dat dit mij pas geleden overkwam. Maar zoals in de aanhef gezegd: U zult beslist datzelfde hebben als ik. Luister dan: Ik kom thuis. Stukken te laat. Innerlijk voel ik mij volko men schuldig. Ik weet zelfs, dat mijn ega volkomen het recht heeft om vrij boos te zijn. Maar een onredelijke dwang doet mij besluiten, iedere aanval harerzijds ogenblikkelijk te pareren. Ik hang mijn jas op en loos, lang zaam, doch tot in de huiskamer zeer duidelijk hoorbaar, twee enorme diepe zuchten. „Hè, hè... pfffff," zeg ik, de kamer binnenkomende. De Jonkvrouwe kust mij. Ik observeer haar, achter een berg sokken, hemden en rokjes bij kans verscholen, vrij scherp. Dan zegt zij: „Wat ben je laat, heb je hard gewerkt?" Die liefde voor mij doet mijn hart zowat in gruizels breken. Ik kan wel huilen, maar ik doe het niet. Ver beeld je, het mocht eens een schijn- aanval zijn. Ik geef geen draad. „Laat? Laat? O, ja 't is inderdaad wat later geworden." Dan pak ik met uiterst vermoeide trekken een krant en slaak wederom enkele zuchten. Aha... die vlieger gaat als een straaljager zo schitte rend op, want de Jonkvrouwe zegt: „Je doet erg vermoeid, schat, heb je soms zorgen??" Dat brengt mij op een reddende ge dachte en in een gewonnen positie. „Zorgen?" zeg ik, het woord lang zaam en duidelijk uitstrekkend tot een ding van mateloos gewicht. „Zor gen dat is nog maar zwak uitge drukt. Jullie denken maar, dat wij, mannen voor de lol er bij meehuppe- len. Zorgen Mij dunkt, zijn het geen zorgen iedere Maandag op club avond te moeten zijn. Iedere keer het eerste of het zoveelste elftal te moeten opstellen, zonder dat je het ooit naar ieders zin doet?" De Jonkvrouwe zwijgt, terwijl zij een knoopje aan een van mijn over hemden naait. „Zorgen," herhaal ik met stemver heffing. „O, je meent dat het lid-zijn van het Corps Diplomobile een sine cure is. En is onze financiële toe stand niet zorgelijk. En noem je niet zorgelijk, dat onze eigen A.F.C.- jeugd met hun lawaai van onze zit- tribune een soort dépendance van de Avifauna maakt?" De Jonkvrouwe luistert, terwijl zij een stapeltje sokken van de Jonk heertjes sorteert. „Zorgen? Heb je de convocatie van Siem de Waal dan niet gelezen. Baart dat soms geen zorgen? En de verdeling van de kaartjes Holland- België dan? Oh... Oh... en?" De Jonkvrouwe bijt een draad af en zoekt naar een bijpassend knoopje voor een jasje. „Zorgen?" bries ik, de eindstreep ontwarend. „Zit ik dan soms voor mijn eigen plezier uren achtereen de meest onoplosbare en précaire pro blemen te bespreken? Mij dunkt, zorgen genoeg. Enne... wat zijn dan jullie zorgen eigenlijk? Toch niet te vergelijken." Toen keek de Jonkvrouwe, achter een lawine van verstelgoed, kruideniers rekeningen, schoolrapporten en ik weet niet wat, mij medelijdend aan en zei: „Het haakje van het toilet is nog steeds kapot. Als je eens tijd mocht hebben...?" Toen ben ik een stukje voor de Scha kel gaan schrijven. Gedachtig het feit, dat A.F.C.-ers „good loosers" heten te zijn. Jhr. VAN ROSSEM DE GAULIN 6

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1951 | | pagina 6