Uit de Kapiteinshut
©it is ^/e SchakelJie fcomf hinden
©e onJe c/nb ami d' oude erindpn.
No. 3
Hst Welslagen is de IPrijs van de Waakzaamheid
s
Gc.£i
Redacteur: J.N. Holtzappei. Gerrit v.d. Veenstraat 155. Amsterdam Z. - Plaatsverv. Redacteur: W. G. Staats, ChurcMII-Iaan 25a
Administrateur J. Mellegers. Eisingastraat 31 2, Amsterdam-O. Maandblad van de Amsterdamsche Football Club
Postgiro 375600 Ned. Handel Mij, ten gunste van J. Mellegers Gem. Giro M 1883
Typografie: Drukkerij Job. Meijer Zoon, Kanaalstraat 132. Telefoon 80710, Amsterdam-W.
30e Jaargang
October 1951
Is het wel wense
lijk de critiek zijn
vrije loop te la
ten? Als wij van
gezonde critiek
uitgaan, is het wel
degelijk in het
verenigingsleven
een levende factor,
die het bestuur, de
commissies, kortom alles, wat
leiding geeft, eraan herinnert, dat
een besluit of toe te passen maat
regel met kennis van zaken dient te
te geschieden. Het aan de weg tim
meren heeft nu eenmaal veel be
kijks en de zelfbeschouwing zal men
steeds aan het reële moeten toet
sen. Niemand mag zich gekwetst
voelen indien een ander deel van het
bestuur, commissie of club het an
ders beziet dan die instantie of die
gene, die de voorstellen of te nemen
maatregelen in bespreking brengt.
Het is voor een vereniging van het
hoogste belang, dat men niet alles
als zoete koek slikt, noch indolent
toekijkt. Opbouwende critiek behoedt
ons vóór inslapen of voor sleur!
Met een variant op het woord van
ingenieur Lely:
„Een Volk, dat Leeft, Bouwt aan
zijn Toekomst", kan ik dit hier op
onze club in toepassing brengen,
wetende, dat critiek in de goede be
tekenis van het woord de veiligheids
klep voor het welslagen betekent.
Ook op onze Algemene Vergadering
van 1 October was, naar aanleiding
van de nieuwe artikelen betreffende
het instellen van het lidmaatschap
van verdienste, een levendige dis
cussie waar te nemen. Er werd blijk
gegeven van scherpzinnigheid, die
prettig aandeed. Ook over de belang
stelling voor deze vergadering moch-
wij niet klagen. Het leeft dan ook
in A.F.C.Het was jammer, dat aan
het slot een dissonant te horen was,
maar ik ben er zeker van, dat ook
deze uiting in het belang van A.F.C.
werd gedaan. Men moet steeds het
goede eruit zien en ongetwijfeld
schept een contro-verse na over en
weer besproken zijn, een zuiverder
sfeer.
Dat er nog altijd leden zijn, die zich
voor A.F.C. niet onbetuigd laten,
moge blijken uit het feit, dat één
der leden, die zijn naam niet ge
noemd wil hebben, ons met enige
complete ventilators voor het club
huis verraste. Een hartelijk woord
van dank meen ik de onbekende ge
ver, die niet opgemerkt wil worden,
toch niet te mogen onthouden.
Ook onze sportieve genoegens wer
den weer in volle fleur beleefd. Het
eerste elftal heeft nog weinig geluk
gehad. Hopelijk zullen wij in de ko
mende wedstrijden wat meer op
„Vrouwe Fortuna" mogen rekenen.
Uit 4 wedstrijden 3 punten is nog
niet bemoedigend.
Met het tweede elftal is het echter
slecht gesteld. Onze E.C. zal onge
twijfeld alle hens aan dek moeten
roepen om hierin spoedig verbetering
te brengen. Het „4 spelen, niets ge
wonnen" klinkt wel erg ongunstig. In
tegenstelling tot het tweede heeft het
derde „4 gespeeld en 4 gewonnen".
Het is maar een prachtig resultaat,
maar wellicht zullen enkelen van
het derde naar het tweede geroepen
worden. Het vierde speelde met wis
selend succes en behoort zo op het
oog zeker niet tot de zwaksten in
haar afdeling. De overige senioren
zijn nog maar pas aan de slag en
ik hoop in het volgende nummer iets
over hun prestaties te kunnen zeg
gen. Ook onze jeugd hunkert naar
sportief succes. De Jeugdcommissie
schiet handen te kort om Zondag
aan Zondag het lijvige programma
af te werken. Wederkerig zijn de
jongens immer paraat om hun ge
liefde „Rood-Zwart" daar waar het
mogelijk is,, te doen zegevieren. A
propos, de jeugd moet bij het spelen
van het eerste elftal er wel aan
denken, dat hun enthousiasme niet
in overdrijving vervalt.
Tot slot meen ik de A.F.C.-familie
niet te mogen onthouden, dat onze
bekende steunpilaar Jaap van Nek op
de dag van Leidens ontzet. „Vader
Abraham" gezien heeft. Hij wist ech
ter allang, waar Abram de mosterd
vandaan haalde. Enkelen van ons
hebben het genoegen gehad hèm,
Tootje en hun kroost een „Proficiat"
toe te drinken. Nog vele jaren en
dat je nog vaak voor A.F.C. je steen
tje zal mogen bijdragen!
G. H. HAUBER