óRukkeRij De les der geschiedenis Uit onze recente historie joh. meijeR zoon Begunstiging van onze aöveRteeRÖeRS, houöt 6e schakel in stanö Voor al uw drukwerken Kanaalstraat 132, A'dam Telefoon 80719 Het is een eigenaardigheid van oudere mensen, dat zij vele uitspraken, leer stellingen, constateringen of simpele beweringen, die zij ergens horen of lezen, op welk gebied dan ook, toet sen aan hun eigen ervaring en be trekken op dingen uit hun eigen om geving, die soms, zij het vaak op ge heel ander plan, er een zeker over eenkomst mee toneh. Zo werd ik onlangs getroffen door een passage uit een verhandeling van de bekende historicus Prof. Presser over de Engelse geschiedenis. Hij schreef daarin o.a. „Wie de Britse geschiedenis over ziet, voelt wel eens de neiging om generaliserend te constateren: En geland begint zijn oorlogen altoos met een ramp, met een nederlaag en, even generaliserend weer, het eindigt altijd met een overwinning. Wil het Albion goed gaan, dan moet het eerst verkeerd, erg ver keerd gaan; het moet eerst een flinke opstopper beet hebben al vorens het de mouwen opstroopt en van zich af slaat. En dan is de overwinning meestal een kwestie van tijd..." En, nu kan je zien hoe hoog dat voet balclubje je zit, en hoezeer dat je ge dachten bezighoudt, want terwijl ik dat las, dacht ik meteen aan A.F.C. Ook A.F.C. begint, net als Albion, dikwijls met een nederlaag, ook bij A.F.C. moet het dikwijls verkeerd, erg verkeerd gaan, ook A.F.C. moet vaak eerst een flinke opstopper beet hebben eer het de mouwen opstroopt en van zich af slaat. En tot nu toe is, ondanks die nederlagen en die rampen van het eerste begin, nog altijd de overwinning uiteindelijk ook door A.F.C. bevochten! Tot nu toe. Maar hoe dikwijls zijn wij niet langs afgronden gegaan, hoe dikwijls ston den wij niet op de rand van de derde klasse, dat wil zeggen van de onder gang! Ik hoef niet eens zo ver in de geschiedenis terug te gaan om te komen aan het seizoen dat ons te zamen met Z.V.V. onderaan bracht. Het seizoen waarin niets ons lukte, waarin de ene nederlaag op de andere volgde en waarin een buitengewone vergadering de veiligheidsklep was voor de opgekropte paniekstemming. Op die vergadering riep de toenmalige aanvoerder van ons eerste de his torische woorden uit: „Ja, dan, me neer de voorzitter, dan géén we d'r voor!" En toen kwam de beslissings wedstrijd tegen Z.V.V. in Haarlem, en toen gingen ze er voor! Dezelfde Dick Disselkoen, die de gevleugelde woorden de vergaderzaal had inge- slingerd, speelde toen de wedstrijd van zijn leven en hield ons, met zijn mannen, uit de derde klas. Maar hoe weinig scheelde het niet! En nu het afgelopen seizoen. Hoeveel alarmklokken zijn er niet geluid om devereniging in het geweer te roe pen, om de krachten samen te bun delen en de jongens van het eerste de prikkel en de steun te geven, die hen tot een uiterste krachtsinspan ning konden opwekken. Ook toen gin gen zij er voor, daar in Den Helder, ook toen was het weer Dick Dissel koen die een groot aandeel had in de reddende overwinning. Maar ook toen scheelde het een bitter klein beetje... Moet dat zo door gaan? Moeten wij het er altijd zó op aan laten komen? Dat kan één keer goed gaan, het kan een tweede keer goed gaan, maar een derde keer kan ons noodlottig worden. En vooral nu de automatische degra datie meedogenloos de laatst geplaat ste uitstoot, nu iedere competitiewed strijd een degradatiewedstrijd kan zijn en ieder gemist puntje noodlottig kan worden, ja nu iedere gemiste kans in de voorhoede, iedere slordige of nonchalante dekkingsfout in de achterhoede de achterstand kan op leveren, die ons met de oneven goal doet verliezen en die ons de das om kan doen, nu kunnen wij ons geen langzame start meer veroorloven. De laatste klap in Den Helder mag dan goud waard geweest zijn, de eerste klap is toch altijd nog een daalder waard Die eerste klap hebben we tegen Z.- F.C. niet gegeven, al hadden we daar wel de kans voor. Maar soedah; ge dane zaken nemen geen keer. Ook Albion, om op mijn uitgangspunt te rug te komen, heeft bijna nooit de eerste klap van een daalder gegeven, ook niet in 1940 bij Duinkerken of iets later bij Singapour. En toch hebben ze het gered. Maar sindsdien hebben ze de paraplu van Chamber lain geruild voor een paraplu van straaljagers; ze laten het er ook niet In verband met het hierboven staande artikel is het misschien dienstig, nog eens het gedichtje af te drukken, waartoe Dick Disselkoen's woorden in dat benauwde seizoen aanleiding ga ven. Niet dat het nu alweer toepasse lijk is, maar... un homme averti en vaut deux. We gaan er voor. Al is de nood ook hoog gestegen, Al liep het ons in alles tegen, Al trof het noodlot ons aldoor, Wij zijn door die paar nederlagen Nog niet verwonnen en verslagen. We vechten door. We géén er voor! En als de wanhoop sluipend nadert En de oude garde zich vergadert, Dan klinkt daar vol vertrouwen door meer op aan komen en zijn klaar om de tanden te laten zien. Laat A.F.C. de parallel met Albion doortrekken. Laten onze spelers de mouwen opstropen, de tanden op el kaar klemmen en in iedere wedstrijd, van het allereerste begin af, spelen voor al wat ze waard zijn. Laten ze sprinten naaf iedere bal, die hun kant uit komt, niet sjokken maar sprin ten, en laten ze vèchten met dat heilige vuur dat hopeloze situaties zo vaak heeft omgetoverd tot écla tante overwinningen. Laten zij niet zichzelf zoeken, maar alles geven voor hun elftal, voor hun club; dan kunnen wij het nieuwe seizoen met gerustheid, ja zelfs met optimisme, tegemoet gaan. Voor de beslissende slag bij Trafalgar, de dag die besliste over het al of niet zijn van Engeland, gaf Nelson het beroemd geworden signaal: England expects that every man will do his duty. In A.F.C.-taal overgezet, is dit: Wij gaan er voor! Duizend A.F.C.-ers verwachten, dat iedere speler zijn plicht zal doen. Moge het resultaat even glorievol zijn voor ons goede oude A.F.C. als dat van Trafalgar voor Engeland. H. De frisse stem van zo een jongen, Die van zijn stoel komt opgesprongen: „We vechten door; „We géén er voor"! Geen enkele Zondag was het anders: Door 't lot meer dan door tegen standers Ging de overwinning steeds teloor, Maar vastberaden en verbeten Staan zij, die van geen wijken weten En vechten door. Zij gaén er voor! Vooruit, wij allen, jong en ouder, Eendrachtig schouder nu aan schouder, Stuiten de vloed. Wij staan er vóór. Het noodlot heeft een keer genomen, Een zonnestraal is doorgekomen. We vechten door. We géén er voor! 3

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1951 | | pagina 5