öRukkeRi]
AA/at leder A.F.C.-er behoort te u/eten.
joh. meijeR zoon
I. H. GALVAZI
Bequnstiqmq vah onze AöveRteeRöeRS, houöt öe schAkeL in staiiC»
mmmrn
Wat is die strijd om de fatale plaats
te ontkomen in onze afdeling toch
uitermate spannend! Iedere wedstrijd
tegen een van onze broederen in de
verdrukking is van het hoogste be
lang en daarom mogen we zo bijzon
der blij zijn, dat uit de wedstrijd tegen
Hercules tenminste de volle winst in
de wacht werd gesleept! De strijd
tegen Watergraafsmeer was een gro
te teleurstelling. Terwijl onze verdedi
ging tot nu toe in het algemeen vrij
behoorlijk partij had gegeven en ons
falen meer aan de voorhoede te wij
ten was, kwamen tegen W'meer ern
stige tekortkomingen in de achter
hoede aan het licht. Tegen Hercules
was dat ook wel het geval, doch ge
lukkig kon de voorhoede voldoende
productiviteit ontwikkelen om die te
kortkomingen niet fataal te laten
worden. Opmerkelijk was, dat Dissel
koen als centervoor in de eerste speel-
helft reeds meer kansen had gekre
gen, dan hij anders op de binnenplaats
in een hele wedstrijd krijgt. Met een
beetje geluk waren er toen al doel
punten van zijn voet gekomen. Zijn
goaltje in de 2e helft was echt ouder
wets. We krijgen nu nog de uitwed
strijd tegen Alcmaria, wat ook weer
een ontmoeting is, waarvan de uit
slag dubbel telt en waarop dus alle
aandacht moet worden geconcen
treerd. Indien we er dan nog in slagen
een of meer puntjes uit de wedstrijd
tegen H.R.C. te pikken, dan is dat
meegenomen. En waarom zou dat niet
het geval wezen?
Geloof me, we zijn er best voor
in staat, indien er slechts voldoende
snelheid en enthousiasme in ons spel
worden gelegd. Komaan, het gaat nog
slechts om enkele wedstrijden, welke
gewonnen MOETEN worden. Laat de
oude geest nog weer eens vaardig
worden en toont, dat A.F.C. nog al
tijd A.F.C. is, d.w.z., dat wij in de
ure des gevaars altijd tot bijzondere
Voor al
Uw drukwerken
Kanaalstraat 132
Amsterdam -W.
Telef. 80710
dingen in staat waren. Hoe dikwijls
hebben we niet met een brillante
eindspurt vriend en vijand verbaasd
laten staan?
Wat „geest" betekent, hebben we in
de wedstrijd voorlopig Nederl. Elftal
tegen Middlesborough kunnen con
stateren. Kennelijk wilde dit Ned. Elf
tal nu eens laten zien, dat men nog
tot goede dingen in staat was. En zie,
het liep gesmeerd, zo gesmeerd, dat
iedereen zich afvroeg, of die tegen
partij nu inderdaad No. 2 uit de
Engelse League was. Natuurlijk ont
brak bij deze Engelsen de sterke
drang om zich tot het uiterste te
geven. Waarschijnlijk speelde de angst
voor blessures in verband met de kans
op het kostbare kampioenschap een
grote rol. Men had voortdurend het
gevoel, dat indien men de motor op
hogere toeren zou laten draaien, re
sultaten niet konden uitblijven. Maar
ja, ik vermoed, dat men die gouden
benen liever weer gaaf mee naar huis
wilde nemen.
Afgezien daarvan, het deed ons deugd,
dat een Nederlands elftal weer tot
zulk een goede prestatie in staat
bleek. Laten we hopen, dat het een
blijvend herstel is. Ware deze wed
strijd anders verlopen, dan zou men
ongetwijfeld wel weer een hartig
woordje over de amateur-kwestie
hebben gesproken en geschreven.
Dubbele functie.
Van die amateur-kwestie gesproken.
Wat vond ik dat aardig, toen ik enige
tijd geleden de reportages las over
de bespreking, welke de Amsterdamse
lste klassers met de Pers over dit
onderwerp hebben gevoerd. Blijkbaar
werd daarbij het zwaartepunt naar
de paedagogische taak onzer ama
teur-clubs verlegd. Nu heb ik in het
verleden in deze rubriek herhaaldelijk
geschreven, dat m.i. onze amateur
clubs een dubbele functie hebben, n.l.
om hun leden zo goed mogelijk te
laten voetballen en ten tweede, om
voor die leden een gezellige vrienden
club te zijn, de band die bindt en
welke voor velen voor het gehele le
ven van waarde blijft Later formu
leerde voorzitter Lotsy dit scherper
en beter, toen hij op een der Bonds
vergaderingen erop wees, dat vóór de
fusie de oude K.NV.B. zich speciaal
met het wedstrijdvoetbal had bezig
gehouden, terwijl de R.K. Federatie
voetbal meer als middel bij de opvoe
ding had gezien. Het was duidelijk,
dat de combinatie van beide doel
stellingen eigenlijk het ware karak
ter van een amateur-club aangaf.
Van deze gedachtengang uit gezien
zou natuurlijk het paedagogische mo
tief der genoemde lste klassers vol
ledig aanvaardbaar zijn, want het is
zonder meer duidelijk, dat ieder ver
goeding aan spelers van welke
aard deze ook zij alleen ten doel
heeft, de wedstrijd-prestaties zo hoog
mogelijk op te voeren, doch met pae-
dagogiek niets van doen heeft. En
als dat tengevolge heeft, dat de ho
gere daaruit voortvloeiende kosten,
een beperking van de bemoeienis met
jeugdvoetbal noodzakelijk maken, dan
zou inderdaad de opvoedkundige taak
in het gedrang komen. Nu klinkt dat
alles wel heel mooi, maar ik betwijfel
toch of het in de practijk wel opgaat.
Immers al deze clubs nemen voor
zover ik het kan beoordelen alleen
die jeugdige liefhebbers aan, die aan
leg tonen. De candidaten worden op
aanleg etc. getest en alleen diegenen
die mogelijkerwijze een aanwinst voor
het eerste elftal in de toekomst be
tekenen, worden toegelaten. Men stelt
zijn poorten dus niet voor de jeugd
in het algemeen open, doch alleen
voor lste elftallers „in spe". De rest
laat men aan die talloze kleine ver
enigingen over, welke niet in de
eerste plaats naar voetbalcapaciteiten
kijken en omdat ze hun huishouding
niet uit de centjes van Jan Publiek
kunnen financieren en de jongens
hun sport zelf laten betalen, eigenlijk
een veel mooiere taak van paeda-
gogisch standpunt uit gezien ver
vullen.
Teveel schone leuzen.
Natuurlijk wil ik hiermee helemaal
niet zeggen, dat ik die test voor ad-
spirant-leden uit de boze vindt. In
tegendeel, ik ben er zelfs een voor
stander van omdat een beperkte en
kostbare accomodatie de clubs er nu
eenmaal toe dwingt. Het is zakelijk
heel juist gezien, dat men alleen met
dat materiaal wil werken, hetwelk
een zekere garantie in zich heeft die
accomodatie etc. in de toekomst op
peil te houden. Ik vind het alleen
overdreven en onwaarachtig om in
het debat over die amateur-kwestie
met schone leuzen te werken, die met
de werkelijkheid niet in overeenstem
ming zijn. Er is op dit gebied al on
waarachtigheid genoeg!
Tot slot nog dit. Een bestudering van
de stand van ons lste elftal na de
teleurstellende nederlaag tegen Z.F.C.
toont overduidelijk aan, dat we nog
steeds in ernstig gevaar verkeren.
Voetbal zit nu eenmaal vol verras
singen en wanneer die verrassingen
nu eens toevallig in het voordeel van
de andere degradatie-candidaten zou
den uitvallen, kunnen we nog plotse
ling voor de debacle komen te staan.
Moge iedereen zich dit toch goed re
aliseren. We moeten ons handha
ven om tijd en gelegenheid te hebben
ons lste elftal grondig te herzien. Een
blik op de standen onzer lagere elf
tallen geeft nu ook niet een bepaald
opwekkend beeld! Welnu, moge de
geest op het laatste ogenblik nog eens
echt ouderwets vaardig worden, op
dat we over enkele weken kunnen
zeggen: Gelukkig, dat gevaar is weer
bezworen, A.F.C. heeft zich gehand
haafd