U/at ieder A.F.C.-er behoort te u/eten Bequnstiqinq van onze aöveRteeRÖens, houöt öe schakel in stanö Alhoewel het voetbalseizoen al weken geleden een einde heeft genomen, is er toch een veelheid van gebeurte nissen en onderwerpen, welke waard zijn in ons Clubblad onder de loupe te worden genomen, zo groot, dat het zelfs nog min of meer moeilijk is om er een keus uit te maken. Competitie Zullen we het hebben over de nieu we competitie-regeling? Natuurlijk kunnen we er in zoverre vrede mee hebben, dat ten minste eindelijk de automatische degradatie een feit is geworden. Met de promotie is dat nog niet het geval, want de kampioenen moeten er nog altijd onderling om strijden, wie voor de promotie in aan. merking komt. Men kent mijn stand punt. Een kampioen, die dus het hele seizoen hard heeft gewerkt, verdient te promoveren. Nu kan een ongeluk kige samenloop van omstandigheden de oorzaak wezen, dat de bekroning van al dat goede werk onverdiend verloren gaat. Maar vooruit, een half ei is beter dan een lege dop. De nieu we indeling van de 1ste klassers schijnt overigens niet algemeen gun stig te zijn ontvangen. Begrijpelijk, want de vermenging der districten zal uiteraard altijd offers, om niet te spreken van slachtoffers, eisen. Daar heb je b.v. de beide Oostelijke 1ste klassers die bij het Noorden zijn in gedeeld. Beide behoorden dit seizoen helemaal niet tot de sterksten want ze eindigden lelijk onderaan. De spel peilverbetering wordt hierdoor erg problematisch. Men verliest echter enkele traditionele tegenstanders, uiteraard kasstukken en het is zeer de vraag of ze daarvoor voldoende compensatie vinden. De Amsterdam mors, die bij het Oosten zijn inge deeld, zijn ook niet tevreden. Begrij pelijk. Maar het is absoluut onredelijk en onbehoorlijk, indien deze nu zoals is geschied de vertegenwoordiger van de Afdeling Amsterdam er een verwijt van maken, dat hij voor de nieuwe regeling heeft gestemd. Het toont ook een gebrek aan inzcht en objectiviteit, want de fout ligt hem daarin, dat men onder de gegeven omstandigheden de afschaffing der degradatiewedstrijden etc aan de ver deling der le klassers heeft gekop peld, welke laatste aangelegenheid in feite een zaak was, welke de le klas sers onderling competeerde. Men was het erover eens, dat het aantal le klassers beperkt moest worden, d.w.z. een deel der le klas sers voelden deze noodzakelijkheid. Maar hoe dit moest gebeuren, was een aangelegenheid, welke de lagere klassen eigenlijk volkomen koud liet. Het zal me benieuwen, hoe lang de bestaande regeling het zal uithouden. In gemoede, ik geloof dat de door mij gepropageerde oplossing uiteindelijk iedereen meer bevrediging zou heb ben geschonken. Westen en Zuiden. Eigenlijk geloof ik, dat alleen die af deling waarin een aantal westelijke le klassers met een aantal zuider lingen is gecombineerd, aan de ver wachting van spelpeilverbetering zal beantwoorden. De kampioenscompe titie heeft wel bewezen dat het Zui delijk spel een element bevat, het welk wij in het Westen missen, n.l. in de eerste plaats snelheid en en thousiasme. Aanpassing hieraan brengt direct verbetering. In dit verband is het interessant er op te wijzen, dat Engeland B door Italië B ook hoofdzakelijk door enorm snel spel is weggevaagd en U heeft allen kunnen lezen wat er bij de We. reld-kampienschappen is gebeurd. De Europese elftallen moesten het alle dik afleggen, alleen Zweden vermocht zich nog enigermate te handhaven. Van het veelgeprezen „moderne" voetbal, waarmee we nu al jaren worden crazy gemaakt, is ondanks de Engelse keurploeg in Brazilië niet veel overgebleven. Blijkbaar spelen die Heren in Zuid-Amerika een nog moderner voetbal, waarbij ons „mo derne" voetbal al lang ouderwets is geworden. Enorme, op uitstekende lichamelijke conditie gebaseerde snel heid, aan acrobatiek grenzende bal techniek incluis schotvaardigheid, bleken de wapenen te zijn, waartegen systemen zelfs met stopperspil waar deloos bleken. Het wil me dan ook voorkomen, dat deze les terdege ter harte moet wor den genomen. Het is duidelijk dat zo'n snelle, levendige wedstrijd ook de attractie voor de toeschouwers belangrijk zal verhogen. Maardit alles zal tevens een in tensievere training met zich brengen en vanzelfsprekend moeten we ons dan afvragen, of dergelijke eisen aan amateurs kunnen en mogen worden gesteld. Het is me wat met dat ama teurisme! Nu verschillende uitblin kers de hun door het buitenland ge boden gelegenheid aangrijpen om hun bijzondere capaciteiten in klinkende munt om te zetten hetgeen ik hun zeker niet kwalijk neem, integendeel komt het vraagstuk van het ama teurisme voortdurend meer in het brandpunt der belangstelling. Men wordt ongerust, en terecht. Maar dat enige le klassers aan de K.N.V.B. hebben gevraagd zoals ik in de pers heb gelezen om als tegen maatregel een soort overschrijvings bepaling te maken, dus een wachttijd te creëren, kijk, dat vind ik nu hele maal in strijd met het amateurisme. Ik heb naievelijk altijd gedacht, dat een der kenmerken van de ware ama teur was, dat hij vrij was om zijn sport zo intensief te beoefenen als hij zelf bepaalde en natuurlijk ook om zelf de omgeving te kiezen, waar hij zulks wenst te doen. Daarom heb ik onze overschrijvingsbepalingen ook altijd als in strijd met het ware ama teurisme beschouwd, al zal men mij ook prachtige argumenten kunnen voorhouden, dat ze juist ter bescher ming van het amateurisme zijn ge maakt. Dat de meningen zich in de loop der jaren wijzigen, heb ik laatst zo aardig kunnen constateren. Over de radio hoorde ik een samenspraak onder lei ding van Dr. Spoelder, waaraan Joris v.d. Berg, Ir. v. Emmenes, Wethou der de Roos en dokter v. Deusen deel namen. Het ging o.a. over het feit, dat bij een onzer le klassers was ge constateerd, dat men de spelers na afloop van een wedstrijd f 8.be taalde, waarvoor hij dan (naar ver ondersteld werd), met zijn vrouw of meisje kon gaan dineren. Ik heb geen bepaalde afkeuring gehoord. Dit her innerde mij echter eraan, dat ik in dertijd, enkele jaren vóór de oorlog, op de Bondsvergadering in het Kur- haus te Scheveningen, bij een debat over amateurisme reeds heb gezegd, dat ik méér respect had voor de een voudige jongen, die liever f 5.con tant ontving om ze aan zijn vrouw te geven, dan voor die anderen die gingen borrelen en eten in gelegen heden, waar ze normaliter toch niet kwamen. En in die tijd kon Moeder de Vrouw voor die f 5.meerdere dagen een extraatje op tafel bren gen! Maar toen was er niemand die mijn standpunt deelde. Het is een moeilijke materie. Men wil amateur blijven en vergeet dat de toplaag van ons voetbal alleen bij gratie van de publieke belangstelling bestaat. Enorme kapitalen worden bij elkaar getrapt door amateurs, van wie een deel zich misschien in zeer bescheiden maatschappelijke omstan digheden bevindt. Neem alleen maar eens de kampioenswedstrijden om het landskampioenschap. Als ik de zaak zo eens mag taxeren, dan zal er wel een half millioen guldentjes bijeen zijn getrapt. Men kan nu wel zeggen, dat deze gelden aan de ontwikkeling van ons spel ten goede komen, maar dat be treft dan toch maar een zeer klein kringetje. De t alloze kleine clubs, vooral in de afdelingen de werke lijk zuivere amateurs, die hun gehele sportbeoefening zelf moeten betalen zitten op zware lasten, niet het minst door bondscontributies welke n.b. tegenwoordig nog hoger zijn, dan voor de oorlog. Om van het gebrek aan terreinen maar niet eens te spre ken. Deze tijd is een tijd van groeiende spanningen. Het zou al vreemd we zen, indien ons voetbalwereldje daar van gespaard zoude blijven. I. H. GALAVAZI 4

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1950 | | pagina 4