U/at reder A.F.C.-er behoort te u/eten
Bequnstiqinq van onze aöveRteeRöeRS, houöt öe sehakeL in stanö
De door het I.V.V.O. georganiseer
de openbare samenspraak tussen een
bijzonder gevariëerd samengestelde
ereraad o.a. over de vraag, of wij op
weg zijn naar sportverdwazing is on
getwijfeld een succes geweest, niet
zozeer uit hoofde van de bereikte re
sultaten, als wel omdat de belang
stelling voor dit onderwerp uitermate
groot bleek te wezen. En niet alleen
uit voetbalkringen! Ongetwijfeld
moet een groot deel van het slagen
overigens op rekening van de voor
treffelijke en humoristische wijze
worden gesteld, waarop Dr. C. Spoel-
der de soms tamelijk verwarde en
verwarrende samenspraak leidde, uit
de chaos van meningen conclusies
trok en waar het pas gaf met een
kwinkslag de aandacht van gevaar
lijk terrein wist af te leiden.
Taak voor jeugdleiders.
Over één punt was men het wel
algemeen eens, n.L over de opvoed
kundige waarde, welke onze voetbal
sport, mits onder goede leiding be
oefend, voor ons opgroeiend geslacht
kan hebben. Natuurlijk is het niet zo,
dat onze jongens gaan voetballen
vanwege die peadagogische waarde.
Zij doen het alleen en uitsluitend om
dat het spel hen aantrekt. De club
leiding, welke haar taak verstaat,
kan echter van deze ontspanning
prachtig gebruik maken, om onze
jeugd die eigenschappen bij te bren
gen, welke haar later in het leven
uitstekend van pas zullen komen t.w.
eerbied voor het gezag, kameraad
schap, zelfbeheersing, offerbereid
heid, sportiviteit, kortom al die deug
den, welke de mens sieren en zonder
welke onze gemeenschap in een chaos
ontaardt.
Wat nu de andere punten, welke
aan de orde waren gesteld, betreft
t.w. sportverdwazing, pers, professio
nalisme, kadervorming etc. alles min
of meer bijkomstig, doch van de mo
derne sportbeoefening niet te schei
den, hierover was men het allerminst
eens. Voor hen echter die vreesden,
dat wij al een heel eind op de ver
keerde weg zijn, was de conclusie
uit de geuite meningen nogal gerust
stellend n.l.het is allemaal niet zo
erg en als we maar goed oppassen,
dan loopt het wel los! Zeker, er zijn
wel symptomen, welke op gevaar
wijzen, maar wat betekenen die inci
denteel voorkomende excessen in ver
gelijking me i de algemene gang van
zaken
Onbevredigend.
Toch moet mij van het hart, dat
die conclusie mij niet heeft bevre
digd. Ik ben blij dat men het heeft
aangedurfd dit probleem aan de orde
te stellen. Laat mij hopen, dat het
stenografisch verslag hetwelk t.z.t.
verkrijgbaar zal zijn, nog menige ge-
dachtenwisseling zal uitlokken. En
dat niet alleen in ons voetbalwereld
je. Want mij dunkt, dat het probleem
veel duidelijker moet worden gesteld.
Hoe duidelijker, hoe beter ook het
eventuele gevaar te onderkennen is.
Om te beginnen moge ik opmer
ken, dat tussen de sportbeoefenaars
en het publiek, dat alleen maar komt
kijken en zich dan zelf ook al heel
sportief vindt, niet voldoende onder
scheid werd gemaakt. Dat zijn ech
ter totaal verschillende categorieën.
Wat voor de een goed is, is het daar
om nog lang niet voor de ander.
Neem b.v. de pers. Onze voetbalwe
reld heeft ontzaggelijk veel aan de
pers te danken. Zonder haar zou onze
sport nooit die enorme vlucht geno
men en die grote populariteit bij de
massa gekregen hebben.
Langzamerhand zijn we echter in
een ander stadium gekomen, nu onze
sport, d.w.z. de K.N.V.B. en onze
topklassen eenvoudig zonder de dub
beltjes van Jan Publiek niet meer
kunnen bestaan. Of men dan nog het
recht heeft zich als zuivere ama
teurs op de borst te slaan, laat ik nu
maar buiten beschouwing. Dat heb
ik al dikwijls genoeg bestreden. Het
feit dezer enorme popularisering
heeft er echter ook toe geleid, dat
de pers concessies aan die massa -
bij de gratie van wier dubbeltjes die
amateursport aan de top bedreven
wordt - moest gaan doen. Zeker, de
brave borsten hebben gelijk, die be
treuren, dat de bladen zoveel ruimte
aan de sport moeten besteden, naar
hun mening te veel in vergelijking
tot belangrijker onderwerpen. Maar
wat wil men, die Jan Publiek ver
slindt die grote sportrubriek met
huid en haar. Blijkbaar heeft de
massa er nooit genoeg van en lapt
die „belangrijker" onderwerpen een
voudig aan haar laars. Welnu, wan
neer men dit een begin van sportver
dwazing noemt, dan heeft men daar
bij waarlijk niet zo heel en al onge
lijk!
De loop der historie
Het zou echter ondankbaar en on
billijk zijn de pers hiervan de schuld
te geven, zoals kennelijk door een
groot deel der aanwezigen in deze
bijeenkomst werd gedaan. Naar mijn
bescheiden mening was het probleem
ook fout gesteld. Wethouder de Roos
benaderde de kern van de zaak, maar
men ging er niet verder op in. Me
dunkt, men had moeten vragen of de
Sport in de tegenwoordige tijd mis
schien een te hoge plaats inneemt in
de hiërarchie van levenswaarden en
dan behoefde men helemaal geen
nurks te wezen, om deze vraag met
een volmondig „Ja" te beantwoor
den. Maar dan moet men ook de oor
zaken naspeuren en niet begeleiden
de verschijnselen als oorzaak daar
voor aansprakelijk stellen.
Zou het niet zo wezen, dat de wer
kelijke verklaring in de vervlakking
onzer hedendaagse confectie-maat-
schappij, waarin de schijn voor we
zen geldt, moet worden gezocht?
Naar mate de massa minder idea
len heeft, minder belangstelling voor
hogere waarden, zal zij zich op sim
pel vermaak, en vooral op de pu
blieke vermakelijkheid welke onze
amateursport geworden is, werpen.
Nog is het niet helemaal zo ver, nog
hebben de leiders van de sport, pers
en radio, de macht en de middelen
om remmend in dit proces in te grij
pen. Het is echter duidelijk dat zij
slechts kunnen remmen - meer niet -
in een proces, waarvan de oorzaken
niet bij hen, doch bij hogere instan
ties liggen.
Ach, er is zo weinig nieuws in de
wereld. Wie de rol der diverse spelen
in het Romeinse Rijk eens nagaat,
b.v. de ontwikkeling der facties der
wagenmenners (rood, wit, groen en
blauw), het blinde chauvinisme hun
ner aanhangers, de heldenverering
tot uiting komende in gedenkplaten
en standbeelden voor succesvolle wa
genmenners, kijk, die zal tot de ont
dekking komen, dat er niet zo heel
veel is veranderd. In wezen is er im
mers geen groot verschil tussen de in
rood-wit en blauw-wlt uitgedoste
aanhangers van Arsenal en Chelsea
die ik laatst op een plaatje zag en die
door hun kleuren onderscheiden sup
porters in dat antieke circus in
Rome. (Om van Ajax en Blauw-Wit
straks maar niet eens te spreken).
Trouwens de Griekse Olympische
winnaars deden het ook niet alleen
om de simpele lauwerkrans, doch
waren meestal niet vies van de vette
baantjes welke hun in hun vaderstad
wachtten.
Een Clubblad, al is het ook de
A.F.C.-Schakel, is natuurlijk niet de
plaats om historische beschouwingen
te geven. Maar toch is het wel inte
ressant om even kort na te gaan hoe
het tenslotte in dat Rome is afgelo
pen. Oorspronkelijk werden de spelen
in hoger verband aan de massa ten
vermaak aangeboden; later dienden
„brood en spelen" om de aandacht
van belangrijker problemen af te lei
den, doch tenslotte zat die massa nog
in het circus te juichen toen de Bar
baren de grenzen van het trotse rijk
overstroomden en dit wereldrijk geen
ideaal en dus innerlijke kracht meer
bezat om de ondergang tegen te hou
den. (Waarmee ik natuurlijk niet in
sinueren wil, dat b.v. Min. Lieftinck
de enorme belangstelling voor de
Sport met een welgevallig oog zou
aanzien, hopende dat er dan minder
aan hem gedacht wordt
Tot zover de samenspraak op de
voetbal-Olympus.
8