Herinneringen aan een voetbal-loopbaan rSIet 9-1 redde A.F.C.1 zich uit alle narigheid Bequnstiqinq van onze aöveRteeRÖeRS, houöt öe schakel in stand In de vorige „Schakel" werd reeds door onze redacteur aangekondigd dat ik tot een „stukkie" voor ons Clubblad was verleid; dat het er nog niet was, maar dat het zou komen. Welnu, daar is het dan, het epistel over mijn tijd in A.F.C. vanaf adspi- rant tot eerste elftalspeler. Denk nu niet, gij die dit leest, dat het zo'n beetje mijn voetballoopbaan is, want daar is ontzettend weinig over te vertellen. Tot mijn groot genoegen heb ik nog nooit zo kunnen voetbal len, dat er mensen van andere ver enigingen gezegd hebben: „Joh, kom bij ons spelen, want dan kun je meer bereiken, etc., etc." enfin, U begrijpt me wel; trouwens, ik had het nooit gedaan, daarvoor zou ik de bijzondere sfeer in ons A.F.C. niet willen prijs geven. Er zit in onze club een zeker iets dat wij niet zonder meer willen missen, zelfs niet voor een eerste klasserschap; maar laten we dan ook goed begrijpen dat wij wel allebei kunnen verlangen, doch nooit en te nimmer zullen bereiken. Of wij blij- ven „society" club of wij worden een „footballclub" zoals in onze naam verborgen ligt, maar dan zullen er ook andere dingen moeten gebeuren. Maar kom, ik ben al te veel afge dwaald, doch dit moest mij even van het hart. Als jongetje dan van 12 jaar deed ik mijn intreden in de „A.F.C." daar toe aangespoord door de „successen" die op 't Museumplein werden be haald met het beroemde kleine balle tje en bij mij voor de deur op de Overtoom waar Gerard Thonus toen- dertijd ook in de buurt woonde. Deze speelde vaak mee en toen ik hoorde dat hjj ook al in A.F.C. speelde even als mijn broer, wou en zou ik er ook in. Mijn vader voelde meer voor Ajax (logisch van zijn kant bekeken) maar liet mij volkomen vrij en zo meldde ik mij dan als lid aan. De eerste wed strijd die ik meedeed, zal ik nooit vergeten. Het was met de adspiran- ten C (het laagste adspirantenelftal) als middenvoor tegen Electra aan de overkant van het IJ om 10 uur. Don derdags begon het al thuis, zenuw achtig, kribbig, enfin van die nor male verschijnselen voor je eerste „grote" wedstrijd. Zaterdagsavonds kon ik zelfs niet in slaap komen, werd, toen dit eindelijk gelukt was, al om 6.30 wakker en stond toen maar vast op om niet te laat te ko men. Daat ik verder kort zijn: we verloren met 12-0, ik had practisch geen bal aangeraakt en kwam onge veer huilende thuis vertellen „dat het allemaal zulke grote jongens waren". Aan het eind van dat seizoen, waar in ik alles speelde, behalve keeper, linksbuiten en linkshalf mocht ik in vallen bij de adspiranten A tegen Vo- lewijckers, speelde spil en dat ging prima. Daarna de juniorentijd met ongeveer hetzelfde team als dat uit de adspirantentijd daarbij de naam van Lou van Kranendonk. Tja, daarna werden we Senioren en aangezien toen precies de K.N.V.B. juniorencompetitie opgeheven was (hetgeen zeer jammer was, daar hier prachtwedstrijden werden gespeeld tussen zeer goede elftallen) ging de een naar het eerste, een ander naar het tweede en weer enigen naar het derde elftal; ook verlieten sommigen ons of om een andere sport te be oefenen of zij gingen naar het buiten land hun geluk beproeven, of zij kre gen een betrekking ergens in Neder land. Dat seizoen speelde ik ook in het derde elftal (als spil). We hadden een matig seizoen in de res. 3e klasse en eindigden 7e, doch het volgend jaar onder aanvoering van Jaap van Nek (en wat een captain!) werden wij op stap kampioen, leden één ne derlaag thuis tegen S.L.T.O. 2 doch (V*n mb «ifgeö venHampsver.) Zond*r enig verzet ia A gistere» 2^ k*1 H F.C.-terrelö te g-V.V heengelopen. Wet 9—1 we .Zaandammers ietwat nonchalant *«nt gasse^e» de' jlg^^rongwiÊ^.^, wonnen de return uit met 7-3 in ha gel en sneeuwbuien. Een aardig voor val was nog dat wij op een ogenblik, voor de wedstrijd tegen J.O.S. 2 thuis meen ik, op 93 goals stonden. Het was dus een uitgemaakte zaak dat die dag de 100 op zouden gaan. Wij hadden onderling afgesproken dat Jaap van Nek deze zou maken, dus tot 99 ging het vlot en daarna wer den alle ballen aan de captain geof freerd om te scoren, doch deze wilde ook niet. Op het laatst kon Jan Uiterwijk, onze middenvoor, de kans die hij aangeboden kreeg op I meter van de goal niet meer missen; toen bleek, dat Jaap van Nek zelf iets had laten maken ter herinnering aan de 100e goal en toen was alles wel dui delijk voor ons. De promotie wedstrij den kwamen wij ook prima door met medewerking van D. Disselkoen en zo werd A.F.C. 3 res. 2e klasse. Na nog een seizoen in het 3e elftal te hebben gespeeld, werd het plan ge opperd om een sterk 4e elftal in el kaar te draaien en zo te trachten ook A.F.C. 4 in de res. 2e klasse te doen belanden. Het werd een sterk elftal en terwijl het 3e elftal dat jaar min der goed ging, doch zich tenslotte handhaafde, werden wij met vlag en wimpel kampioen. Bekende spelers waren Bob Spelter, Hans van Swol, Harry Scheepstra, Adé Kleyn, Chiel van Driel, Henk Sonnevelt terwijl Gerard Thonus als aanvoerder fun geerde. Ik zie onze captain nog zitten op Clubavond. Elke Maandagavond de grootste moeilijkheden met de E.C. om hetzelfde elftal te houden doch het lukte weer. Ook de promo tie-wedstrijden gingen prima, één wedstrijd werd verloren tegen H.E.D.W. 2 thuis, doch uit werd met 3-2 revanche genomen en in de laat ste wedstrijd tegen Meteoor 2 trok ken wij ook aan het langste eind en het was gepiept. Het volgend jaar werd ik weer opgesteld in het 4e elf tal en al was de afdeling zwaar, we werden toch ten slotte 6e van de 10 clubs. Ik zelf echter maakte het eind van het seizoen niet mede, daar ik in vier weken tijds via het 3e en het 2e elftal in het le elftal werd opgesteld evenals Henk Sonnevelt tegen de Spartaan uit. Een 1-1 uitslag was onze beloning en de 4e elftallers (want zo voelden Henk en ik ons) hadden het niet gek gedaan zodat we ook de week later tegen H.V.C. moch ten meespelen, welke wedstrijd we met 3-0 kansloos verloren. Toen was voor mij het spel in het eerste weer afgelopen tot het begin van het vol gend seizoen n.l. ons A.R.O.L.-beker tournooi. Verder zal ik niet ieder jaar onder de loupe nemen doch slechts enkele hoogtepunten vermelden be nevens enkele dieptepunten. In de acht jaren, dat ik in het eerste elftal mocht uitkomen, werden we eenmaal kampioen, het beroemde jaar met de wedstrijd tegen K.F.C. op ons veld en in het Stadion; eindigden we drie maal als tweede, éénmaal als vierde, eenmaal als negende en eenmaal (dit seizoen) als zesde. U zult wel den ken: dat zijn er slechts zeven, doch het „hongerjaar" speelden we geen competitie. Het kampioensjaar en het jaar hierop dat we tweede wer den, fungeerde ik als captain en dit telt altijd dubbel: d.w.z. gaat het goed dan ben je de gevierde man, gaat het beroerd dan word je „off side" gezet. Maar nu staan er jongeren klaar om de plaatsen van de oudere spe lers in te nemen; om er enkele te noemen: Henk Kappel, Rob Meyer, Leo Bobeldijk, John Werner, etc. Ook zag ik enkele weken geleden de A.F.C.-welpen tegen de Ajax dito spelen en was verrukt over het spel van de linkervleugel EuwesFeld- mann en de spil Keizer (alle namen welbekend vroeger en tegenwoordig op de voetbalvelden). Hier ligt een prachtig arbeidsveld voor onze kun dige trainer Cor Steeman! Mag ik dan dit relaas besluiten met de hoop uit te spreken dat alle moeilijkheden (voor het te laat is) uit de weg geruimd zullen worden tot heil van ons aller A.F.C. G. STALLMANN 6

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1950 | | pagina 6