merjea O, o, wat was het weer vermoeiend 1950 lanuari BLOEMWERKEN BequnstiQinb van onze aöveRteetïöeRS, houöt öe schakel in stanö L Mr J De feestdagen van A.P.C. zijn voorbij. Het was een even gezellig als vermoeiend intermezzo. Bovendien is een goed feest nuttig op zijn tijd. En al doen de oudjes het nog best, te verwonderen viel het niet, dat je op die laatste avond zo hier en daar menige veteraan stilletjes in een van de ontelbaar vele stoelen van Nico van der Roer zag zitten. Moe van het feest, doch blij om het feit, dat A.F.C. nog feesten khn. En wat deed H.B.S. weer gezellig mee. Toch jammer, dat wij die ouwe sobatten zo weinig ontmoeten. De vorstperiode, die wij intussen beleven, komt ons eerste elftal, gezien de goede condities in de matches tegen D.W.V. en Be-Quick, maar kwalijk ten goede. Voor onze leiders in A.F.C. betekent het een wel kome rustpauze, die zij wel verdienen. Tè veel voor een vereniging doen is ook niet goed. Men beweert, dat er eens een klein A.F.C.-ertje aan zijn moeder vroeg: „Mammie, die meneer, die hier eens in de week logeert, is dat nou Pappie?" Natuurlijk een mop, alleen moet iedereen er voor zorgen, dat hèm dat niet gebeurt. En wat hebben wij van die polonaise genoten! Dat kan je aan Willem van der Marei overlaten. Met fan tasie en enthousiasme deed hij een mêlering van jong en oud in alle bochten en kronkels door de zaal zwie ren. Men hield elkaar dusdanig stevig vast, dat een ge zette heer op leeftijd de pols van de „Jonkvrouwe" on geveer afknelde. Naderhand vonden wij hem, amechtig en volkomen afgemat in een fauteuil terug. Zo een doodgewone en amusante polonaise. Wat een prettige samenwerking, die je eigenlijk bij alle onder delen van A.F.C. zou wensen. Ook de lootjesverkopers sters) hadden er de gang in en de charme der jeugd overwon menige tegenzin, voor andere dingen dan drank, zijn geld uit te geven. En dan het réunistendiner. Een dissonant, waaraan de leiding part noch deel had, was dat de een of an dere waanzinnige de naamkaartjes door elkaar had gerommeld, zodat er van de verfijnde samenstelling van diverse bekende „kliekjes" weinig klopte. Hetgeen de tafel niet ten goede kwam. Het diner duurde lang, zodat de chef-kok alle gele genheid kreeg te prakkizeren, wat hij nu weer voor „lellen vlees of vis" op de borden zou smakken. Hoe die Henk Esser, die de tafel weer meesterlijk leidde, toch ieder jaar maar weer aan die schrans-adresjes komt, je snapt het gewoon niet. En wat geven dan op zo een bedrag die twee kwart jes, die je voor tulpen en lint als tafelversiering extra moet betalen! Eén tip zou ik toch verschillende prominente reünis ten willen geven: als je het diner (en wat traditiege trouw daarna komt) volledig wilt doen slagen, vermijdt of bekort dan je persoonlijke deelname aan de feeste lijkheden van de Oudejaarsavond van A.F.C. Laat die avond zijn voor alle andere clubleden, die nog niet voor het diner worden uitgenodigd. Fijn heeft iedereen het gevonden, dat de Nobelprijs ging naar Gerard van Nigtevegt, die zestien jaar aan één stuk onze jeugd leidde. Proficiat, ik hoop dat de prijs „weer best" zal zijn. „Uw prijs, meneer." Deze laatste opmerkingen om geheel in stijl te blijven. Gerard's speech was er een van de betere. Zelf heb ik drie jaar, o.a. met hem, het jeugdwerk verzorgd en ik geef onze Nobelprijs-winnaar groot gelijk als hij zegt: „Er is geen mooier, maar ook geen nuttiger werk dan het jeugdwerk. Leert de jongens kennen. Hun en thousiasme voor A.F.C. is groter dan U kunt vermoe den. Praat en bemoeit U meer met hen. U geeft hen daardoor vertrouwen en zij leren begrijpen, wat er in oudere A.F.C.-ers omgaat. Het is niet altijd hun, doch in vele gevallen onze eigen schuld, wanneer er iets ha pert in A.F.C." En als iemand dat zegt, die evenveel jaren dat werk verricht, als de leeftijd van een junior, kan men dat voetstoots aannemen. Mag ik dan verwijzen naar de vorige Schakel, waar in ook de „Jhr" zijn zoveelste pleidooi voor de jongeren hield. En als ik dan onze „coming-men" in het eerste zie spelen en... werken, dan zijn die woorden reeds be vestigd. Onze eigen jeugd, onze eigen kweek, onze eigen A.F.C. JHR. VAN ROSSEM DE GAULIN De maand Januari van het jaar 1950 behoort wel tot de vermoeiendste maanden uit onze historie. Op 14 Januari, gaf Henk Kappelhoff een daverend af scheidsfeest in van Tujjil. Daar was de sfeer en de ge zelligheid zoals wij ons die wensen en die Henk weer op de hem bekende wijze wist te creëren. Wij moeten de beslissing van Henk om voor een jaar naar Batavia te gaan natuurlijk respecteren, maar wij dienen ons er heel goed van bewust te zijn, dat wij figuren als Henk Kappelhoff in deze voor A.F.C. en A.C.C. moeilijke ja ren niet kunnen missen. Te weinig realiseren wij ons, dat de gevaren waaraan de club bloot staat, zowel in wendig als van buiten af, groot zijn. Het „gebouw", waaraan 55 jaar gewerkt is, is van een goede construc tie, doch aan ieder gebouw moet, hoe mooi en hoe sterk het ook is, af en toe iets gerestaureerd worden. En deze restauratie dienen wij bij onszelf aan te bren gen. In een vereniging mag nooit het „ik-begrip" aan wezig zjjn, allemaal maken wij fouten en ten alle tijde moeten wij bereid zijn, moet het vanzelfsprekend zjjn, dat wij onze fouten kunnen toegeven. Doen we dat niet, dan brengen we schade toe aan onze vereniging. Laat ons dit bij het ingaan van ons nieuwe jaar dui delijk beseffen! GEORGE WIJNAND OLYMPIAPLE1N 176-132 AMSTERDAM ZUID VERZENDINGEN PER K.L.M. TELEFOON 22327 (NA 6 UUR 57215-50498-27424)

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1950 | | pagina 2