maar die vijf blanco stemmers stuiten me tegen de
borst. Of voor, óf tegen, maar niet dat gejengel van
„hup allebei". In dat jaar werd geen Nobel-prijswin-
na-ar aangewezen! Het was een moeilijk jaar met veel
gehannes en erg veel gesmoes, allerminst een mooi
jaar. Er was zelfs een Schakel-probleem, ons lijfblad
heeft aan een zijden draad gehangen, maar het ver
schijnt nog steeds en dat is dus het bewijs dat ook die
klip omzeild werd.
Dat jaar onderscheidde zich in gunstige zin hoofd
zakelijk door die 9-1 overwinning en het daverende
feest na afloop en niet te vergeten de historische 25e
Januari 1948, toen Jacq. van Ooy wegens zijn 50-jar"g
lidmaatschap tot RIDDER VAN A.F.C. werd uitgeroe
pen. De heer van Ooy, die reeds in 1900 zitting in het
Bestuur had en in 1915 erelid werd moge een voor
beeld zijn voor alle jongeren in de A.F.C. Hij is een
man, die begrepen heeft, dat een lid van een vereni
ging alleen verplichtingen heeft en niet moe* zeuren
over zijn rechten!
Het seizoen 1947-1948 heeft als geen ander in het te
ken gestaan van het oude Franse gezegde:
„La critique est assée, l'art est difficile."
1948-1949
Ook een leuk seizoen. „Gaat mis", zei iedereen, die
het eerste elftal tegen Volendam in het AROL-tournooi
had zien opereren. Het tournooi was goed bezet met
A.F.C., Blauw Wit, H.B.S., K.F.C., P.S:V„ U.V.V., Vo
lendam en Zeeburgia We verloren de wedstrijd tegen
Volendam met 1-0 en konden dus voor de rest toekij
ken hoe H.B.S. en Blauw-Wit elkaar in de finale partij
gaven en er een 2-2 gelijk spel uitsleurden Blauw-Wit
won de strafschoppen, maar wat er 's avonds laat ge
beurde, toen Harrie de verlichting inschakelde en onze
gasten dc strafschoppen gingen overnemen met lege
glazen op de doellat, is een historie, die zich beter voor
een dik boek leent. Maar inmiddels waren we slecht
van start gegaan en aangezien er dat jaar twee uit
onze afdeling degradatiewedstrijden moesten spelen,
hielden we ons hart vast. 't Pakte iets anders uit, want
na zes wedstrijden kon het eerste bogen op 11 punten en
na een korte inzinking op de helft van 't seizoen stoom
den we volle kracht op het kampioenschap af. De laat
ste wedstrijden lagen voor de boeg. Nummer één: Vc-
lox-A.F.C. Zelden is er in de A.F.C.-Schakel critiek ge-
uil op een scheidsrechter of de tegenpartij. We vin
den dat eenvoudig beneden onze waardigheid. Maar wie
de historie van die wedstrijd en het verloop van het
Protest, door ons ingediend, kent, die kan alleen maar
treurig z'n hoofd schudden over zoveel domheid en
zoveel onwil. Laat ons er dan verder over zwijgen.
„De geschiedenis van het tweede horloge" is reeds in
een voorgaande Schakel gepubliceerd, zodat het nage
slacht zich toch wel kan boosmaken. Toen we tegen
H.V.C. thuis moesten aantreden met nog alle kans op
net kampioenschap was er iets in ons elftal gebroken,
er werd met 3-2 die middag verloren, maar diezelfde
middag ging iets veel ergers verloren: de eenheid. Lie
ver met 10-1 verliezen dan het verlies van het weder
zijds vertrouwen. Die mentaliteit wreekte zich weer in
Volendam, waar we met 2-0 de eer aan de Volendam-
mers moesten geven. In hetzelfde jaar degradeerde
zelfs „het goede voorbeeld" A.F.C. II, dat ondanks de
bezielende leiding van Joop van der Voort naar de
Reserve 2e klasse werd verwezen. Het vierde elftal
redde zich op kranige wijze onder de captaincy van Cor
Kerker.
In het interne clubleven deden zich geen schokkende
gebeurtenissen voor. Arie Mets droeg de voorzitters
hamer aan de heer G. H. Hauber over. Op voorstel
van het Bestuur werd de heer Mets met algemene stem
men en luid applaus tot Erelid uitgeroepen. Verder
veranderde er nog iets en wel de contributie, die mede
door de hogere kosten, waarvoor de vereniging zich ziet
geplaatst, verhoogd moest worden, zij het dan na he
vige debatten. De jaarlijkse en zo langzamerhand tra
ditionele debatten over de Elftalcommissies en de or
ganisaties van deze commissies werden uiteraard lustig
en fris besproken. O, o, wat weten we 't allemaal goed.
Ge ziet het, wanneer we de laatste seizoenen eens
de revue laten passeren (en we hebben het nu nog
maar heel vluchtig gedaan) dan zijn er heel wat pro
blemen aan de orde geweest en vele zijn er nog. Het
laatste seizoen, waaraan we thans bezig zijn, leent
zich nog niet tot een bespreking.
Er is echter één feit dat we wel kunnen bespreken
en dat is In de eerste plaats de grote gebeurtenis van
de October-Vergadering, toen de heer J. F. (Peet)
Scheepens werd uitgeroepen tot RIDDER VAN A.F.C.
Derhalve onze tweede Ridder, een van het beroemde
Scheepens-trio. Wat heeft deze vereniging onnoemelijk
veel te danken aan deze broers; in ieder jubileum-
geschrift der A.F.C. zult ge ze tegenkomen. Het is on
vermijdelijk, want zij zijn de architecten van de Am-
sterdamsche Football Club.
Laten wij ons spiegelen aan mensen als Jacq. van
Ooy en Peet Scheepens, de twee oudste leden van
A.F.C., die al in het Bestuur zaten toen de Burger
lijke Stand nog twintig jaar op ons moest wachten.
Trouw, plichtsvervulling en clubliefde waren en zijn
hun devies. Alleen met die kleuren in ons wapen zul
len wij A.F.C. kunnen behouden.
G. J. N. WIJNAND