Amsterdamsche Football Club 1945-1950 Toen de laatste Duitser zich van zijn beschermende taak verder onthield, richtten vele clubgenoten zich met angst in het hart naar de Wandelweg om eens een kijkje te gaan nemen hoe onze spulletjes er bij lagen. We kunnen moeilijk zeggen, dat de bezetters zich veel moeite hadden gegeven om een en ander in smetteloze staat te houden, want daarvoor zag de onoverdekte er wel wat luchtig uit en bovendien zat alles niet zo best meer in de verf. De hoofdzaak was echter, dat onze eigendommen er nog stonden en zo konden we na een jaar gedwongen rust weer eens aan voetbal gaan denken. In Juni kon er al weer getraind worden en onze doktoren keurden de spelers. Dat was de rustige ouverture van het meest sensationele seizoen, dat A.F.C. sinds de legendarische wedstrijden om het kampioenschap van Nederland heeft meegemaakt. Nic Scheepens, de „oude krakende wagen" zoals hij zelf zegt, maar waarvan ik dan hoop, dat alle A.F.C.- ers zo mogen kraken, zorgde er samen met Cor van Peperzeel voor, dat het hooiland (ons eerste veld) weer bespeelbaar werd en mede door dit werk werd Nic Scheepens op de eerste na-oorlogse algemene verga dering van 19 Mei 1945 tot erelid van A.K.C. uitge roepen. Een meer dan verdiende beloning voor de man, die thans voor de elfde maal een lustrum van de club viert. Op 19 Augustus gingen de kurken weer drijven met de beroemde botter o.l.v. Admiraal Esser, op Zondag 16 September beleefden we een geheel nieuw evene ment in de vorm van Windhondenrennen op ons ter rein. (Welke hond won vermeldt de historie niet. Jam mer, hè?) Dat eerste seizoen fluctueerde tussen grote festij nen, Gouden Boeken, Schakelfeesten en kampioen schappen op allerlei gebied, want inmiddels vergat nie mand, dat de vereniging in het leven was geroepen om te kunnen voetballen. Op 17 Juni namelijk verenigden de Amsterdamse tweede-klassers zich tot een Zondag avond-competitie, waaraan behalve door A.F.C. werd deelgenomen door D.W.V., De Spartaan, T.O.G., Wa tergraafsmeer en Zeeburgia. We eindigden op de twee de plaats met vier gewonnen wedstrijden uit vijf, en twintig doelpunten voor en zes tegen. De grote over winningen (5-3, 4-2, 3-0 en 8-0), het winnen van het Frankendael-tournooi en het schitterende figuur, dat ons eerste elftal tijdens het AROL-Beker-tournooi sloeg verschafte ons bij het Amsterdamse publiek de titel „favoriet". In ons traditionele tournooi streden A.F.C., D.W.S., Blauw-Wit, U.V.V., H.B.S., Ajax, Volewijckers en Zeeburgia, van welke tenslotte Blauw-Wit via het beter nemen van strafschoppen tegen de Volewijckers beslag legde op de Beker. Ons elftal verraste iedereen door met 1-0 van D.W.S. te winnen en haalde daarna het kunststukje uit door tegen de toenmalige lands kampioene de Volewijckers een 3-3 gelijk spel te be halen. De groenwitten trokken tenslotte aan het lang ste eind met de strafschoppen, maar het was duidelijk geworden, dat A.F.C. een van de sterkste elftallen op de been had, die het ooit had bezeten. Een en ander werd nog even bevestigd door een11-4 overwin ning op de Second Royal Engineers en een 6-1 zege op de Noordelijke eersteklasser Sneek. In verband met de nog vrij slechte verkeerssituatie besloot de K.N.V.B. de competitie uit te stellen en eerst de voorronden voor de beker te laten spelen, in welke halve competitie wij o.a. V.S.V. met 6-1 en Z.V.V. met 7-2 versloegen. De laatste vriendschappe lijke wedstrijd, die ons elftal voor het begin van de competitie speelde was tegen H.B.S. ter gelegenheid van de heropening van Houtrust, een ontmoeting, die wij met 5-2 wonnen. A.F.C. had het bewijs geleverd over een eersteklas elftal te beschikken. Daverende overwinningen op eerste' klassers en een gelijk spel te gen de landskampioene brachten onze aanhang in een ongekend optimistische stemming, maar het begin van de competitiena vier wedstrijden hadden wij er één gewonnen, drie verloren en stonden we op de tien de plaats. Dat was op 16 December. En aan mede leven had het toch werkelijk niet gelegen, want op 22, 23 en 24 November was de revue „Hup A.F.C." opge voerd. Het waren grote dagen voor de club; iedereen sprak erover, de pers was vol lof en op deze plaats bij ons elfde lustrum mogen wij allen, die aan deze revue hebben meegewerkt nog eens complimenteren en bedanken voor hetgeen zij de club geboden hebben. Jack Junior (Jaap Cohen), de geestelijke vader voerde zijn acteurs en actrices in een bonte rij de planken van Bellevue op. Een revue, die vier uur duurde en waarbij niemand zich verveelde. Namen noemen in dit ver band is eigenlijk niet juist, omdat iedereen er naar zijn beste krachten aan heeft meegewerkt. Op die be roemde revue ontstonden nieuwe liederen; ge kunt ze nog altijd horen, op het clubhuis of in(vult U maar in). „Hup A.F.C., de tanden op elkander", „Scha kel, O Schakel", ze schieten ons nog steeds te binnen, wanneer we langs de Wandelweg lopen of naar ons werk gaan of waar we ook zijnde werkers aan onze revue hebben de club iets gegeven, dat van blij vende waarde is. Wanneer er nog eens een Jubileum boek wordt uitgegeven dan za-1 deze Revue uitgebreid worden beschreven en de ruimte krijgen, die ze ver dient. De samensteller van dat Jubileumboek krijgt het echter niet gemakkelijk want hij zal van goeden huize moeten komen om ons Gouden Boek, verschenen ter gelegenheid van datzelfde 50-jarig bestaan, te kun nen evenaren, laat staan te overtreffen. Jo Wijnand komt hiervoor alle lof toe. Zo sloeg A.F.C. in die win ter 1945-1946 op allerlei gebied een schitterend figuur. De club vergat de leden niet, die voor de Vrijheid gevallen waren, op 12 Januari 1946 werd het Monu ment op ons terrein onthuld. Henk Esser herdacht in een ontroerende rede de A.F.C.-ers, die in vijf jaar verschrikking sneuvelden, waarna Mevr. Bessemde Jongh het monument onthulde. Frans van Dijk declameerde het gedicht „Zij keren niet" en daarmede werd het plechtigste moment uit de historie van onze vereniging besloten. En dan komen er onbegrijpelijke passages voor in de dikke jaarverslagen. Leest U maar: „Op 17 Februari werd met 3-0 tegen Z.V.V. revanche genomen voor de smadelijke nederlaag (1-3) in Zaan dam, waarna door de weersomstandigheden eerst op 17 Maart weer gespeeld kon worden. Het begon met een uiterst spannende wedstrijd tegen Alkmaarse Boys. De rust ging in met een 4-1 voorsprong, maar de Boys wisten op te halen tot 4-4, doch in de allerlaatste mi nuut werd het toch nog 5-4 voor ons. Ook thuis werd West Frisia, nu met 4-2, er onder gehouden, waardoor de Enkhuizenaren werden uitgeschakeld en op 31 Maart ging Volendam in een vlot gespeelde wedstrijd er met 6-1 aan. Was er een kentering gekomen?" zo gaat het jaarverslag verder, „Waarom vlotte het sedert de wed strijd tegen K.F.C. beter? Of liever, waarom ging het daarvoor minder goed Een feit is, dat er tal van moei lijkheden waren. Jb. van Nek bedankt als secretaris 3

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1950 | | pagina 3