Bij het elfde lustrum
- [WTT
Geluku/ensen van A.C.C.
Aan 't Feestend Clubje
Een Jubel doorstroomt de gehele A.F.C.-familie, die
op 18 Januari a.s. voor de 55ste maal verjaart. Een
trots vervult ons, als wij de oprichters herdenken. On
willekeurig roepen wij oude herinneringen in ons ge
heugen terug, waarbij wij de naam „SCHAF" onver
brekelijk aan A.F.C. verbonden zien. Helaas is hij niet
meer, maar zijn prachtig werk dient hier weer geme
moreerd te worden. Zijn streven en onuitblusbaar en
thousiasme hebben ongetwijfeld de grondslag gevormd
voor de nakomelingen, om zijn ideaal onverzwakt voort
te zetten.
Zonder de prestaties van de anderen voorbij te zien,
noch hun aandeel in de ontwikkeling van A.F.C. te on
derschatten, is het een eervolle plicht in één adem de
namen van „GALAVAZI" en „DICK BESSEM" te noe
men, die op onnavolgbare wijze de voetsporen van de
te vroeg overleden praeses gedrukt hebben.
Een diep respect en een grote bewondering vervul
len ons, als wij dit drietal, als de hechte hoeksteen van
A.F.C., hierbij in het brandpunt der belangstelling
plaatsen. Hoeveel genoegen en vriendschap hebben zij
door hun ernstig pogen de jongelingschap niet ge
bracht? Vijf-en-vijftig jaar lang hebben zij gezamen
lijk onkreukbaar ons geliefd Rood-Zwart gediend. Tal
van jongeren hebben zij als het ware geïnspireerd en
geboeid, waardoor het lidmaatschap van A.F.C. Iets
meer inhoudt, dan eenvoudig lid van een voetbalclub
te zijn. Zij hebben gezorgd, dat het clubleven van
A.F.C. iets voor hun leven betekent. Deze voortrekkers
hebben hun stempel op het begrip sportmanseer en
clubliefde gedrukt. Tallozen zijn hun hiervoor grote
dank verschuldigd en het is een voorrecht te kunnen
zeggen, dat zij hun naam onverbrekelijk aan die van
de „good old A.F.C." verbonden hebben.
Ik mag eveneens niet nalaten, de verdienstelijke
werkers voor „De Schakel" - die kortgeleden zijn 25ste
jaargang mocht beleven - aan de vergetelheid te ont
rukken. Hier is iets groots verricht. Niet voor niets
heet het clubblad „het visitekaartje van A.F.C.".
Eén uitzondering maak ik voor „NOL EYSVOGEL"
die vorige maand als le secretaris zijn 12^-jarig jubi
leum als bestuurslid mocht vieren. Kunnen wij wel on
der woorden brengen, wat dit zeggen wil? Hartelijk
dank, Nol!
Wat een schat van herinneringen zijn in die 55 jaar
ons deel geworden. Wij timmeren niet graag aan de
weg, maar het zou evenmin juist zijn, om bij het be
reiken van deze nieuwe mijlpaal, hun grote verdiensten
onopgemerkt te laten voorbij gaan. Kan het anders,
dan dat de toekomst voor A.F.C. hoopvol tegemoet ge
zien kon worden! Kan het anders, dan dat de jonge
ren hun taak eveneens met grote ambitie waarnemen!
Het antwoord luidt eenvoudig: omdat onze voortrek
kers een gezonde en brede basis voor A.F.C. gelegd
hebben. Het is lofwaardig, zoals allen, die voor A.F.C.
geroepen werden en worden, hun taak uitvoerden en
uitvoeren.
Velen in A.F.C. hebben, in de afgelopen jaren, een
prachtige staat van dienst achter de rug. Op gevaar
af namen te vergeten, meen ik daarom te- kunnen vol
staan met tot besluit te verklaren, dat het als een dure
plicht geacht werd, dat iedereen zonder ophef, de op
zich genomen functies ernstig en met overtuiging ver
vulde.
Dankbaar en hoopvol gaan wij ons 60-jarig bestaan
tegemoet. Mogen wij bij het ingaan van het 12e lustrum
de hoop koesteren, dat nieuwe lauweren voor ons aller
A.F.C. geoogst zullen worden.
G. H. HAUBER
Het Bestuur van A.F.C. zal reeds vele gelukwensen
op haar 55e verjaardag in ontvangst hebben genomen
en vanzelfsprekend sluit A.C.C. zich aan bij de felici-
terenden.
55 Jaar is toch maar een respectabele leeftijd, een
om trots op te zijn. 55 Jaar lang een plaats innemen
in de voetbalwereld, ook al was die plaats vroeger
misschien iets belangrijker dan tegenwoordig, is een
prestatie die er zijn mag. A.C.C. is ontstaan uit A.F.C.,
opgericht door A.F.C.-ers en bestaat nu nog altijd uit
alleen maar A.F.C.-ers. En al deze A.F.C.-ers maken
graag van de in de Schakel geboden gelegenheid ge
bruik om het Bestuur van hun eigen vereniging van
harte te feliciteren met de 55e verjaardag en het van
harte toe te wensen dat de nu komende verenigings
jaren mogen brengen wat het zo graag zou zien: een
eersteklasseschap zonder financiële zorgen.
H. D. SCHEEPSTRA
We zijn nou 5 x 11, dus ga ik vast niet zingen
van clubgeest, sfeer en trouw en meer van deze dingen.
Ook vind ik vijfenvijftig niet zo'n mooi getal
als vijftig was, of zestig worden zal.
Toch wil de A.F.C. die vijfenvijftig vieren,
(wie beter juist dan zij kan zo een dag versieren?)
Een beetje gek ditmaal, vanweeg' die 5 x 11.
Maar 't eindigt immers, gek of niet, meestal... in een
[gewelf...
Begint een feest ook nog zo „hoog", het slot komt
[sowieso
(vanzelf nog steeds op hoog niveau) in 'n „nederig"
[caveau.
Doch laat ik niet met 't slot, maar met 't begin
[beginnen.
(En zijn, als U dit leest, de centen nog niet binnen
voor die geluidsdinges, of hoe zo'n beestje heet,
bij Esser, Quint of Snelleman, daar hebt U altijd beet.)
En voor 't geval dat U, het niet meer goed mocht
[weten:
1-0-9-4-0-1! Wilt U het niet vergeten
dit nummer van de postgiro. Het staat nog steeds op
[naam
van J. H. Esser, Amsterdam, in 't innen zeer
[bekwaam.
Hebt gij aldus Uw plicht gedaan (of gaat ge 't nog
[gauw doen)
Met opgeheven hoofd dan naar 't Minerva-Paviljoen!
Alwaar men U om 5 uur wacht met thee en een
[biskwietje.
En Joop de Leur verwelkomt U met 'n aardig
[melodietje.
Zo sterk kan er de thee niet zijn, Joop speelt er
[nimmer naast,
want daar zit Tonny Schiffersteijn; men is steeds
[weer verbaasd
hoe vier klavieren één klavier volledig kunnen temmen
en, stemmen vele stemmen in dan zijn ze niet te
[remmen!
Welaan dan A.F.C.-ers gaat dit gekke feest gedenken.
Dat het U, wat zo gek niet is, veel vreugde moge
[schenken.
Toont dan opnieuw dat A.F.C., trots welke hindernis,
(met ONZE JONGENS OVERZEE) steeds één
[Familie is!
Bedenkt dat met die jongens daar, nog in dit
[Jubeljaar,
wij zullen zijn verenigd weer, herenigd met elkaar!
D a t is die Schakel, weet U wel, die steeds opnieuw
[komt binden:
De oude club, naar Nico zong, aan d'ouwe, trouwe
[vrinden
B. S. LE MARCHé