Amsterdamse Familie Club Vijf-en-vijf tig jaar!! Wel geen mijlpaal van bijzon dere betekenis, doch lang genoeg om weer een wijle onze gedachten te laten gaan over het wel en wee van A.F.C. In een democratisch land als het onze is het weinig riskant je mening openbaar te maken. En als men mij zou vragen: „Hoe vind je nu je eigen club?" dan zou ik voorstellen, evenals onze stad Amsterdam een de vies van drie woorden in haar wapen mag voeren, in A.F.C.'s wapen de woorden te griffen: „Merkwaardig - Nobel - Eigenwijs". Doch er is veel schijn en ik vatte het plan op het mij tot een taak te maken het een en ander wat krom lijkt, recht te buigen. In de eerste plaats spreekt men vaak over kliekjes bij A.F.C. Nu moet ik U eerlijk vertellen, dat ik stapel ben op kliekjes, liefst van de vorige dag. Neem nu eerst eens ons Bestuur. „Je komt er niet tussen" zegt men. „Je krijgt geen vat op ze" vertelt een ander. „Ze zijn zo eigenwijs als ik weet niet wat" weet een derde. Nu is het inderdaad waar, dat zij wel eens wat „dikker" en „gewichtiger" doen dan nodig is, maar bepaald storend is het nu ook weer niet. Toch heeft het bestuur het niet gemakkelijk en ben reeds met respect vervuld (U kent mijn volume) indien ik slechts denk aan de ontzettend vele uren, die ver gaderingen en besprekingen in beslag nemen. „Ja" beweert men vaak, „het is allemaal één grote kliek". Ten eerste de kliek van Gerrit-Teun-Joop en Dick. Dan de kliek v. Gessel-Eysvogel-Verdonck-Walther. Dan de kliek Woudstra-Wijnand-Staats en van Nek. Dan de kliek Galavazi-Bosch-v. Ooy-Sijmen Wit. De kliek Scheepstra c.s. De kliek v. Driel c.s. De cricket- kliek, de honkbal-kliek. De Geluk-afdeling. De Klum- per-kliek. Flauwe kul! Maar laten wij stoppen. Het is te dwaas. Wij zijn toch allemaal clubgenoten, vrienden van elkaar. En net zoals in het gezin, in de maatschappij zijn er altijd groepen die elkaar heel in het bijzonder verstaan en elkaar toevallig beter liggen, zonder onprettig te staan tegenover de overigen, waar men zich niet zo intiem mede bemoeit. Je kunt om alles wel boos worden. Met Teun van Veen heb ik eens op die mysterieuze witte bank ge zeten aan de kant van de onoverdekte tribune. Die bank was vaak leeg en omdat Teun en ik „nog al" wat breed uitlopen en op de tribune vier plaatsen bezetten, besloten wij, zonder voorkennis van het Be stuur, op die eenzame bank te gaan zitten. Nu hebben Teun en ik vrij veel verstand van voet ballen. Ik mag wel zeggen: héél erg veel. En nu ge viel het, dat de elftal-commissie ons in de gaten kreeg en, niet te opvallend, zich naast ons neerzette, ten einde van onze technisch-verstandige critiek te profi teren. Nou schijnt het, dat één van ons één of een paar woordjes meer te veel heeft gezegd en het gevolg was dat het aan niet-officiële personen ten strengste ver boden is het speelveld te betreden. Aldus volgens het bulletin, dat nooit liegt en zo sim pel van opzet is. Wij begrepen onmiddellijk dat het om ons te doen was geweest en bogen het hoofd nederig. Maak je voor al toch niet zo vlug boos! Neem dat „geval-Disselkoen" nu eens bij de kop. Iedereen denkt en laat zich wijsmaken dat er ruzie is geweest. Belachelijk gewoon! Kijk, dat zit anders. Wij stellen Disselkoen eenvoudig niet op omdat hij te veel opvalt. En U weet, er kan eens een Italiaanse of Franse voetbal-acquisiteur op de afgekeurde tribune goedkeurend zitten te knikken. Dan zouden wij Dick kwijt zijn! En dat zou de waan zin ten top zijn. Maar laten wij blij zijn dat de „leading men" in A.F.C. met beide benen op de grond staan. U zult zich o.m. afvragen, hoe het mogelijk was dat Joop Hurwitz zoveel prijzen bij het kienen won. Een kliek Overigens een van die dingen, waarbij je aan het twijfelen raakt. A.F.C. is zo onmetelijk onafzienbaar groot gewor den, dat het best kan voorkomen dat je een „enkel" lid niet kent. Toen ik onze centre-forward Woudstra voor het eerst het veld in zag komen dartelen, dacht ik dat er een voor-wedstrijd van veteranen was. Dat kwam natuur lijk door zijn onbedekte schedel. Iemand beweerde dat hij uit het dorpje Eén kwam. Maar dat zou het sum mum van anti-propaganda betekenen. Bij A.F.C. is alles tactiek, diplomatie en schijn. Kijk eens naar ons 3e veld. Een hele tijd geleden waaide het hek in de sloot. Het ziet er nu wat slordig en mis troostig uit. Het is allemaal tactiek om die bende de bende te laten. De tactiek om ons arm te houden. Be lasting-misleiding. Terwijl wij weten dat het A.F.C. fi- nanciëel prima gaat! En hoe vond U het kostelijke trucje om vóór de wed strijd A.F.C.-Volendam het derde elftal het hoofdveld te laten omploegen. Goed gezien!! Ook Jan van Gessel begint zich langzaam aan te passen en schijnt profetische kijk op weersgesteldheden te bezitten. En nu zo omstreeks de verschijning van deze be scheiden „feest-Schakel" een schare vroede A.F.C.-va deren zich ter tafel begeeft, zullen de sluizen van wel sprekendheid in compacte massa een stortvloed van goede raadgevingen en warme woorden over ons uit strooien. Uiterlijk zullen wij een en al aandacht zijn, want het staat zo opgevoed te zwijgen zolang een ander het woord heeft. Innerlijk zullen wij huilen. Het waarom is zo moei lijk en vaak zo pijnlijk het kostelijke Schakel-papier toe te vertrouwen. Zie die blijdschap eens bij al die jeugdige A.F.C.-ers. En wij hebben er zo vele. Zouden zij begrijpen wat wij in „kolder" tussen de regels bedoelen. Wat zal de toekomst van A.F.C. zijn? Het verleden kennen wij. Althans velen onzer. A.F.C. heeft ons in ons leven zo menigmaal groot genoegen en sportieve vreugde verschaft. Een rijkdom aan herinneringen, een grote kring van vrienden en een voorbeeld van ware sportiviteit. Kunnen dan die adspirantjes niet net zo goed onze eigen kindertjes zijn. Zonder ze in de volledige kost te nemen, kunnen wij ze toch óók een deel van dezelf de discipline en opvoeding medegeven, als wij onze eigen zoontjes thuis. Het zou wel eens kunnen, dat déAr en daar alleen de sleutel ligt van alle critiek die wij gewend zijn (na de oorlog) te leveren en aan te horen. De toekomst aan de jeugd! Wij missen „kader" is de algemene klacht. De een kan meer voor zijn club doen dan de ander. Eén ding is zeker. Verjonging op zijn tijd heeft nog nooit geschaad, en met dat ontstellend grote aantal jongeren hebben wij in de toekomst meer en betere kansen dan wie ook. Ik mag dan niet eerder besluiten, alvorens het A.F.C. Bestuur en de vele leden en donateurs van harte ge luk te wensen met deze verjaardag en mijn wens ver gezeld te laten gaan met de hartgrondige hoop, dat wij spoedig alle moeilijkheden te boven zullen zijn. Mannen van A.F.C.Kop omhoog, borst vooruit, benen gestrekt!! Jhr. VAN ROSSEM DE GAULIN 16

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1950 | | pagina 16