A.C.C. u/ederom KAMPIOEN VAN NEDERLAND
Deining
MAATSCHAPPIJ v/D WERKENDEN STAND
„Doelenzaa!"
Kloveniersburgwal 87-89 - Amsterdam-C.
"Begunstiging van onze Adverteerders, houdt ds Schakel in stand.
De Amsterdamse Cricket Club is kampioen van Ne
derland geworden. Eigenlijk is dat niet helemaal goed,
want juister is natuurlijk: kampioen van Nederland
gebleven. En nu is het zeker niet onze bedoeling om
iedere wedstrijd, welke dit seizoen gespeeld is, nog eens
in herinnering te roepen. Het opdreunen van cijfers,
aantal runs, aantal wickets, gemiddelden en aantal
vangen is een beetje bedriegelijk en ook wel een beetje
droog. Neen, bij een sport als cricket, en dat geldt voor
alle sporten, gaat het om de morele kracht van een
elftal, dat een kampioenschap bewerkstelligt. En juist
het moreel van het eefrste elftal van A.C.C. is de voor
naamste peiler geweest, waarop dat prachtige succes
heeft gerust en wanneer we over dat moreel spreken,
dan mogen we misschien één wedstrijd memoreren, die
als geen andere ter illustratie kan dienen. Dat was de
wedstrijd tegen H.C.C. I op 7 Augustus j.l. In die wed
strijd heeft onze zustervereniging duidelijk bewezen, dat
zij het meeste recht had op de titel: kampioene'.
De wedstrijden tegen de „Grote Haagsche" worden
nu eenmaal altijd met een extra vleugje spanning te
gemoet gezien, omdat de H.C.C., terecht, als een der
sterkste en meest traditievolle cricketverenigingen van
Nederland wordt beschouwd. En het is wel opmerke
lijk, dat noch de Haagse, noch de Amsterdamse, in die
lang verbeide ontmoetingen tot him beste prestaties
komen. Hos dat komt? Ook het trotse cricket kent
blijkbaar zijn mysterieuze krachten. En die krachten
deden op die zevende Augustus wel bijzonder van zich
spreken, want ook nu weer faalde' het eerste aan bat.
Op een waarlijk niet dodelijke bowlery werd een schamel
totaal van 116 runs bij elkaar gezwoegd. Honderd en
zestien runs tegen H.C.C. I is veel te weinig en met
die vrees in het hoofd kwam het elftal de kleedkamer
binnen. Een beetje down en juist in die gedeprimeerde
stemming vond iemand de moed om te zeggen: „Wat
treuren we nou, 116 runs is meer dan genoeg, die ke
rels maken er geen honderd." Brutaal gesproken, maar
op dat moment DE injectie, die nodig was en datzelfde
elftal, dat zo timide de kleedkamer binnenwandelde,
ging het veld in met de onberedeneerbare overtuiging:
„de knaap, die op ONZE bowlery tien runs maakt, is
een flinke jongen!"
En hoe er in die wedstrijd door het eerste gefield is?
Daarover is genoeg gesproken en daarover is genoeg
geschreven. H.C.C. I werd uitgegooid voor 89 runs. We
weten wel, dat die ene wedstrijd het kampioenschap
niet heeft gebracht en we weten ook we'l, dat er nog
andere zware wedstrijden gespeeld moesten worden,
maar de mentaliteit, de geest, die tot het kampioen
schap heeft geleid, is tegen H.C.C. I op de' duidelijkste
wijze gedemonstreerd.
Juist dat ondefinieerbare begrip: mentaliteit, werd
door A.C.C.-ers en dus ook A.F.C.-ers getoond.
Er worden in onze vereniging A.F.C. wel eens woor
den van vrees voor de toekomst geuit. Het is goed, dat
we de gevaren daarvan inzien, dat we begrijpen, dat
het noodzakelijk is om voor onze idealen en tradities
te vechten, hard te vechten. Dat het niet genoeg is om
alleen te praten aan gezellige borreltafels over de suc
cessen, die we gaén behalen, terwijl we de schaduw
zijden, de symptomen van een heel gevaarlijke stroming
in de club negeren. Waarover spreken we? Over het
aantal behaalde punten in de competitie! Wanneer de
punten alleen zaligmakend worden, dan komen idealen
en tradities in het gedrang en dan denken we de men
taliteit te verbeteren door training. Neen, het moet van
binnen uit komen, A.F.C.-er te zijn behoort (zoals het
vroeger was) een qualificatie te zijn.
En laten we dan, om dat te bereiken, een voorbeeld
nemen aan die elf A.C.C.-ers, die op 7 Augustus met
de kracht van een goede mentaliteit, een bijna onmo
gelijke taak volbrachten. Wanneer het moreel goed is,
dan behoeven we ook niet driemaal per week te ver
gaderen om kinderachtige kibbelpartijtjes te sussen,
want dan beseft de enkeling in de vereniging, dat HIJ
niet belangrijk is, maar alleen het geheel: de A.F.C.
G. W.
Deze keer zal ik kort zijn, want het is allemaal tè
verdrietig om over te spreken.
Pas twee wedstrijden had ons eerste gespeeld (of
trachten te' spelen), of „The good old" stond alweer op
haar kop van de senuwe. Ze waren er weer voor de zo
veelste keer ingetippeld en hadden vergeten, dat een
goed elftal de competitie lauw hóórt te beginnen, ten
einde' de climax op de laatste wedstrijden te leggen.
Het gevolg: een deining van je welste, van boven
naar beneden, en van beneden naar boven, door de
hele club heen. Helaas lag ik knetter-ziek te bed, en gaf
lauw voor alle emoties. Maar oh, die arme man van me
Die stond 48 uur per dag in de deining, deed niets
dan telefoneren, oreren en vergaderingen bijwonen. Dat
hij daarnaast nog zaken moest doen en ons ontredderd
huishouden op peil houden, dat mag geen naam heb
ben. Hij heeft een sterk gestel, want zelfs een kinder-
verjaarspartij is bijna zonder gevolgen over hem héén
getrokken.
Maar die vergaderingen, die hebben hem een hele
pot Bourjois-brillantine gekost, zó vaak moest hij weg!
En dan diep in de nacht thuiskomen, door al die di
plomatieke missies.
Met één van die wagentjes, waar nog geen C.C. op
staat (maar dat komt wel, als de broodprijs verhoogd
wordt) reden ze over de Overtoomse' kermis heen, met
alle gevolgen van dien
Slechts door een kleine nalatigheid van mijn man's
kant werd een tip van de sluier opgelicht.
Met een zorgelijk gezicht zweefde hij op vér-gevor-
derd uur de slaapkamer binnen en plofte als een ge
broken man op z'n bed neer.
Ik zat hem maar stomverbaasd aan te kijken! Nee,
ik had toch geen koorts meer: er wiebelde een feest
hof dje op z'n kop met opschrift „Leve de Overtoom"!
De volgende dag belde iemand met een klein hoofie
op, „hij was helemaal plat" zei die. Voor mij liet hij
de aanminnige boodschap achter, dat ik z'n sarcastisch
medelijden had!
Ik wilde juist laten vragen, of de Veteranen niet
weer eens een uitstapje voor me hadden, maar ik kon
het bulderend gelach bij de telefoon niet overstemmen.
Als compensatie' verkneuterde ik mij met de weten
schap, dat Karei met z'n 90 kg. op Harry's gezichie
heeft zitten te hossen in de draaiende ton op de ker
mis
MIJN sarcastisch medelijden!
EEN AANGETROUWDE
IVoor Uw uitvoeringen is onze zaal nog op enige
week-einden beschikbaar.
INLICHTINGEN: TELEFOON 4.9.8.5.5
7