Aanleg plus mentaliteit plus training
Bernard Sabelson t
Begunstiging van onze Adverteerders, houdt de Schakel in stand.
To me fair friend, you never can be gone
For as you were when first your eye J eyed
Such seems your friendship still.
De kamer was op slot die nacht, omdat Bubi nog niet thuis was. Die nacht kreeg ik een andere kamer
en dacht niet aan het lot, dat in diezelfde nacht met de brokken van beton van een Dusseldorfse kelder
het geluk van een gezin vernietigde.
Neen, Bubi, hoe oud de vriendschap was, die, naar ik meen, al op ons vijfde jaar gesloten werd, ze
heeft mij niet gewaarschuwd, toen ik jou in de zwarte nacht van Dusseldorf, die slechts een enkel
lichtje kent, voor 't laatst mocht spreken. Ze heeft me niet gezegd, dat ik je voor het laatst zou zien
en dat het kleine ommetje, dat jij nog wilde maken voor naar bed te gaan, de laatste wandeling zou zijn.
Je was m'n eerste vriendje, toen ik nog maar net kon lopen; we speelden samen langs de witte lijn
van 't cricketveld en hadden met z'n tweeën ons eerste kinderlijk plezier zonder nog te weten wat een
innings is en zonder nog te weten, dat wij in ons kleine leventje een eigen innings al aan 't spelen
waren. En pas later, Bubi, veel later, toen dat vreemde en vaak zo onbegrijpelijke leven ons zijn eerste
troeven had getoond, hebben wij beiden het verschil begrepen tussen een innings aan een wicket en de
innings van het leven en hebben wij beiden begrepen, dat in die grote Innings het niet van belang is,
hoeveel je hebt gemaakt, maar hoe je' hebt gespeeld. Je hebt je leven geleefd naar je beste kunnen,
je hebt je vrienden gegeven, wat je hen kon geven; ware vriendschap, die men maar zelden ontmoet,
medeleven en hulp. Ach Bubi, als het oordeel van je vrienden in hemel en aarde voldoende mocht zijn,
dan had jij je leven gewonnen, dan was je karakter cum laude verleend.
Misschien, misschien kan dit een troost zijn voor je ouders. Die kamer was op slot, maar mocht de
slag, waarmee jij viel, hun hart gesloten hebben, dan geve God, dat de liefde van je vrienden hun
zware hart opnieuw ontsluiten zal. GEORGE WIJNAND
Een sportprestatie is waarschijnlijk de som van aan
leg plus mentaliteit plus training. Waar één van deze
drie factoren ontbreekt zal nimmer een topprestatie ge
leverd kunnen worden.
Bij het aannemen van nieuwe leden zal een amuse-
ments-vereniging alleen met de mentaliteitsfactor re
kening moeten houden, een sportvereniging echter zal,
indien zij slagen wil, met drie factoren rekening moe
ten houden.
Is men eenmaal als lid van de vereniging aangeno
men dan kunnen de diverse commissies aan de aanleg
niets, aan de mentaliteit iets en aan de training alles
doen.
Hoe en op welke wijze zullen wij dus deze mentali
teit en in het bijzonder de training kunnen leiden?
Over de mentaliteit wil ik hier kort zijn. Beter nog,
dan in het maatschappelijk leven, leert men op het
sportveld iemands mentaliteit kennen. In landen waar
men de lichamelijke opvoeding der jeugd hoger aan
slaat dan hier, wordt grote waarde toegekend aan het
oordeel van de leraar in de lichamelijke opvoeding. Hij
heeft in spel en gymnastiek zijn leerlingen leren ken
nen, hij weet of ze wat je noemt „fair play" zijn, of
ze tegen hun verlies kunnen, of ze een opduvel kunnen
verdragen, of ze egoist of altruïst zijn, of ze kankerpit
of opbouwer zijn. Hij zal hierover beter kunnen oorde
len dan zijn collega in bv. de aardrijkskunde.
Het in goede banen leiden van morele fouten en mo
reel gederailleerden eist een grondige paedagogische en
psychologische kennis en intuïtie.
Voor een vereniging ligt hier dus een zeer moeilijk
vraagstuk, vooral waar ook training en mentaliteit
nauw met elkaar in verband staan.
Wat de training betreft, wil ik hier zeer in het kort
mijn opvattingen weergeven. Deze vraag dient dus
beantwoord te worden: „Hoe kunnen wij met de trai
ning de beste resultaten bereiken?"
Allereerst ben ik van mening, dat er door de over
grote meerderheid der voetballers veel te weinig en niet
serieus genoeg getraind wordt. Als wij onze training
vergelijken met die van roeiers, boksers, tennissers,
enz., dan slaan wjj maar een droevig figuur. Willen we
inderdaad tot een topprestatie komen, dan dient men
dagelijks te oefenen.
Voor onze topspelers lijkt me het volgende pro
gramma gewenst: Dinsdagavond een intensieve' indoor-
training, waarbij gelet wordt op verbetering van het al
geheel lichamelijk welzijn. Het zou te ver voeren hier
op in details te treden. Het geheel moet onder deskun
dige leiding staan. Gelet moet worden op spierverster-
king, spierontspanning, spierrekking, houdingsverbete
ring, coördinatie, enz.
Donderdagavond een niet al te zware veldtraining
met veel loop-, sprint-, spring, val- en baloefeningen,
met een theoretische nabeschouwing. Zaterdagmiddag
een zuiver technische training met uitsluitend baloefe
ningen en 's Zondags de wedstrijd. Hierbij zal men nog
dagelijks minstens 5 minuten de op Dinsdagavond ge
maakte indoortrainings-oefeningen moeten uitvoeren.
Het lijkt veel, maar het is een minimum.
Velen vinden de- training dan peis voldoende als men
dood op en bijna geradbraakt is. Niets is minder juist.
Het zal eerder lichamelijk schaden dan baten en ten
slotte door oververmoeidheid een achteruitgang van de
conditie in de hand werken. In voetbalkringen vindt
men vele z.g. rondjeswellustelingen. Misschien is zulks
goed voor middel- en lange afstandlopers.
Mijn opvatting is bijna, hoe minder rondjes hoe beter
de training. Nimmer zal men in een voetbalwedstrijd
een prestatie vragen die gelijkt op rondjeslopen (duur-
oefeningen). Steeds zal men moeten sprinten, plotseling
stoppen, wenden, draaien, vallen enz. Het uithoudings
vermogen en het lichaam zullen dus hierop getraind
moeten worden (arbeidsgymnastiek).
Voor een athleet zijn deze oefeningen weer uit den
boze. Ook de Technische Commissie van de K.N.V.B.
is het hiermee eens. (zie „Voetbal" door C. J. Groothof).
Dus rondjes-lopen met afwisseling van plotseling stop
pen, sprinten, draaien, vallen, keren, wenden enz. Ver
der zal zoveel mogelijk met de bal geoefend moeten
(Vervolg op pag. 4)
3