U/at ieder A.F.C.-er behoort te we ten Wat was onze Algemene Ledenvergadering maar weer magertjes bezocht! Zeker, ons eerste elïtal had het kampioenschap op onbegrijpelijke wijze aan zijn neus laten voorbijgaan. Maar stel U eens voor, dat ze wel geslaagd waren! Ons clubhuis ware dan enige malen te klein geweest om de talrijke schare te bevat ten, die met een zeker welgevallen een klein deeltje van de door het elftal verworven glorie voor zich zelf had opgeeist, als had ze er zelf toe bijgedragen. Zo zijn de mensen. Hoevelen vonden NederlandEngeland niet een „sof'-wedstrijd, zó zelfs, dat honderden reeds vóór het einde het Stadion verlieten? Droevig, dat deze lie den de teleurstelling van de volkomen normale en door ieder nuchter mens verwachte nederlaag niet konden verkroppen en zij dus in werkelijkheid van het genot om het sublieme spel der Engelse meesters verstoken zijn gebleven. Wat heb ik daarvan genoten. Nu heb ik tenminste eens gezien hoe het drie-backs-systeem zon der „granieten rotsen" gespeeld kan worden. Altijd had ik al vermoed, dat het Engelse dekkings-systeem af doende zou wezen, zonder dat men door lijf-aan-lijf- dekking de ontwikkeling van het spel probeerde te belemmeren, en ik heb dit vermoeden in een prachtige demonstratie bevestigd gezien. Maar daar wilde ik het ditmaal niet over hebben. Dat gebrek aan belangstelling voor onze Jaarvergade ring zit mii dwars, al is het ook geen nieuw verschijn sel. Waarom toch loopt men alleen het succes achter na? Ware sympathie uit zich juist in slechte tijden. Of interesseren de voetbalaangelegenheden het merendeel onzer leden te weinig? Heeft men zo weinig waarde ring voor het werk van Bestuur en Commissies? Zelfs al worden er fouten gemaakt, dan verdienen al deze functionarissen toch onze ruime waardering voor de vele tijd, moeiten en andere opofferingen welke zij zich het ganse jaar voor onze club hebben getroost. De jaarvergadering is juist de plaats waar men van die waardering blijk kan geven, wanneer er rapport wordt uitgebracht. Toch was het een uitermate interessante vergade ring en de wegblijvers hebben inderdaad iets gemist. Het is een feit, dat het afgelopen seizoen, hoe gunstig in menig opzicht ook verlopen, toch een grote teleur stelling is geworden. Het eerste faalde met de haven in zicht. Het tweede degradeerde, het derde liep lange tijd ernstig gevaar en het vierde slaagde er eerst na een beslissingswedstrijd in, aan de degradatie te ont- komen. En wat voor een beslissingswedstrijd! Slechts negen van de aangeschreven spelers en invallers aan wezig, terwijl een lagere elftalier en een elftal-com- missie-lid het elftal completeerden! Met dergelijke fei ten voor ogen ontkom je er niet aan, om het gevoel te krijgen, dat er iets aan onze voetbal-organisatie ont breekt. We zijn wel een sterke en mooie club, we heb ben een uitgebreid spelers-materiaal, we willen liefst zo goed mogelijk voetballen, want anders behoefden we er geen dure trainer op na te houden, en toch ont breekt blijkbaar het apparaat om profijt van al deze bijzonder gunstige omstandigheden te trekken. Het be hoeft dan ook geen verbazing te wekken, dat. velen het gevoel hebben, dat we langzaam maar zeker afzakken. Voorstel Van Driel. Welnu, wat velen voelden of dachten, doch niet kon den of wilden uiten, werd op deze vergadering door Dr. van Driel onder de aandacht gebracht. Ik mag die Chiel van Driel wel, al heb ik hem in het verleden ook wel eens een lastig jongetje gevonden. Hij zegt tenminste vrij en frank wat hij denkt en meestal is dit ook volkomen ter zake. Ook ditmaal voelde hij de zaak goed aan. Hij beseft waarom wij faalden. Dezelfde ge- dachtengang als van Jaap van Nek, wiens artikel in de vorige Schakel over dit onderwerp ik met respect heb gelezen. Alleen: die Chiel is veelal ongelukkig in de keuze der middelen waarmede hij het terecht er kende euvel wil verbeteren. Zijn idee immers, om naast de elftal-commissies een overkoepelende commissie te vormen, welke voor het contact tussen de verschillende sub-commissies en met de spelers van hoog tot laag moest zorgen, betekent in feite een discriminatie van Bestuur en van de bestaande commissies. Het gedeelte van de taak waarin deze om het zo maar eens te zeggen tekort schoten, wil hij door anderen laten opknappen. Hij redeneert: de technische taak (samen stellen der elftallen) voor de Elftalcommissies, en het psychologische resp. paedagogische deel (populair ge zegd: het mentale gedeelte) voor die overkoepelings commissie. De instelling van een dergelijke overkoepeling zou m.i. de situatie nog maar verergeren, want de kans op elkaar tegenwerkende elementen op terreinen, welke onverbrekelijk aan elkaar verbonden zijn en elkaar overlappen, wordt gevaarlijk vergroot. Indien van Driel meende in A.F.C. mensen te kunnen vinden, die de hoe danigheden en de kennis bezitten om die overkoepeling tot een succes te maken, welnu, dan had hij ze als elftalcommissie-leden in welke commissie dan ook naar voren moeten brengen. Ik geloof, dat dit heel duidelijk is en Chiel zal dat bij nadere beschouwing ook wel inzien. De oplossing kan alleen worden gevonden, indien alle commissies in samenwerking met het Bestuur tot een harmonische organisatie kunnen komen, met gere gelde uitwisseling van ideeën en vooral met een helder inzicht in hun dubbele, d.w.z. technische en paedagogi sche taak. In de eerste plaats een dienende taak, d.w.z. dat men deze niet voor zich zelf, doch voor de Club op zich neemt. Men moet niet vergeten, dat wat men zelf niet heeft, b.v. discipline en zelfbeheersing, men ook nooit op anderen zal kunnen uitdragen, en wat men zelf niet weet, kan men ook niet aan anderen vertellen Chiel had volkomen gelijk, dat deze materie urgent is en het leek mij niet juist, dat het Bestuur tot Sep tember wilde wachten, blijkbaar omdat men de fout in de voorgestelde oplossing niet onderkende. Het was daarom goed, dat het debat ertoe leidde, dat men op korte termijn tot overleg onder de ver schillende betrokkenen wil komen. Ik ben ervan over tuigd, dat hiermede veel bereikt kan worden. Wanneer dit dan het resultaat van deze vergadering is, dan kun nen we best tevreden zijn. Het besef moet er weer vol ledig komen, dat we een voetbalvereniging zijn, welke zonder succes op het veld eenvoudig niet kan blijven bestaan. De door de penningmeester bekend gegeven cijfers spraken een heel duidelijke en waarschuwende taal. We zijn er ten slotte goed afgekomen, doch het had ook heel anders kunnen wezen! Niemand kan voorspellen, of we het komend seizoen wederom zulke inkomsten zullen hebben, en de noodzakelijke repara ties aan de opstal kosten handen vol geld. Overigens heeft deze vergadering weer eens duide lijk getoond, hoe moeilijk men nieuwe candidaten kan vinden. Gelooft U niet, dat dit mede wel eens de oor zaak van ons falen nu en in het verleden kan zijn ge weest Zo beginnen we dan het nieuwe seizoen met frisse moed, blijde hoop en het vaste voornemen de fouten van het verleden te vermijden. Is het niet heerlijk, dit steeds weer opnieuw beginnen? Laten we er dankbaar voor wezen. I. H. GALAVAZI 6

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1949 | | pagina 6