I
meijep
A.F.C.-Velox
V
BLOEMWERKEN
m
Begunstiging van onze Adverteerders, houdt de Schakel in stand.
tot hen, die iets van voetbal begrijpen; dat zal U niet ver
wonderen, want ge weet van mij, dat ik het helemaal eens
ben met die oud-internationaal, die van mij zeide, dat ik nog
geen deuk in een pond boter kan trappen. Ik neem daarbij ook
aan, dat dr. M. van Driel het anders bedoeld heeft dan hij
het in een taalkundig niet geheel juist geformuleerde zin heeft
uitgedrukt; het ware namelijk in strijd met de logica uit de
geciteerde zin af te leiden, dat iedereen, die veel of alles van
voetbal begrijpt, het wel met mij eens is. Doch ik neem aan,
dat dr. M. van Driel bedoeld heeft te zeggen, dat iedereen, die
ook maar iets van voetbal begrijpt, het niet met mij eens zal
zijn en dat dus (logische uitbreiding van zijn gedachtengang,
tot uitdrukking komend in het commentaar van A.S. in Uw
December-nummer) alleen zij, die niets van voetbal begrijpen,
het met mij eens zijn. Ik moet dit wel aannemen, omdat men
anders uit de geciteerde zin zou dienen af te leiden, dat dr.
M. van Driel eigen gering begrip van voetbal erkent, en
ofschoon ik hem, gelijk in de aanhef al zeide, niet ken, krijg
ik uit Uw A.F.C.-Schakels toch niet de indruk, dat hij behoort
tot het uit sommige Russische processen bekende zelf-beschul-
digers-type, dat zichzelf aan de geestelijke schandpaal nagelt.
Het komt dan ook natuurlijk uit mijn voetbal-ondeskundig
heid voort, dat ik de volgende zin in zijn bijdrage niet begrijp:
„De spelers van A zijn in de aanval, dus zij staan of lopen
vóór die van B. Wordt nu de bal naar B ingegooid, dan zijn
er gevallen denkbaar, waarin de spelers van A belangrijk in
het nadeel zijn." Ik kan natuurlijk wel vermoeden, dat dr.
M. van Driel zich hier aan een denkfout schuldig maakt, doch
het lijkt mij waarschijnlijker, dat ook hier mijn voetbalbegrip
schromelijk tekort schiet.
Dat is echter niet belangrijk. Want dr. M. van Driel heeft
in zijn bijdrage een veel ernstiger denkfout gemaakt, en dat
is de reden, waarom ik de geciteerde zin niet kan laten pas
seren, zonder er het mijne van te zeggen. Het criterium voor
het antwoord op de vraag of men het met mij eens is of niet,
wordt namelijk helemaal niet gevonden in meer of minder
begrip van voebal.
Dat ik voor een gewoonte-recht als boven uiteengezet heb
gepleit, dat ik telkens wanneer daartoe enige aanleiding is
(en er is voortdurend aanleiding toe) fulmineer tegen zonden
tegen de sportiviteit en pleit voor meer sportiviteit, dat spruit
voort uit de omstandigheid, dat ik ben opgevoed in de geest
van A.F.C., dat ik, spelend in het rode shirt met de zwarte
baan over borst en schouders, geleerd heb, dat het wezenlijke
in het leven en in de sport niet is te overwinnen, maar éérlijk
te strijden. Dat is de reden, waarom ik bij het voeren van mijn
kleine actie me niet heb afgevraagd of misschien nu en dan
„partij A in het nadeel is", maar mij slechts heb afgevraagd,
wat de ware sportiviteit eiste. En daarom, geachte redactie,
ben ik er ook van overtuigd, dat iedereen, die ook maar iets
van die oude A.F.C.-geest begrijpt, het met mij eens zal zijn.
Ik geef toe, de jaren, waarin ik mijn sportieve opvoeding
bij A.F.C. kreeg, waarin ik doordrenkt werd met die oude
geest van sportiviteit, liggen ver achter mij, en in die jaren
heb ik in de A.F.C. een dr. M. van Driel niet gekend. En zo
zijn bijdrage me al even heeft doen twijfelen, of de oude
geest uit die jaren nog wel levendig was in mijn oude club,
0LYMPIAPLE1N 176-132
AMSTERDAM ZUID
TELEFOON 22327 (NA 6 UUR 84276-50498
dan hebben èn de overige inhoud van de mij gezonden A.F.C.-
Schakels èn één Zondagmiddag (met verlengstuk) in de oude,
maar nog zo vertrouwde omgeving die twijfel volslagen ver
drongen. En mij de zekerheid gegeven, dat de oude geest nog
fris en levend is, zodat ik dus zelfs vermoeden mag, dat in
A.F.C. slechts dr. M. van Driel het niet met mij eens is.
En misschien thans zelfs hij?
Geachte redactie, geef ik erg blijk van onkunde met de
Sfeer van A.F.C., indien ik bij het einde van deze brief aan
Uw Schakel in gedachten de plaatsvervangende aanvoerder
van Uw eerste elftal hoor zeggen: „Nu zou ik zo graag van
Driel nog één keer horen praten?"
AAD VAN LEEUWEN.
P.S. Wat after all mijn gevoelens ten opzichte van dr. M. van
Driel betreft: ik Zou mijn A.F.C.-afkomst verloochenen indien
deze niet waren „sans rancune". v. L.
Onderschrift. Het is een goede gewoonte in dé A.F.C.-
Schakel, om hoor en wederhoor toe te passen en vandaar, dat
wij de felle reactie van ons oud-lid Aad van Leeuwen, Wiens
hart zo warm voor A.F.C. blijft kloppen, op het artikeltje van
dr. van Driel in extenso publiceren..
Het is bijna 30 jaar geleden, dat de toen ook al strijdlustige
Aad van Leeuwen aanvoerder van onze junioren was. Zijn
werkzaamheden bij de „Telegraaf' en later bij de radio brach
ten met zich mede, dat hij A.F.C. enigszins uit het oog ver
loor, doch hoe fel zijn „roodzwarte" hart nog klopt, ervoeren
we bij de wedstrijd A.F.C.Vriendenschaar en bij het lang
durige en gezellige nababbeltje.
Overigens is het wel opmerkelijk, welk een welige broed
plaats A.F.C. voor bekende radio-reporters is. Aad van Leeu
wen is nog steeds volbloed A.F.C.-er. Wijlen Han Hollander
heeft middenvoor gespeeld in ons eerste elftal en in een ver
geeld „Sportblad" van 1917 staat als nieuw lid van A.F.C.:
A. van Emmenes.
Laten wij hopen, dat de stemmen van Aad van Leeuwen en
ir. van Emmenes, beluisterd in de huiskamers in Holland, op
de Kebon in Indië of in de hutten van Marine- en Koopvaar-
dijofficieren dikwijls gewag kunnen maken van de successen
van hun oude club. Red.)
Met grote waardering voor onze Utrechtse vrienden nemen
wij onderstaand artikel over uit „Geel-Zwart", het clubblad
van „Velox":
Woensdag 29 December j.l. werd het door ons ingediende
protest tegen A.F.C. in Krasnapolsky behandeld en zoals
wellicht bekend afgewezen!
Onder correcte leiding van de heer Piek werden scheids
rechter Koster, A.F.C. en Velox gehoord. De afgelegde ver
klaringen waren nog al verschillend; Velox en A.F.C. waren
vrij overeenkomstig, doch het maken van het doelpunt was
juist het punt waar het om ging. A.F.C. verklaarde, dat het
vóór het ongeval gescoord werd en Velox beweerde, dat het
na het ongeval gebeurd was. En de scheidsrechter zei, dat hij
niets had zien gebeuren en daarmede was ons protest van de
baan. Het werd afgewezen op grond van verkeerde waar
neming.
Na afloop hebben enige A.F.C. bestuurders en Velox be
stuurders over diverse onderwerpen gediscussieerd, waarbij
tevens tegenwoordig waren de bekende A.F.C. redacteur
J.W., de Velox aanvoerder G. D. v. Asten en ons lid A. Nij-
man. Na afloop van deze bespreking zijn wij tot de conclusie
gekomen van de diepgaande sportieve gevoelens der A.F.C.-
ers. Hoe gaarne we dit protest hadden gewonnen, in ieder
geval hebben we weer nieuwe sportvrienden gemaakt. En dat
is veel waard. E. Veen, voorzitter.