De ingooi
De Jeugd
FOOTBALLBOOTS
TOPSCORERWULAR." f 18.65
"SPORTS SHOP" VAN BAERLESTRAAT 90
"THE SPORT SHOP'' nieuwendijk is2
IBegunstiging van onze Adverteerders, houdt de Schakel in stand.
Ik had gehoopt na mijn laatste Jeugdoverzicht in „de Scha
kel in 1949 weer een optimistisch geluid te kunnen laten
horen, doch helaas, het is zelfs nog droeviger dan einde 1948.
Over adspiranten 5 kan ik gelukkig ook nu weer schrijven
dat zij de gunstige uitzondering maken, en nog steeds de
leiders van hun afdeling zijn met een flinke voorsprong op
nummer twee van de ranglijst. Dit is prima werk, jongelui. De
Jeugdcommissie rekent er op, dat zij in ieder geval jullie als
kampioenen over enige tijd begroeten kan, afgesproken?
„De wedstrijd die ik zag" (in Buiksloot: D.W.V. adsp. 2
tegen A.F.C. adsp. 2, 31 in het voordeel van D.W.V.) was
een door onze jongens wel zo slecht gespeelde wedstrijd, dat
ik mij afvraag, waarom deze knapen eigenlijk nog voetballen
Alleen de knapen te zien lopen is reeds droevig. Als wij er
geen trainer op na hielden, zouden jullie het niet slechter
kunnen doen jongens, en ik adviseer jullie dan ook, de
eerste weken op training alleen maar rondjes te lopen,
meer in het bijzonder nog W. v. Halm en IJpema. Als het
lopen wat beter is geworden, dan: leren trappen. Misschien
dat op deze manier dit elftal dag nog een betere achterhoede
krijgt. Bij deze wedstrijd verspeelden onze jongens tevens hun
kans op het kampioenschap van hun afdeling.
Het verwondert mij echter, dat D.W.V. geen kampioens-
candidaat in deze afdeling is. Een prima elftal, een lust om
het te zien spelen.
Voor de standen van de overige Jeugdelftallen, verwijs ik
naar de standen op pagina 2 van dit nummer.
Weet de A.F.C.-Jeugd, dat wij er een PRIMA trainer op
na houden?
van Teunenbroek.
TOPSCORER "BROWN" f 19.95
MET ENKELRIEM
7a,ai~ ga.*-a, t i £si
TOPSCORER "BLACK" f 18.75
METENKELRIEM en 1 9.95
METNEUSRIEM
Volle ara, é£c/J v a
TOPSCORER'JUNIOR* f 12.50
IM ZkVART OF BRUIN
Volle ya,va,ti, 6 C e,!
/V <<p u
TELEFOON 939S1 - AMSTERDAM-Z., BIJ HET CONCERTGEBOUW
TELEFOON 43091 - AMSTERDAM-C., NAAST CINEMA ROYAL
Geachte redactie.
Een vriendelijke geest bezorgde me op een Zaterdagmiddag
in Januari een heel pak A.F.C.-Schakels, en dat deed mijn
schrijfmachine van genoegen blinken: het arme, afgebeulde
ding kreeg volslagen onverwacht enkele uren rust, omdat een
snorrende haard, een luie stoel èn zo'n stapel uitermate lees
bare „Schakels" nu net de combinatie vormen, die een man
van zijn plichten kunnen afhouden. Wel, die man las dus die
nummers van Augustus tot en met December op die Zaterdag
middag in Januari op zijn gemak door, tot zijn blik opeens
zijn eigen naam ontwaarde. En toen werd het duidelijk, dat
het pak A.F.C.-Schakels extra-Werk voor de schrijfmachine
betekende. Want ik kan het nu eenmaal niet laten te reageren
op hetgeen de (mij volkomen onbekende) dr. M. van Driel
schreef in het November-nummer van de Schakel en al is
mijn reactie dan laat, ik kan het tenslotte niet helpen, dat ik
dit November-nummer pas in Januari te lezen kreeg, en ik
hoop dus, dat ge mij in Uw clubblad nog wel aan het woord
wilt laten komen.
Dr. M. van Driel dan heeft bezwaren geformuleerd tegen
de kleine actie, die ik in het begin van dit seizoen in mijn
Donderdagavondlijke sportpraatjes heb gevoerd om te trach
ten een niet zo erg belangrijk, maar toch wel verfoeilijk
kwaad, dat men steeds meer op onze sportvelden kon waar
nemen, uit te bannen. Het werd langzamerhand als volkomen
normaal beschouwd, dat, wanneer een speler van partij A
(niet ernstig) gekwetst op de grond bleef liggen en een speler
van partij B, teneinde gelegenheid te geven die gekwetste A-
speler te doen verzorgen, de bal opzettelijk had uitgetrapt,
partij A rustig de ingooi beschouwde als een normale ingooi,
en de bal (die men op het moment van onderbreken niet in
het bezit had) daaruit in bezit poogde te houden. Dat was
op zichzelf niet zo heel erg belangrijk, omdat er in Nederland
niet zo heel veel spelers zijn, die uit een ingooi wérkelijk
voordeel eten te peuren, maar het had toch wel een gevolg,
dat wél belangrijk was. Men kon constateren, dat er steeds
meer ,,B"-spelers kwamen, die het ronduit nonsens gingen
vinden om in zo'n geval partij A een dubbel voordeel te be
zorgen: respijt voor de gekwetste speler èn de ingooi en
die redeneerden: ik hou die bal, laat A maar proberen die bal
te pakken te krijgen en laten ze 'm dan zelf maar uittrappen,
en als ze 'm niet te pakken krijgen, dan moeten ze maar wach
ten tot wij een doelpunt hebben gemaakt.
En nu meen ik, dat dit een opvatting is, die flagrant in
strijd is met de sportiviteit en met de menselijkheid! men be
hoort een gekwetste speler (ook al is zijn verwonding naar
het oordeel van de scheidsrechter, die intussen óók geen
medisch deskundige is, niet zo ernstig, dat de spelregels het
toelaten het spel onmiddellijk te onderbreken) zo snel mogelijk
verzorging te geven, en men speelt dus niet door wanneer een
tegenstander gekwetst op de grond ligt. En omdat ik van
mening ben, dat onze sportbeoefening nog altijd beheerst
dient te blijven door de idealen van Pierre de Coubertin („het
belangrijkste in het leven is niet te overwinnen, maar eerlijk
te strijden"), daarom oordeelde ik, dat de gewraakte opvat
ting een gevaar was voor de toch al zo bedreigde zuiverheid
van onze voetbalzeden.
De enige remedie daartegen is, aan die opvatting haar basis
te ontnemen en derhalve de „B"-spelers de zekerheid te geven,
dat, wanneer zij het spel opzettelijk onderbreken, bij de her
vatting aangeknoopt wordt aan de situatie zoals die bij de
onderbreking was: de „B"-speler in het bezit van de bal. En
daarom heb ik dus voor de microfoon gezegd en herhaald:
A-spelers, werp uit zó n ingooi de bal naar een B-speler!
Die iets van voetbal begrijpt
En nu schrijft dr. M. van Driel: „Iedereen, die iets van
voetbal begrijpt, zal het hiermede niet eens zijn." Ziet ge,
geachte redactie, dat is een opmerking, die ik niet stilzwijgend
kan laten passeren. Meen niet, dat ik reageer uit een gevoel
van gewonde trots of gekwetste ijdelheid. Ik wil, op gezag
van dr. M. van Driel, gaarne aannemen, dat ik niet behoor
6