Spelregelproblemen Een tekort in de spelregels i I J. W. Invallers Uegunstiging van onze /Adverteerders, houdt de Schakel in stand. M "■M - Het heeft bij AjaxS.V.V. gespookt en iedereen, ook de neutrale toeschouwer, die niet meeleefde met een der clubs, is het er over eens, dat scheidrechter v. d. Spek een daverende strafschop in het voordeel van Ajax heeft „weggewoven." Men kent uit de verslagen en uit de verklaringen van de' scheidsrechter het gebeurde. Vijf minuten voor tijd is Guus Drager doorgebroken en krijgt een prachtige kans om te sco ren. Een der S.V.V.-backs maait hem zo ongenadig van de bal af, dat Drager op een brancard weggedragen wordt. Nu verklaart de scheidsrechter na afloop tegen journalisten, die hem naar zijn standpunt vragen, dat hem op dat moment het uitzicht belemmerd werd, dat er dus best een overtreding gebeurd kan zijn, maar dat hij die overtreding niet geconsta teerd heeft en dus niet mocht affluiten. Op de vraag van een der journalisten, waarom hij zijn grensrechters niet geraadpleegd heeft, antwoordde de heer v. d. Spek, dat hij de' beslissing niet aan zijn grensrechters kon overlaten, omdat zij clubgrerisrechters waren en geen neutrale grensrechters. Waar dit geval in de gehele Amsterdamse voetbalwereld de aandacht trekt, zou ik de experts in A.F.C., als Fred Sabel sin, Jan van Gessel, Gerard Hauber, Leo Hom willen vragen, of zij bereid zijn hun mening eens in de „Schakel'' te geven. Want het gaat hier m.i. om het volgende. „Mag een scheids rechter niet mede op „feeling" fluiten? Wanneer èn publiek èn spelers zó spontaan reageren als bij Ajax gebeurde, kant dan de scheidsrechte'.' niet redeneren: „Ik kón het niet zien, maar alle anderen schijnen het wèl gezien te hebben!, dus dat moet wel een strafschop zijn." En gebeurt dat in de practijk niet? En hoe staat het met de grensrechters? De wedstrijd Ajax S.V.V. had een bijzonder opwindend verloop. (0—1, 02, 12, 13, 23, 33). Weet de scheidsrechter dan na 85 minuten nog niet, of hij de clubgrensrechters in kwestie' ver trouwen kan? Het kernprobleem is dus: Moet de scheidsrechter uitsluitend afgaan op de instructies van de Bond en de spelregels of kan hij ook op „feeling" en psychologische kijk afgaan? Kom eens voor het voetlicht, heren experts! Gaarne maak ik gebruik van de mij door de Redactie ge boden gelegeriheid, een tekort in de spelregels onder de ogen van een deel der voor voetbal geïnteresseerden te brengen. Iedere vrije trap wordt door de verdedigende partij genomen op de plaats, waar de overtreding plaats vindt. Ik zou de vrije trappen, die binnen het doelgebied door de verdedigende partij moeten worden genomen, als doelschop genomen willen zien. Het overgrote deel der bedoelde vrije trappen wordt ver oorzaakt door ongeoorloofd aanvallen van de keeper, die de bal in zijn handen heeft of zou krijgen, en die daarna van de rand van het strafschapgebied zou kunnen uitschieten, of die, doordat de bal uit zou gaan, een doelschop zou moeten nemen. Nu constateert de' scheidsrechter een overtreding, waarvoor hij fluit, met als gevolg, dat de keeper, die deze overtreding door de toegekende vrije trap moet bestraffen, deze niet aan de rand van het strafschopgebied, resp. op de verste hoek van het doelgebied mag nemen, doch dit dikwijls op of enige de cimeters voor de doellijn moet doen, waardoor hij niet slechts één of twee meter benadeeld wordt, doch bovendien zijn aan loop verkort, van achter uit zijn doel, en bemoeilijkt, vele maanden ontsiert een dikke modderlaag de meeste doelen in ons district, of verdraaid, van naast zijn doel, moet nemen. Gelukkig is nog geen enkele middenvoor zo onsportief ge weest, het volgende, door de nu geldende spelregel mogelijk# systeem in practijk te brengen: Elftal A heeft op een maar am per goedgekeurd veld een sterke wind tegen, zodat iedere meter voor de verdediging van A belangrijk is. Zo veel mogelijk, als de keeper van A de bal in het doelgebied heeft, of als de bal uit zal gaan, maakt de middertvoor van B juist free kick tegen de keeper van A, die dan ter plaatse moet trappen: waardoor hij, die de „klappen krijgt", bovendien door ver korte aanlopen door de modder en de één of twee meter binnen het doelgebied steeds extra gehandicapt wordt. Toepassing van de voorke'urregel zou tot moord en doodslag kunnen leiden. N.B. Dit laatste is geen propaganda voor het bedoelde sys teem, doch een scherp gesteld voorbeeld, om het tekort goed te doen uitkomen. Dr. M. VAN DRIEL. Na de hockey-wedstrijd NederlandBelgië, waar één der Nederlandse spelers, nadat één der Belgen uitviel, vrijwillig het veld verliet, om een numerieke meerderheid van zijn team te Voorkomen, luisterde ik naar het Sportpraatje van Aad van Leeuwen. Hij stelde ons, voetballers, dit als voorbeeld en ik ben het ten dele met hem eens: Als in een wedstrijd geen invallers zijn toegestaan, dat is nooit of bijna nooit, en van één der partijen valt een speler uit, dan is het sportief, als ook van de andere partij een jpeler het veld verlaat. Zijn invallers echter wel toegestaan, (en dat is altijd, of bijna altijd) en bij één der partijen zijn geen of te weinig invallers, dan eist m.i. de sportiviteit niet, dat de niet gehandicapte partij voor numerieke gelijkheid zorgt. De sportviteit eist n.l. m.i. primair, dat iedere partij voor vol doende spelers en invallers zorgt. Aad van Leeuwen sprak verder zijn afkeuring uit over het normaal ingooien, nadat de bal uitgetrapt is door een speler van B, nadat één der A-spelers geblesseerd is. Daar zit wat in! Hij wil, dat de speler van A, die nu ingooit, de bal aan de tegenpartij geeft. Ie'dereen, die iets van voetbal begrijpt, zal het hiermede niet eens zijn. De spelers van A zijn in de aanval, dus zij staan of lopen vóór die van B. Wordt nu de bal naar B ingegooid, dan zijn er gevallen denkbaar, waarin de spelers van A belangrijk in het nadeel zijn. M.i. is de enige oplossing, dat de speler van A bewust fout ingooit, waarop B dit moet overdoen en iedereen zich kan instellen op de andere taak. Dat kost echter tijd en dat is een nadeel, vooral voor een kijkspel, als voetbal nu eenmaal is. Bij gebrek aan beter, geloof ik, dat we het oude' maar moes ten handhaven. Dr. M. VAN DRIEL. I MÊ.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1948 | | pagina 15