VAN ES J. W. ee-m&rts van Baerïestraat 39, tel. 20140 JSegunstiging van onze Adverteerders, houdt de Schakel in stand. intimidatie van de fielders wel bestand zijn. Een veld wordt juist uitgezet om een batsman te intimideren, vooral als hij zwak is, etc., etc. Slechts enkelen waren het op min of meer ethische gronden met den briefschrijver eens, zodat hem slechts overbleef deze voor hun steun te bedanken en berustend te sluiten met ,,But what are we among so many?" Ook wij, A.F.C.-ers, hebben wel eens excuses voor ons falen gezocht. Er is maar één remedie: Sportief je plicht doen en te trachten zo mogelijk de sterkste, maar in ieder geval zo sterk mogelijk te zijn. Voor de rest geeft de wereld geen cent. I. H. GALAVAZI. ONDERSCHRIFT Met grote voldoening plaats ik het artikel van Galavazi, omdat de toon en de spirit in dit artikel mij weer verplaatsen naar de tijden helaas zo lang achter ons toen wij inderdaad tegen elkander durfden te bekvechten en met rode koppen en met de vuist op tafel elkaar bestreden. Niet, omdat wij iets persoonlijks tegen elkander meenden te hebben, maar omdat wij het dan toch zo verrekt goed met die oude A.F.C. voor hadden en dus onze zienswijze den opponent wel wilden „inhamerendesnoods met een eind hout of een leeg bierglas. En zo „vecht" als het ware Galli voor zijn zienswijze inzake de technische test van zich bij ons aanmeldende jongelui. Ik heb het artikel gelezen en herlezen en, sorry Galli, meer dan ooit ben ik overtuigd, dat, wil A.F.C. blijven wat zij is je op de verkeerde weg bent. Waarom het gaat. Want waarop komt je betoog nu eigenlijk neer? Omdat zo redeneer je wij alleen bij de gratie van de publieke belangstelling onze organisatie in stand kunnen houden, moet A.F.C. geen kindercrèche zijn, maar moeten wij voor successen zorgen. „Voor de rest geeft de wereld geen cent. En nu wordt in 'je betoog het paard, dat je berijdt, een stokpaardje, en je weet, dat stokpaardjes gauw de neiging hebben, de juiste richting uit het oog te verliezen. Want énerzijds roep je in mijn herinnering terug de jaren, dat wij samen achter de groene tafel zaten. Toen, beste I„ in die jaren had A.F.C. een schuld van rond een halve ton, toen bedroegen de recettes bij de thuiswedstrijden gemiddeld zegge en schrijve vijftig gulden en toen was de toeloop van nieuwe leden zó erbarmelijk, dat het aanmelden van Wim Staats als adspirantje wijlen Pa Langevoort verheugd deed uitroepen: „Nu hebben wij tenminste één adspiranten-elftal bij elkaar." En anderzijds wil je, dat ik mij bezin op het heden, dat ver schrikkelijk slechte heden, nu we met een deficit gesloten zijn en alleen sterke elftallen in het veld moeten brengen. Dat is dus het heden, waarin wij honderden adspiranten, junioren en welpen tellen, waarin de tribunes volstromen bij thuiswedstrijden, waarin A.F.C. dan toch nog altijd over een 2jj het klein vermogentje beschikt inplaats van tienduizenden guldens schuld heeft. Maar het „gouverner, c'est prévoir" indachtig, moeten er nu „maatregelen" genomen worden. Want we zóüden eens de gratie van de publieke belangstelling kunnen verspelen, de „wereld" geeft geen cent voor de niet-sterken Neen, Galli. Wij zijn op de verkeerde weg, als wij jongelui weige ren, die ik herhaal het getest behoren te worden alleen op karakter en optreden. Wat ik met karakter bedoel? Te trachten, in de A.F.C. het voetbalspel zo goed mogelijk (hetgeen héél iets anders is dan „goed") te willen beoefenen en te beseffen, lid te zijn van een vereniging, welke hem leert wat clubliefde, vriendschap, saamhorigheidsgevoel en inderdaad karaktervorming is. Wat ik met optreden bedoel? Dat, om het kort, maar nu eens zeer scherp te stellen, een ander lid het prettig zal vinden, met hem om te gaan en hem thuis te ontvangen. Weest op Uw hoede! Nog is A.F.C. een zuivere amateurclub maar ook bij ons dreigen er gebruiken in zwang te raken, die, naar mijn eerlijke overtuiging, een aantasting zouden kunnen worden van het amateurisme, zoals dit in zijn meest zuivere vorm is. Reeds wórden er jongelui geketst, die qua sportsman en qua mens een waar sieraad voor de A.F.C. hadden kunnen worden. (Een „hoge uitzondering, dat de niet-prima voet ballers voor de club waardevol werk deden of doen"? Hebben jij, Arnold Eysvogel, Dick Bessem, mijn persoontje, Jo Nestelroy, Arie Mets, en noem er nog een hele rits op, in het eerste of tweede elftal gespeeld?) Straks gaan we aan rugnummers doen, omdat God Publiek of de Koningin der Aarde anders niet precies zouden kunnen zien of beoordelen, welke speler zich als stopperspil verslikte of het magisch vierkant overtrad. Nog een stap verder enfin, ik behoef je de noodlottige gang van zaken, die zich in vele andere clubs heeft voorgedaan, die voor God Publiek bogen, niet te schilderen. Geen concessies! Ik zie de zaak volslagen anders als jij. Géén concessies doen aan de „geest van de tijd" onze éigen koers, onze éigen politiek blijven voeren. En wanneer het dan voor clubs als A.F.C. niet meer mogelijk zou blijken te zijn, op zuiver amateuristische wijze de moderne voetballerij zo te beoefe nen, dat wij een leidende rol daarbij kunnen blijven vervullen, dan radicaal het roer omgooien. Dan zullen er tientallen, honderden clubs zijn, waarmee wij ons kunnen blijven meten in eerlijke, sportieve strijd zonder de jacht, die het Neder landse amateurvoetbal ten verderve voert. En denk nu vooral niet, dat ik iets op het oog heb als de „Corinthians" onzaliger nagedachtenis. Want de Corinthians keken naar standverschil en ik heb niet het oog op het verschil in maatschappelijke stand, maar in het verschil van opvatting. Voor de vuist weg zou ik zeker tien clubs van echte arbei dersjongens kunnen opnoemen, die over deze zaken net zo denken als ik. Het wordt tijd, dringend tijd, om ons te bezinnen over de gang van zaken in onze voetbalwereld en over de houding, die wij daarbij moeten aannemen. Moge die bezinning er toe leiden, dat wij onze club niet „verwateren", niet met een o zo onschuldig lijkende consumptie, niet met het weigeren van prima Amsterdamse jonge knapen, niet met rugnummers, niet met het gedwongen spelen van een voor geschreven systeem, omdat ooit een stel bijeengeraapte amateurs op een November-achtermiddag van het sterkste beroepselftal ter wereld verloren. Als onze polemiek er toe leidt, dat brede kringen in A.F.C. zich in deze problemen verdiepen, dan heb ik het gevoel, dat het kruisen onzer degens in onze aloude Schakel toch zijn nut gehad heeeft. i 7

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1948 | | pagina 7