Hü
Voetbal in Spanje
ij ging voor ons.
M
l{ij bracht, zoals anderen vóór hem, het hoogste
offer, dat een I lederlander brengen kan.
Begunstiging van onze Adverteerders, houdt de Schakel in stand.
A. VAN DER PIJL f
OM onze internationale rubriek eens voor eenmaal uit
te breiden, en in tegenstelling met het maandelijks
verslag „Voetbal in Engeland" hu eens „Voetbal in
Spanje". Alhoewel ik op reis naar Spanje het plan
had opgevat om o.a. eens een studie te maken van de hier
te volgen voetbalsystemen (ik heb daar wel geen cent ver
stand van, maar je kunt toch net doen alsof) is hiervan niets
gekomen. De reden begrijpt U in de loop van het stukje wel.
Laten we eens beginnen met enige algemene opmerkingen.
Het spel wordt hier, net als elders, gespeeld met een rond
leren voorwerp, „voetbal" genaamd, omdat je het ding met
het gehele lichaam, behalve hand en arm, mag bewerken.
(Zij, die dit niet helemaal begrijpen, gelieven zich niet met
mij in verbinding te stellen voor nadere uitleg, want ik snap
er ook niets van). Verder zijn hier (alweer net als overal)
twee maal elf man, die elkander min of meer hartstochtelijk
de overwinning bevechten. Dan bevindt zich binnen de krijt
lijnen nog een persoon (dat is dus de drie-en-twintigste) die
twee maal drie kwartier het veld over dwarrelt en van tijd
tot tijd een schril geluid voortbrengt met een voorwerp,
„fluit" genaamd. Hij is volgens internationaal gebruik de
schuld van alle beroerdigheid, kan er niets van, enfin, in
één woord, hij is de zondebok. Deze eenzame heet scheids
rechter. Het laatste, dat mijn aandacht trok, is, dat hier in
het land van de sinaasappelen (wat voor soort vitaminen
bevatten die dingen ook weer? Welnu, aan die vitaminen
doe ik me buitengewoon tegoed en ook aan van die lekkere
zoete mandarijnen; kent U ze nog?) nog iets voorkomt dat
internationaal is. Bij een voetbalwedstrijd n.l. zijn altijd op
de kop af 22 man, die misschien alles kunnen, maar uitge
rekend voetballen, daar hebben ze helemaal geen kaas van
gegeten. Rond om het veld geschaard zitten de keepers,
stopperende en aanvallende spillen, midden-voors en buiten
spelers van internationaal formaat. Het is werkelijk verbluf
fend, wat die mensen allemaal kunnen.
Ziezo, en nu gaan we eens een kaartje kopen voor een
wedstrijd. Dat valt niet mee, want je moet behoorlijk in de
rij staan. Eerlijk gezegd, heb ik daar helemaal geen plezier
in (wel zo eventjes maar geen uren, tenzij voor een kam
pioenswedstrijd van ons eerste) en dit is een van de rede,
nen dat ik slechts één wedstrijd heb gezien. De tweede reden
is de prijs die je hier mag betalen. Wel eens gehoord van
deviezen, en hoe zuinigjes je die toebedeeld krijgt, als je eens
de grens over gaat? Welnu, voor iedere wedstrijd van mid
delmatig belang, worden hier altijd prijzen betaald, die wij
slechts betalen (en dan nog met een zuur gezicht) voor in
ternationale ontmoetingen in het stadion. Maar het kan nog
erger. Afgelopen week speelden voor de eerste klasse de twee
Madrileense ploegen tegen elkaar. Een logeplaats kostte
maar eventjes 16,50 en een, wat wij dan Eretribune noe
men 15,(Lust U nog peultjes?) Dan dalen de prijzen
gestadig, totdat je als allergoedkoopste een kaartje van 2,
kunt krijgen. Ik weet niet waar je met een dergelijk „goed
koop kaartje terecht komt, maar ik vermoed in het kolen
hok of iets dergelijks.
Hoe ik een kaartje kreeg zonder in de rij te staan? O, heel
éénvoudig. Ik kreeg het van een bankemployé hier. Deze
persoon is in het gelukkig bezit van een neef, wiens broer
aan de scharrel is met een meisje wier ooms zoon bevriend
is met een knaap, die de tante kent van de moeder van een
of andere heer wiens broers dochter de secretaresse is van
de erevoorzitter van de Real Madrid, een van de ploegen,
welke ik in actie heb gezien.
Nu we toch een kaartje hebben, laten we dan ook maar
meteen naar de voetbalarena gaan en onderdehand nog zo n
beetje praten over dit en dat. En om te beginnen nemen we
het weer eens bij de kop. Dat is hier werkelijk fantastisch
en wat dat betreft verlang ik er alles behalve naar om over
een paar weken de terugreis naar Holland te aanvaarden.
De drie maanden, die ik hier nu heb doorgebracht, heb ik
goed uitgerekend vier maal mijn jas aangehad wegens een
regenbui en twee maal 's avonds, omdat het wat kil was.
Verder is het hier steeds stralend weer en nog iedere mid
dag koester ik me een tijdje in het warme zonnetje, gezeten
achter een glaasje melk in een makkelijke stoel aan een
boulevard aan de rand van Madrid, turend naar de deze
stad omringende bergen (een soort keiharde familie van
me). Vooral geniet ik van mijn zonnige vriend, als ik
Woensdag na het ontvangen van de post in de mij toege
zonden sportbladen lees, hoe koud het is en hoe regen en
wind het spel bedierven. Het heeft ook zijn nadelen, behalve
angst voor een mislukte oogst. Reeds drie dagen per week
moet Madrid het de gehele dag zonder electrische stroom
doen. Deze wordt nml. hier door waterkracht opgewekt, en
door de lange droogte raken de reservoirs uitgeput. De ge
zellige lichtreclames (althans, ik mag ze graag) zijn reeds
geheel verboden.
We komen nu aan de buitenkant van Madrid en steken
een onbebouwde vlakte over, zoals vele Zuidbewoners, die
naar A.F.C. trekken de zandvlakte overlopen. Het is hier
anders allesbehalve vlak. Heuveltje op heuveltje af. Ziet U
links in de verte die grote gebouwen? Dat is de Universi
teitsstad. Deze werd in de burgeroorlog geheel verwoest,
doch is al weer voor een groot deel herrezen. Iedere facul
teit heeft hier zijn eigen gebouw, en ik moet zeggen, dat is
voor elkaar. Ik heb enkele van binnen gezien en vond dat
de heren Spaanse studenten wel buitengewoon verwend zijn
met een dergelijke verzorging.
We komen nu weer in de bewoonde wereld en zijn kenne
lijk bij het stadion aangeland. Ik, als bewoner van Amster
dam, zoek naar iets dergelijks als ons stadion, maar kom
bedrogen uit. Na een kleine straat uitgelopen te zijn, staan
we plots voor de ingang en het stadion rijst niet voor je
neus op als een machtige arena, neen, het veld ligt beneden
je, in de diepte. De vorm is echter zoals bij ons. Er is
een overdekte tribune (laten we zeggen onze Eretribune).
16