Ons kinderhöekje ÜM Begunstiging van onze Adverteerders, houdt de Schakel in stand. K zijn vroegere vriendjes samenhokken, niet vragen om in een lager elftal te mogen spelen; hij moet ook van zijn kant toenadering zoeken en zijn krachten inspannen. Volkomen fout is het m.i. daarom, het elftal der junioren zo veel mogelijk samen te houden, een voorstel, dat wel eens naar voren wordt gebracht. Elf spelers houdt men toch niet bij elkaar, vroeg of laat vallen er af, of moeten in een hoger elftal worden opgenomen en de moeilijkheden van de aan passing aan het senioren-milieu worden dan slechts ver schoven. De fouten kunnen dus aan beide zijden liggen, maar m.i. dienen in de eerste plaats de senioren wat soepeler te zijn. Er is te veel afbrekende critiek op de junioren, ze worden te veel „uitgekafferd", er wordt te veel met ze gesold, men moet ze tijd en gelegenheid geven zich aan te passen, men dient vertrouwen in hun capaciteiten te stellen. Men moet beseften, dat het clubbelang steeds voorgaat, het persoonlijk belang pas in de tweede plaats komt. Men is als voetballer in de eerste plaats A.F.C.-er, in de tweede plaats pas Mijnheer Zus of Zo. Ad. 2. De opname van spelers van andere clubs is een soortgelijk probleem als dat van de junioren, n.l. een pro bleem van aanpassing aan een nieuwe groep, maar nu dus niet van junioren aan de seniorengroep, maar van nieuwe leden aan de gehele A.F.C.-groep, aan het gehele A.F.C.- milieu. Evenals bij de junioren gaat deze aanpassing, zoals trouwens elke aanpassing, met moeilijkheden gepaard. Men is niet plotseling A.F.C.-er als men dat rode baadje draagt. Ook deze aanpassing kost tijd en eist welwillendheid en ge duld zowel van de nieuwe leden als van de reeds lid zijnde A.F.C.-ers. Enerzijds moeten deze nieuwe leden begrijpen, dat zij nu A.F.C.-er zijn geworden. Anderzijds reeds lang lid zijnde A.F.C.-ers beseffen, dat het A.F.C-belang hier voorgaat. Ook deze oudere A.F.C.-groep moet begrijpen, dat deze nieuwe leden normaal moeten worden opgenomen in de A.F.C.-familie. Er bestaat hier het gevaar, dat deze groep van reeds lang lid zijnde actief voetballende A.F.C.-ers te exclusief wordt. Deze in naam en faambekende A.F.C.-ers moeten begrijpen dat zij, hoe vreemd het ook klinkt, toch tegen het A.F.C.-belang kunnen inwerken, wanneer zij op die wijze weer een aparte groep in de club vormen. Resumerend kunnen wij dus zeggen, dat het fataal voor het moreel van een elftal is, wanneer het niet een homogeen geheel vormt. Hoe hierin nu verbetering te brengen? Ik heb in dit artikel getracht zo objectief mogelijk de oor zaken van onze inzinking op te sporen. Het is m.i. al nuttig, wanneer men zich de verhoudingen in cnze club goed be wust is. Men kan pas een anderman's houding begrijpen, wanneer men weet welke oorzaken tot die houding hebben geleid en die oorzaken moet men in de eerste plaats bij zich zelf zoeken. Mijn hele betoog komt eigenlijk neer op zulke populaire uitdrukkingen als „leven en laten leven", „veel geven, weinig nemen", „je door je verstand laten lei den en niet door je emoties", „achterstellen van persoonlijk belang bij het algemeen clubbelang", „iets over hebben voor je elftal, voor je club", etc. Ik had ook met dergelijke uit drukkingen kunnen beginnen, maar ze zijn zo afgezaagd en maken weinig indruk. Ik hoop, dat ik met dit betoog deze gezegden meer inhoud heb kunnen geven. Als verdere concrete middelen ter versterking van de A.F.C.-band (in tegenstellnig tot die andere banden) noem ik b.v. een algemener clubavondbezoek. Waarom steeds dezelfde mensen, waarom zo weinig jongeren en nieuwe leden (de oorzaak weer te zoeken aan beide zijden). Verder een algemener deelname aan ons clubblad wat het schrijven van stukjes betreft. (De redactie treft hier geen blaam, doet juist haar uiterste best meer medewerkers te verkrijgen. Mis schien helpt deze aansporing. Jongeren en nieuwere leden, grijpt ook eens naar de pen!) Belangrijk is ook een regelmatig bezoek van de trainingsavonden, waar men zich tweemaal per week gezamenlijk kan concentreren en voorbereiden voor de wedstrijd van de komende Zondag (ik bedoel hier dus weer niet zozeer de technische, maar de mentale training). Een zeer goed idee is ook het opnemen van stukjes of gedichtjes uit oudere Schakels of Pickles(!) zoals b.v. in het onlangs verschenen A.F.C.-buIletin geschiedde. Hierdoor leert men de geschiedenis en de sfeer van het oude A.F.C. beter kennen. Verder beveel ik aan de lezing of herlezing van de „Mysterieuze krachten in de sport". Dit zijn maar een paar suggesties die ik niet verder zal uitwerken, want mijn artikel is al behoorlijk lang geworden. Ik hoop dat anderen hiervoor eens in de pen zullen klimmen. Mijn bedoeling was slechts door deze „sociaal-psycholo gische" beschouwingen de leden meer bewust te maken van de oorzaken van onze huidige moeilijkheden en aldus de richting aan te wijzen, waarin ieder het zijne kan bijdragen tot de verbetering van onze moreel en daarmee van onze prestaties in het veld. ELVEKA. 0OORDAT ik het stuk van de „captain in de vorige Schakel had gelezen, ben ik me gaan afvragen. „Hoe zou het toch komen, dat zo een goed junioren-elftal als we vorig jaar toch hadden, nu zij senioren zijn, zo tegenvalt. Dit br3cht me op het idee, de Schakel met een stuk te „verrijken". Ik geloof, dat de captain in zijn vorig epistel een heel belangrijk ding over het hoofd heeft gezien, en wel: dat er slechts vijf spelers van dit elftal beschikbaar kwamen voor de senioren, want enkelen zijn nog junior, anderen hebben onze club verlaten of kunnen voorlopig niet spelen. Als punt twee krijgen we wel de belangrijkste oorzaak, namelijk dat de kracht van het elftal vooral in het ploegver- band lag. Dat scheelt wel met andere jaren, als je bijvoor beeld één of meer spelers had, die ver boven hun mede- tnappers uitstaken, wat niet in dit elftal het geval was. De jongens waren geheel op elkaar ingesteld, en nu ze senioren zijn spelen ze onder veel zwaardere omstandigheden en met geheel andere spelers. Hiermede ben ik meteen gekomen waar ik eigenlijk wilde zijn: als een junior senior wordt, speelt hij met geheel andere jongens, die hij over het algemeen slechts van naam kent. Zo n jonge senior zou een grote morele steun kunnen krij gen, door wat daadwerkelijke belangstelling van hogere elf talspelenden. Wij vinden het immers, al zullen we het tegen over elkaar niet toegeven, reuze-lollig als er een eerste- of tweede elftalspeler staat te kijken. Vooral als hij op eenzelfde plaats speelt, want nu wil je graag eens laten zien hoe aardig je het al doet. Dit viel mij op toen we een keer tegen een der grootste Amsterdamse clubs speelden. Enkele bekende spelers van die club stonden langs de lijn en vuurden hun adspiranten aan en vaak zelfs persoonlijk. Je hoorde kreten als: „Hup Jan", „goed zo Kees!", „Geef 'em een dreun Wim". Dit is iets wat ons werkelijk jaloers maakte en we vroe gen ons zelf af. waarom dit bij ons nu ook niet zou kunnen? Dat zou in ieder geval de junioren en senioren dichter bij elkaar brengen. Want samenwerking is wel een van de belangrijkste din gen voor een grote club. iets waar we bij A.F.C. toch nooit over te klagen hebben gehad. Tenslotte wens ik alle A.F.C.-ers en A.F.C.-eressen (met de laatsen heb ik nog geen cont3Ct gehad, dat mag niet van m'n Moe) een gelukkig 1948. EEN KLEUTER. (Is het niet frappant, dat Elveka (senior) en Kluiten (Junior) ten opzichte van de oorzaak van onze huidige depressie de zelfde mening zijn toegedaan? (Red.)

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1947 | | pagina 12