ALGEMENE LEDENVERGADERING
CAFÉ VAN TUYLL, 20 OCTOBER 1947
ALLER OPKOMST DRINGEND GEWENST!!
Open brief van Tante Culalia
AANVANG 7.30 UUR
Tie mededelingen wekelijks bulletin!
Begunstiging van onze fidverteerders, houdt de Schakel in stand.
Douarière van 1 erneuzen tot Stekelenburg,
aan baar cousin Jhr W. 1. L. L. E. M.
van Rossem de Gaulin.
Mon cher cousin.
4 lET is affreus. Ik ben épatante. Veel erger, ik ben
4— j- volkomen gechoqueerd. De hevige chocs, coups,
schokken en slagen die deze even onzinnige als uit-
D zinnige mannenwereld met zijn brouilleries, die altijd
weer op wereldoorlogen uitlopen, mij heeft laten doorstaan,
zijn niets, rien, volkomen niets, vergeleken bij dit. Stel U
voor mon cousin, vind ik in de bibliotheek, terwijl ik naar
het laatste supplement van de Almanach de Gotha zoek,
zon rood flodderkrantje. Ajasses, dacht ik, zeker weer van
zo'n ophitser die bloed wil zien, un massacre, met een massa
doden; er was, heel suggestief, reeds een zwarte band, een
soort van rouwketen op de omslag aangegeven. Ah terrible!
En wat denkt U, mon cher cousin, dat het was? Oh
impossible!
Zestien pagina's vol over onzinnig geschrijf overvoet
bal, ik vraag U: VoetbalEn dat met die papierschaarste!
Mijn belangrijke en zeer nuttige bijdrage over: ,,Het voor
deel van wollen wantjes boven dat van (eveneens zelfge
breide!) polsmofjes" moest n.b. blijven liggen, omdat mijn
lijfblad „Het onbezoedelde Blazoen dit, mijn artikel, niet
kon opnemen, wijl hetzelve niet voldoende papier toegewezen
krijgt. Mijn vriend, de hoofd-redacteur, Baron Des Poux
van Crabbendijke, is wanhopig en put zich uit in veront
schuldigingen. Welk een inpertinentie! Van dat flodderblad
bedoel ik, van die, hoe heet dat ding, hier heb ik het
„De afcschakel"De A.F.C.-Schakel, een
blad, of laat ik het liever noemen: Een gebundeld pamflet,
vol van dat walgelijke, ruwe en levensgevaarlijke spel (dat
noemt men spel!) dat door de onverlaten die dit „spelen"
als Voetbal wordt betiteld. Schandelijke lectuur, er waren
zelfs verzen bij (ze waren er dan ook naar!) dat, zo ik die
had gelezen, mij de hevigste migraine zou hebben bezorgd,
om van vomeren nog maar te zwijgen.
Doch ziet, het toeval of misschien was het het noodlot,
ja ik weet zeker dat het dat fatale lot was, het noodlot dus
doet mij een blik werpen op de inhoud en wat lees ik? Welk
een insolentie! De naam van mijn zusters kind, het kind van
Hortense, van li mon cher cousin: Willy van Rossum de
Gaulin! Willy was altijd een bijzonder kind, mon cher cou
sin, maar dan helaas in de meest désastreuze betekenis van
het woordMaar dat hij zo over mij, zijn tante Eulalia
zou kunnen, zou durven schrijven, had ik zelfs van hem, en
le bon Dieu weet waar ik hem toe in staat acht, niet gedacht.
Quelle bêtise, quelle impertinence! Fi done!!
TANTE EULALIA
P.S. Dat komt er van als men in een P.S. zijn lezeressen
(mijn vrouw!) uittart.
12