spomieË pRAAtje OV6R vRouwen
H
li
CLICHES
WILLEMSTRAAT 43-45
door een overdreven „lijf aan lijf-dekking verhinderen zijn
spel te spelen, doch de op deze wijze verkregen successen
kunnen de echte voetballiefhebbers toch nauwelijks bevre
digen. Wanneer ik bij zo'n hopeloos partijtje zit te kijken,
komt mij dikwijls de causerie in de gedachten, welke Hugo
Meisl hier indertijd over zijn wonderteam heeft gehouden en
waarin hij ons trachtte duidelijk te maken, dat voor hem
mooi, elegant, aantrekkelijk voetbal méér waard was, dan
de overwinning zelf.
Welnu dergelijk voetbal aantrekkelijk om te zien en
heerlijk om het uit te voeren is nu eenmaal niet mogelijk
zonder perfecte techniek in de eerste plaats.
Is het U nog niet opgevallen, hoe ontzettend „hoog" er
tegenwoordig wordt gespeeld en hoeveel er als logisch
gevolg daarvan, wordt gekopt? Soms kun je je niet aan de
indruk onttrekken, dat hoe „moderner" het voetbal wordt,
hoe primitiever er in velerlei opzicht gespeeld wordt. En
geloof me nu gerust, op de duur zal het publiek, waarvan
de grote voetballerij voornamelijk bestaat en ook onze
systeem-wellustelingen afhankelijk zijn, toch weer waar
voor zijn geld eisen, want het oog wil ook wat hebben.
Wanneer wij de ontstane en misschien zelfs nog groeiende
achterstand willen inhalen, dan zal men moeten begrijpen, dat
we geen gebrek aan systemen, maar aan goede voetballers
hebben. Dan zullen we weer het zwaartepunt naar de tech
niek moeten verleggen. Techniek en nog eens techniek. We
moeten dat balletje weer langs de grond van speler tot spe
ler zien gaan, waarvoor men nu eenmaal over een perfecte
balbehandeling moet beschikken. Het plaatsen is nu meestal
abominabel, waarbij uiteraard ook het slechte positie-kiezen
een rol speelt. We moeten weer spelers hebben die, als het
nodig is, een tegenstander weten te passeren, hetgeen vooral
voor de voorhoedespelers een absoluut vereiste is. In het
algemeen spelers die met beide voeten en dan weer zowel
met de binnen- als met de buitenkant van de voet de bal
snel weten af te geven, ja, als het ware naar hun mede
spelers weten toe te schuiven.
Van de vele tijd welke nu voor training en dan nog
meestal conditie-training wordt verbruikt, kan men m.i.
beter een deel uitsluitend voor balbehandeling besteden, om
van schijnbewegingen e.d. maar niet eens te spreken.
Het is duidelijk, dat in deze materie nog andere factoren
een rol spelen, b.v. de algemene lichamelijke opvoeding van
onze jeugd. Hoe betere lichaamsbeheersing hoe betere bal
techniek!
Dus eerst goede voetballers en dan praten we over syste
men, want met goede voetballers kan ieder verstandig
systeem met succes worden gespeeld. En geloof je ook niet,
beste speler-lezer, dat voor de ware voetballer zo'n mooi,
geraffineerd spelletje met medespelers die je volkomen be
grijpen, zo een zich uitleven in superieure techniek en daar
mee gepaard gaande tactiek, méér bevrediging moet geven
dan zo'n moeizaam behaalde overwinning op een misschien
veel betere tegenstander, die men slechts door afbraak van
zijn spel en succes van enkele min of meer toevallige tref
fers eronder heeft gehouden?
Onze jeugd-commissie zij het bovenstaande ter overweging
aangeboden, want van de jeugd moeten we het hebben.
I. H. GALAVAZI
f ET zal zowat twaalf
jaar geleden zijn
geweest. Het was
een intiem familie-
■estje. Na een pittige dosis
vloeibaar graan waren het
de historische zinsneden van
een, overigens geacht lid
van de familie, verschrik
kelijk oude oom, welke zin
sneden daverende beroering
verwekten. Hij zei: „Hè,
Eulalia, steekt U nu óók eens een sigaretje op!" En Eulalia,
hoog aangeschreven door al haar bloedverwanten, diezelfde
Eulalia liet heur zedige blikken een wijle deinen op de met
van ingehouden spanning holle staarogen loerende familie,
schudde tot panische verwondering al haar vrouwelijkheid
van zich, vatte met nerveuze vingers, natuurlijk zonder
nagellak, een saffie uit het doosje van bovenbedoelde grijze,
doch niettemin schalkse Oom, liet zich onhandig bevuren en
pafte, smakkende met heel korte stootjes, op de meest on
gemakkelijke en ongewone manier de blauwe toebacksrook
in het ruime
Dat was de vrouw van twaalf jaar terug. En toen een
spichtige conservatieve nicht de beslist nare opmerking
meende te moeten maken, dat tante Eulalia hyper-modern
was en dat zij nóóit zó zou worden (tegenwoordig kom ik
haar wel eens in Zandvoort tegen met blauw geklodderde
tenen, zwaar toegetakeld met benen-bruin, schei-rode nagels,
geëpileerde wenkbrauwen en kastanje-rood haar, ofschoon
ik, en dit voor de statistiek, mij zeer stellig herinner, dat zij
as-blond was!) stootte de oudste neef, een gevoelig en
verstandig man, de volgende bekende woorden uit: „Jetz,
meine Volksgenössen, hor'mal zu
En met roerende tederheid vergelijk hij deze slechte tijd
met heel vroeger. Hij sprak met walging over een bet
overgrootmoeder, die pafiljotjes droeg en alleen 's Zondags
van 1112 in de buitenlucht kwam, de rest van de week
opgeborgen achter wastobbe's, kinderbedjes en klieken hete
bliksem.
Schakel-lezers en ditmaal speciaal lezeressen, voelt U de
ondragelijke spanning, verwekt door dit verhaal van Uw
„Jhr' tje, met de seconde toenemen? Niet Maar ik ga lek
ker verder. Mijn Vader heeft mij nog eens verteld, dat er
een tijd was, dat de mannen op wild jaagden en de vrou
wen het stier aan de spit in bedwang hielden. Dan ging „de
baas" 's ochtends reeds voor dag en dauw van huis en kwam,
mits hij terugkwam, diep in de nacht thuis, kloof een stie-
repoot af, hing zijn diercnvelletje in de kast en drie minu
ten later hoorde je nog slechts zwaar snurken op zijn Bata-
viers. Toen had je nog die vervloekte koekoekklokken niet,
die alles verlinkten. De vrouw mocht dan alleen op haar
verjaardag wat zeggen, en dan was zij meestal zó moe van
al dat kluivensjouwen en croquetjes draaien, dat zij hele
maal niets zei. Dat had voor de man natuurlijk zijn voor-
6