maandelijks jeuqöoveRzicht
Malle (Voetbal) Geval I en:
I. Wie liet eerst lacht geeft een kersepit
/N die heel ouwe tijd moest je staan op de lijn
wanneer je een bal in moest werpen
en iedere ingooi die fout werd gedaan
deed 't fluitje voor 'n VRIJE SCHOP
snerpen
Toen onlangs de Zweden hier hebben getoerd
toen was het een lust om „die knapen
d'r ingooi" te zien, tot vlak voor het doel
Men zat zich daaraan te vergapen
Zo n ingooi dat is een voortdurend gevaar!
Getracht werd de kans te vermind'ren
door vlak voor dit werpfenomeen te gaan staan
maar ook dit kon de werper niet hind'ren.
Hij stapte eenvoudig een stuk achteruit
enverder nog kwamen zijn ballen
toen hij njet het ding in zijn banden geklemd
al werpend zich languit liet vallen
Dit ziende kwam mij in gedachten de tijd
waarvan in de aanhef gesproken,
toen was PIM VERSLUIS ook zo n werpfenomeen
die het doel met zo'n worp kon bestoken
Helaas moest men toen op de lijn blijven staan,
daardoor werd getracht te beletten
(men ging borst aan borst met d'A.F.C.'er toen staan)
dat deze zijn kracht in kon zetten
„Wie 't eerst lacht moet geven een kersepit"
Zo stonden z'elkaar aan te kijken
Maar Pim met zijn grotere lengte die kon
toch nog zeker wel driekwart bestrijken
Van welk een groot voordeel dit ingooien is
kan uit die bestrijding reeds blijken,
men kan uit zo'n ingooi soms meer nog dan uit
een voorzet of corner bereiken
En nu de moraal: MEN VERZUIME GEEN KANS
OM HET INGOOIEN TE BESTUDEREN!
DIT GELDT ALLE SPELERS DUS OOK VOOR
DE BACK
JA ZELFS DE MIDVOOR, ook al klinkt het wat
gek,
DOCH n SWITCHEND MIDVOOR MOET DIT
LEREN
B. S. LE MARCHÉ.
£AAT ik dit Jeugdoverzicht beginnen met mijn harte
lijke dank te brengen aan de Ouders die gastvrij
heid hebben verleend aan onze Apeldoornse vrien
den. Naar de geestdriftige verhalen te oordelen heb
ben de pleegmoeders en -vaders buitengewoon goed gezorgd
voor hun pupillen en hebben onze gasten zich best geamu
seerd. Het is met het onderbrengen van onze gasten toch
wel eigenaardig verlopen. Op mijn eerste aanvraag van 24
Juli kreeg ik zegge en schrijve drie brieven waarin logies
voor vijf jongens aangeboden werd. A.F.C. bezit op het
ogenblik ongeveer 170 jeugdleden en met gematigd optimis
me had ik me voorgesteld ongeveer van een derde gedeelte
der betrokken ouders antwoord te krijgen. Het was midden
in de vacantie, dat moet ik toegeven, maar men zal het met
mij eens zijn dat het resultaat van de oproep zeer magertjes
was. Hoe moesten we 45 jongens onder brengen en mis
schien nog twee of drie leiders. Gelukkig had ik zelf ook
vacantie en de heren van Nigtevegt en van Teunenbroek
maakten een paar avonden vrij en binnen drie dagen hadden
we door persoonlijk bezoek onderdak voor 35 jongens toe
gezegd gekregen. Eén Pa zei me zelfs: „Denk er om ik wil
mijn naam niet genoemd hebben, maar als het moet wil ik
er desnoods tien nemen." Trouwens alle ouders waren
direct bereid één of meer jongens op te nemen, maar waar
schijnlijk lezen alleen de zoons het bulletin en is mijn op
roep aan de aandacht ontsnapt.
Van de drie wedstrijden die wij tegen Robur hebben ge
speeld wonnen de adspiranten I hun wedstrijd met 70, ter
wijl de Junioren met 32 en de adspiranten V met 35
verloren. Deze wedstrijden werden door ons beschouwd als
proefwedstrijden voor het komende seizoen en door de
vacantie waren we ook niet op volle sterkte.
Op 24 Augustus nam ons eerste Junioren-elftal deel aait
12