Met volle kracht vooruit
MM
J3egunstiging van onze /Adverteerders, houdt de Schakel in stand
winter tot in Maart. (Op 3 Maart 1929 organiseerde Nic
Neseker op de Nieuwe Meer hardrijderijen voor A KC.-ers
op de schaats). Maar deze winters begonnen in Januari,
waartegen dit pronkjuweel op 14 December startte. En
op het moment, dat wij dit schrijven, zijn wij nog niet van
de misère af!
A.F.C. heeft haar opgewekt clubleven niet laten torpe-
deeren door den strengen winter. Nieuwjaarsréunie, Reunis-
tendiner, bestuursdiner, réunie-Dick Bessem etc. waren hoog
tepunten van trefpunten en ook op sportief gebied heeft
A.F.C. zich niet laten kennen". De onderlinge schaatswed
strijden, de hardrijderij tegen D.W.S. en de hardrijderij met
de vier eerste klassers waren sportief en organisatorisch een
succes.
In Bé Dorlas huldigen wij allen, die spontaan meewerkten
om deze ijsfeesten te doen slagen. Over de organisatie van
dergelijke wedstrijden moet men niet te licht denken!
Tenslotte is het „clubkampioenschap van Amsterdam op
d'e schaats verreden op de banen van de A Y.C. Ook hier
was Bé Dorlas één der organisatoren, terwijl onze verte
genwoordigers goed voor den dag kwamen.
Merkwaardig genoeg, ging ook nu weer (evenals bij de
door „Sport" in 1941 en 1942 georganiseerde hardrijderij om
het Kampioenschap der Amsterdamsche Voetbalclubs) de
prijs naar een der clubs uit de peripherie! Voor uitvoerige
reportages zie men elders in dit nummer.
Ook op voetbalgebied nam onze club het initiatief. Op 22
Februari speelden we tegen D.W.S. Het terrein, dik onder
de sneeuw, was onder leiding van Wim van Dijkhuizen
uitstekend bespeelbaar gemaakt. Ook A.F.C en DAV.S.
hebben, evenals eenige voetbalclubs in Rotterdam, bewezen,
dat voetbal op een besneeuwd veld zéér wel mogelijk is.
Toch gelooven wij niet, dat in een volgenden strengen win
ter de K.N.V.B. de competitie zal laten doorgaan. Het is
nu wel heel gemakkelijk, om op Engeland te wijzen, maar
daar zijn de verhoudingen toch anders. Daar zijn profes
sionals, hier amateurs. Bij licht vriezend weer kan voetbal
op een besneeuwd veld een genot zijn. Maar tijdens een
strengen winter zijn de weersomstandigheden vaak zóó on
aangenaam (Elfstedentocht!) dat voetballen dan voor
amateurs weinig aantrekkelijks kan hebben.
En laten wij eerlijk zijn: voetbal is van een kostelijk ver
maak een kostbare vermakelijkheid geworden en de greote
clubs moeten rekening houden met de recettes. In^ het Feijen-
oord-stadion waren zegge en schrijve 3000 toeschouwers bij
den sneeuwwedstrijd, terwijl het gemiddelde bij Feijenoord
op 17.000 ligt. Onze wedstrijd tegen D.W.S. trok totaal
geen belangstelling. De raambiljetten hadden geen uitwer
king, „want", zoo zeiden verschillende trouwe klanten, „we
dachten, dat dat oude biljetten waren, die de winkeliers per
abuis hadden laten hangen". Het kwam dus geen moment
bij hen op, dat er wel eens gevoetbald zou kunnen worden.
Wij gelooven niet, dat het publiek naar wedstrijden in echt
winterweer zal gaan stroomen. Toch vragen velen zich af,
wat er met de voetbalcompetities gebeuren moet, als de win
ters gemiddeld streng blijven.
Van de laatste negen winters waren er drie zéér streng,
één streng, twee normaal en drie zacht. Dit wil zeggen, dat
de helft van deze winters een veel te laat voetbalseizoen
bracht, waarbij de zomersporten in het gedrang kwamen en
de bekercompetitie geen doorgang kon vinden. Het is wel
een beetje mal, dat we bij de wintersport voetbal een zomer-
pauze van vijf weken en een winterpauze van drie maanden
hebben!
Indien de meteorologen meer strenge winters voorspellen
dan zou er iets voor te zeggen zijn om het voetbalseizoen
in twee gedeelten te hakken, bijv. 15 September15 Dec.
en 15 Maart1 Juni. Men zou dan de club, die 15 Dec
bovenaan staat, een extra vermelding of puntenbelooning
kunnen toekennen. (In Duitschland kende men vroeger den
„Herbstmeister"
In de periode van 15 Maart1 Juni zou men dan van het
moment af, dat het daglicht het toe laat, tweemaal per
week kunnen spelen, bijv. Woensdagavonds en Zondag
middags. Dan komen de zomersporten ook aan hun trek!
V{¥
Wij stipten in het voorgaande de réunie aan, die Dick Bes
sem arrangeerde. Dick had de goede gedachte gehad, eenige
familieleden, vrienden en zakenrelaties uit te noodigen om
op deze wijze afscheid te nemen van zijn werkkring bij
Hope Co. en van zijn voorzitterschap in A.F.C Het is een
bijzonder gelaagde en gezellige avond geweest, waarin Dick
een treffende redevoering hield en toezegde, dat, zoomin
Jan v. d. Berg (die mede aanwezig was) ooit „Haarlem"
vergeten had, hij ooit A.F.C. zou vergeten.
En dit is dan „the end of the news". Het beste met de
kolen en misschien kan de Bildt er voor zorgen, dat we in
April weer eens voetbalreportage kunnen schrijven in dit
blad, dat per saldo een maandblad van een voetbalvereeni-
ging is!
OO EINDIGDE onze hoofdredacteur zijn philip-
pica, waarmede hij de „analyse van den stopper
oCi besloot.
Ja, als dat maar eens waar was, „met volle kracht
vooruit". Dan zouden we in de komende maanden nog iets
kunnen beleven. Als we maar eens de kracht ontwikkelden,
waartoe we in staat zijn, wanneer we ons er voldoende voor
inspanden.
Maar ja, die inspanningen.
Meerderen zijn er. die wat dit gedeelte betreft, een luis
terrijk voorbeeld geven.
Voor die paar, die nooit bij de training ontbreken, en die
zich alle moeite geven, welke daar gevraagd wordt, nemen
we gaarne ons petje af. Laten zij blijven volharden. Al heb
ben ze niet bij alles wat ze doen den naam van A.F.C. op
de lippen, ze hebben de daad. En dat is voor A.F.C. meer
waard dan alle woorden.
Soms wordt men er weemoedig onder, als men ziet, dat
sommigen wel naar de training komen, maar het dan te
koud vinden, of te vermoeiend om mee te doen. Ze vinden
altijd wel iets om eraf te komen.
Maar ze weten zelf ook heel goed. dat alleen na zeer groo-
te inspanningen onzerzijds nog iets te bereiken is.
Ze verwachten toch zeker niet dat het ons in den schoot
geworpen wordt.
Laten ze zich hierin vooral niet vergissen.
We lezen in vele clubbladen een gebrek aan belangstel
ling voor de tnaining.
Wat kunnen nu degenen, die wel regelmatig trainen een
belangrijken voorsprong verkrijgen.
Maar ja, het is zoo lastig. Je moet weer naar het veld en
dan moet je je weer vermoeien.
En je speelt ten slotte toch voor je plezier.
Je doet het maar liever niet.
En daarmede berooft men zich dan juist van datgene,
wat in de wedstrijden de oorzaak ervan is dat men zich
in vreugde kan uitleven. De kracht om door te zetten, het
uithoudingsvermogen om vol te houden, en het vermogen,
de wil in daden om te zetten.
Deze glorierijke factoren, die ons in staat stellen, dave
rende wedstrijden te spelen, zoo, dat wij in uitgelaten
vreugde kunnen beleven, wat de belooning is voor de vol
brachte inspanningen. Laten we nu eens alle laksheid van
ons afschudden.
Maar dan ook allemaal.
We zouden wel eens willen zien wie ons dan stoppen kan.
Allen één van geest, één van wil, en één van uitvoering.
Dat is toch waarachtig niet te veel gevraagd.
Zullen we het eens probeeren?
OBSERVER.