I
z1
SCHILDERIJEN
ETSEN
TEEKENINGEN
WILLY NESEKER
lti<
Hofi
mann druppeltjes
POKIN 122 AMSTERDAM
E moesten beslis
singswedstrijden
maar afschaffen.
Het percentage hartlij
ders, veroorzaakt door
dergelijke evenementen
zal niet gering zijn.
Waarom zijn onze jon
gens niet met zes of acht
punten voorsprong kam
pioen geworden? En
waarom nou weer promotiewedstrijden? Hebben
wij dan na 23 jaar sappelen in de tweede klas
geen belooning verdiend? Op dezen weg voort
gaande zie ik alleen maar echtscheidingen, mis
lukte verlovingen en ongelukkige gezinnen. En
het totale resultaat wordt Paviljoen Drie van het
W.G. Al staat het voor mij geenszins vast, dat
die verplegers daar ook maar één woord van onze
verwarde verhalen zullen gelooven.
En dan die heerlijke voorafgaande week van
A.F.C.—K.F.C. in het Stadion! Ik kon verdraaid
nog toe niet eens stilzitten. Volkomen afwezig met
mijn gedachten. Twee keer mijn mond gebrand
aan heet spul, mijn sleutel ettelijke keeren in een
verkeerde huisdeur gestoken, wist op een gegeven
moment niet meer in welke stalling mijn fiets stond
en slikte per ongeluk purgeertabletjes, in plaats
van aspirine.
Dan is het Woensdagavond en ik moet een kam
pioensgedicht maken. Met holle oogen staar ik
alsmaar op de voor mij liggende blanco velletjes
papier. Plotseling weer krijg ik het voetbaljoodje
zie ik Dodo enkele belachelijk eenvoudige
balletjes door zijn beenen laten gaan, zie ik
Gerrie vlak voor de goal over een bal heen
maaien, zie ik Chris voor open goal missen, zie
ik Dick Bessem stilletjes in een hoekje van het
Olympisch Stadion erbarmelijk snikken, zie ik
gnuivende en brullende K.F.C.-ers, zie ik dat
hatelijke scoringbordbrrrrrom koud
van te worden, Kampioenskrans wisselt van lin
ten, Kampioensschakel ploft zielig in een heele
groote vuilnisbak. Maarhet gedicht moet
klaar!! Vóór den grooten wedstrijd. Je benauwd
hart forceert zich tot een brullend en laaiend en
thousiasme, ja, lezers, ga er maar eens voor zit
ten, als je nog bij benadering niet weet of het „win
nen" zal worden.
En dan komt de groote dag. De Straatjongens
krijschen „Luilak door je brievenbus, maar voor
Paps is het niet noodig. Die loopt al van half zes
met een afgezakte pyama door het huis te galop-
peeren, dat ook de buren er van wakker worden.
Hij steekt het gas aan, als de hoofdkraan nog dicht
is. poetst zijn tanden met de schoenborstel, steekt
twee beenen in één broekspijp, zijn manchetknoo-
pen in zijn boordje en kauwt zijn pijp in stukken.
In het Stadion is iedereen vol goeden moed. Ook
Heer Pluvius, die het dit keer met groote bakken
tegelijk presteert. Spelers, Leiders en ook een
handjevol menschen, die er letterlijk niets mede te
maken hebben bespieden op het veld de plasjes,
vijvertjes en meren. Spelen zegt van Moorsel.
Spelen probeert Jaap Reeder forsch en vlotjes te
zeggen. Spelen zeggen onze jongens. En ze spe
len! We zitten nauwelijks of Sonnevelt loeit.
Dus loeit A.F.C.! 10. En met rust is het 30.
30 realiseer je. Stond K.F.C. bij ons ook niet
eens met 30 voor? In mijn eene hand houd ik
bibberend een glaasje bier vast. En mijn andere
hand voelt klam en onzeker in den zak van mijn
regenjas. Daar zit een exemplaar van de kam
pioensschakel, half gedrukt. Het papier is nat.
Mijn rug en mijn voorhoofd ook. Vijf-en-twintig
jaar ben ik lid van A.F.C. Zou ik het thans eens
mogen meemaken waar mannen als Schaf, Ver
meulen, Kohier, v. d. Schaaf, van Lierop, Buys,
Jan Prent en al die reusachtige clubleden zoo naar
hebben verlangd Binnen drie kwartier is er
het antwoord, li weet het allen. Als Schaf dat
eens had mogen aanschouwen Dat was mijn al
lereerste gedachte.
Half negen eindsignaal. Half elf verschijnt extra
editie van de A.F.C.-Schakel. Druk-technisch-on-
derlegden zeggen, dat er drukfouten in staan!
TEL» 37Ó78 bij qeen tjehoor IC2952-651
18
hm