weg. Alle tactiek was daar dan ook in het begin van den wedstrijd op gericht. Eerst V.R.A, gauw uitgooien en dan je captain wijs maken, dat je tegenwoordig toch zoo verduiveld aardig kon ..prikken en dat hij een stommeling zou zijn, als hij je niet zou laten openen. Vervolgens snel uit gaanper ongeluk, en dan naar A.F.C, De eerste phase van het plan lukte wonderwel, want V.R.A. was, ondanks op oorlogssterkte, voor de lunch van de mat voor53 runs, maar ope nen mocht je natuurlijk niet! Dan maar voortdu rend telefoneeren en je zenuwen trachten kwijt te raken door het slaan van een paar zessen. Dan komt Henk Kappelhoff met een ontzettend lanq gezicht het veld op. ,,Ik ben maar weggegaan, 30 voor K F C., het was verschrikkelijk. Mischien be leef ik hier nog wat". En er was inderdaad wat te beleven, want Wally van Weelde stond een century te meppen, al hadden acht centuries nog geen voldoende troost voorons beteekend. V.R.A. verloor ondertusschen ontzettend, met een kleine 200 runs en 121 vloeken. Toen verschenen op het veld plotseling twee be kende figuren, Nestelroy met een vergenoegde grijns, maar dat was niets ongewoons en Jan Scheepstra, die wel wat stil aandeed. Hij kwam langzaam met een ongewoon gezicht naar ons toe- loopen. Nou, ja wij wisten ook wel, dat er iets heel ergs was gebeurd. Dat was eigenlijk ook een heel natuurlijke reactie. Maar toen hij heel dicht bij was, toen zei hij, nee, toen fluisterde hij bijna en wij verstonden heel flauwtjes „met 43 ge wonnen". Ondanks zijn vreemd gedrag reageerden wij met „Jij bent belman". „Maak ons wat wijs", „wonderen zijn de wereld uit" e.d., maar toen begon hij plotseling te ratelen, was hij de echte Jan Scheepstra weer en hoorden wij van de kogel van Sonnevelt, van de ischias van Ouwe Piet, die nu plotseling verdwenen was (de ischias) en zagen wij dat de grijns van Jo Nestelroy wel wat bovennatuurlijk was. Een wonder was dus gebeurd! Ik behoef niet te vertellen, dat de umpires even bedenkelijk keken en ons gedrag wat ongewoon vonden en bepaald storend voor de match. „Daar zijn hoogere machten in het spel ge weest". zei een filosoof. „Volgende week verliezen ze, echt iets voor A.F.C.", bromde een ras-pessimist. „Dat was een kans van 1 op 10.000", had een paardenliefhebber uitgerekend. „Als A.F.C. zoo doorgaat, worden wij de rijk ste club van Nederland merkte een partijgenoot van Arie Mets srtedig op. „Wij hebben toch wel iets gemist", zei iemand tenslotte vrij overbodig. Zoo luchtte iedereen op zijn manier zijn gemoed, terwijl Wally onverstoord verder speelde. V.R.A. wilde nog eens batten, en de lucht van jenever verdween weer uit onze neuzen. Als cricketer moet je altijd „gentleman" blijven, doch ik kan dit keer gerust verklaren, dat ik blij was, toen het weer begon te plensen. Het redde V.R.A. van een inningsnederlaag en ons van totale uitdro ging Wij kwamen erg laat thuis...... het was al nacht nat van binnen en van buiten, maar wat deerde het. A.F.C. had gewonnen en was of werd kampioen! Mijn droom ging over Voetbalparadijzen, groote muziekcorpsen, hossende menschen en harde loeienCRICKETER. Thans een „tegenstander" aan het woord. In het „Dagblad voor de Zaanstreek" lazen wij het volgende entrefilet: fiei legioen weende. Hoe bestaat het, verzuchtte een enthousiaste K.F.C.-supporter achter mij op de tribune, toen de 11 doodvermoeide K.F.C.-spelers zich met treurige gezichten naar de kleedkamer begaven. Inder daad, hoe bestaat het. Op zoo n manier nog het kampioenschap uit je handen te zien glippen. Het is wel bar! In de rust was bij het K.F.C.-legioen alles koek en ei. Glunderend zaten de enthousiasten hun boterham te verschalken. Niets kon hun immers meer ge beuren. Twee nul voor. Het kampioenschap was „in t kissie Een broer van den besten K.F.C.- speler zag ik ijverig met een kistje bier sjouwen. Wat ie gelijk had, hij zal wel de eenige geweest zijn. die de overwinning gevierd heeft. Na de rust ging het in het begin ook nog best. K.F.C. kwam met 30 voor. Later werd het wel 3 1, maar wat hinderde dat. Niks toch zeker. Het legioen begon het kampioenslied te zingen. Het werd 32. Het gezang werd aarzelend. Het werd 33. Het zingen hield op. En toen werd het waar achtig 43 voor A.F.C. Het zingen maakte plaats voor geween. Bij K.F.C. ten minste. A.F.C. stond op zijn kop. Na afloop werden de spelers in triomf van het veld gedragen. Leden van het legioen, het was een bittere te leurstelling, maar koppen op. De kans is nog niet heelemaal verkeken. Wij krijgen die Amsterdam mers nog een keer. En dan moeten wij het laatste zingen. Medelijden heb ik met de stakkers, die 10 minu ten voor tijd weggegaan zijn en juichend het dorp infietsten. „Er is geen club in Nederland", zongen zij uit volle borst. Zij zijn door de woedende in boorlingen bijna gelyncht. Zoo waren de reacties in de Pers en bij de leden. Maar hoe reageert nu een speler bij zoo'n wedstrijd? Onze aanvoerder Gerrie Stallmann geeft de volgende impressie:

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1946 | | pagina 7