<\C C. 2 en 3 in de maanden
H et „dictatoriale" is nog niet geheel uit de
wereld als ik zie hoe men „overzichtschrij
ver van deze elftallen wordt.
Afqezien van ons 4e elftal (waarover ik reeds
vroeger in dit seizoen schreef als het zorgenkind
van de E. C.) zijn wij n.et ontevreden ove onze
reserves en zeker niet over het 2e. Dit elftal heeft
m i wel eens zeer gelukkig gespeeld o.a. tegen
ZFC 2 thuis, DOS 2 thuis. HVC 2 thuis, doch
daar staat tegenover, dat onze reserves wel in een
zeer afwisselende formatie hebben gespeeld en
desondanks een goede plaats innemen.
Zelfs hadden wij een kampioenskans gehad, in
dien we ons hiertoe een beetje meer inspanning
Debiel lanTet elftal is hier aanvoerder Teun
Wiggemansen; doet deze niet mee dan verliest het
elftal veel van zijn ruggegraat. Het is merkwaar
dig te zien hoe juist de ouderen dikwijls stimulee-
rend werken, want er zijn nog andere voorbeelde
dan Wiggemansen. Nemen wij b.v. v. d. Voort,
die in het begin van het seizoen zijn stempel op
het 3e drukte en later in het 2e en een NeseJJ-
berend, die afwisselend meespeelde in het Le, it
en 4e. Het zijn onze steunpilaren, waar de reserves
niet buiten kunnen.
Wat onze „coming men in het 2e betreft de
keuze hierin is gelimiteerd. Onder deugdelijke
(misschien Engelsche?) leiding moeten ze er
Kraal en Kuggelein zich goed kunnen ontwikke en
tot minstens goede reserves voor het le. Nieuw
jong bloed zou ons 2e geen kwaad doen en daar
mede indirect het le.
Het 3e startte goed in de Res. 2e klasse in een
als steeds zware afdeeling met uitsluitend 2e elf
tallen doch zakte hard af toen een paar promi
nenten als Joop v. d. Voort en G Burger niet meer
in dit team speelden. Opvallend goed werk doet
hier Tillart, flit aanvankelijk lager speelde doe
overigens heeft ook hier de instabiliteit veel kwaad
gedaan.
Twee nuttige overwinningen van 1 0 resp. tegen
Kennemers 2 en HFC 2, hebben ons in een betere
positie gebracht en buiten gevaar voor de fatale
plaats. Oudere spelers als R. v. Nek en soms
Tonny v. d. Valk doen hier nuttig werk. Ook hier
zou „versch bloed geen kwaad doen.
Bij alles moeten wij bedenken, dat onze reserves
in hooge afdeelingen zitten en dat de zaken in he
eerste seizoen na de bevrijding nog niet zoo loo-
pen als voorheen. De E.C. heeft vele puzzles op te
lossen gehad en ondervond veel zorgen met af
schrijvingen (het gebrek aan trams en rijwielen
was hier niet steeds vreemd aan). Misschien dat
de trainingsmogelijkheden het a.s. seizoen weer
grooter worden en het gemak om zich naar het
veld te begeven eveneens. Dat zou voor het ge
heel niet slecht zijn. Daarnevens zullen zij die het
a s jaar de E.C. vormen zich nog meer dienen at
te vragen als tot dusverre of er voldoende aan
dacht aan de reserves wordt besteed.
Ook zijn belangrijke factoren, dat wij in elk elf
tal een goeden aanvoerder hebben en weer homo
gene teams die op elkaar ingesteld zijn, iets voor
elkander over hebben en aldus de ware spirit be
zitten om tot sportieve resultaten te komen. Voor
dit alles is zeker wenschelijk dat het leven weer
gezelliger" wordt, vooral b.v. in de uitwedstrij
den. Ex-speler.
Lagere elftallen
Als Leider van lagere elftallen is het wel grappig,
om een terugblik te werpen op het begin van het
seizoen.
Ik was lid van een der elftalcommissies, die drie
elftallen moest samenstellen en voor die drie elf
tallen hadden wij de beschikking overcirca
60 spelers! Iedereen was vol vuur en verlangen
om weer te gaan spelen. Onze grootste zorg was
dan ook tijdens de eerste weken om iedereen eens
op zijn beurt op te stellen. Uiteraard kwamen toen
alle mogelijke klachten. En we waren werkelijk
gelukkig, wanneer er eenige leden zonder voor
kennis wegbleven! Wij hadden n.l. gedecreteerd,
dat dergelijke leden als straf eenige wedstrijden
niet zouden worden opgesteld en waren dan in
staat eenige andere leden, die trappelden van on
geduld, een kans te geven!
Nu zijn we vrijwel aan het einde van het seizoen
gekomen. En nu gebeurt het meermalen, dat de
elftallen met acht of minder spelers staan, die dan
met junioren aangevuld worden.
Er bestaan thans plannen, om het volgende sei
zoen te beginnen met die spelers, die het afgeloo
pen seizoen steeds van de partij waren. Dat heeft
twee voordeelen: ten eerste, dat men op de spe
lers rekenen kan en ten tweede, dat men elftallen
krijgt, die steeds zooveel mogelijk dezelfde spelers
omvatten, hetgeen uiteraard de kameraadschappe
lijke geest van de ploegen ten goede zal komen.
S. de W.
8
i