van het schoone lied „Wij zijn niet bong" trokken wij dit huis van belofte binnen. Hier wachtte ons een keurig versierde tafel en een eenvoudig, doch uitstekend ver zorgd eten. Na een korte voorbereiding, zulks in verband met den beschikbaren tijd, togen we direct aan den slag. De admiraal opende de zitting en toen was het hek van den dam. Nog nooit heb ik zoo'n aantal speeches in een dusdanigen recordtijd hoo- ren afwerken. Schaf, Galli, Fons, Fred, Jaap, Willy, ja ik weet niet meer wie al het woord voerden. Natuurlijk alles vriendelijke woorden, woorden van dank en waardeering, in de eerste plaats aan Jaap en zijn elftal! aan de organisatoren van deze tocht, aan de aanwezige dames, enz. Speciaal memo reer ik hier nog de aardige verrassing aan Jaap en zijn vrouw bereid in de vorm van een bureaulamp, die Tootje wel een eere plaats in haar huis zal inruimen, ter herin nering aan dezen onvergetelijken dag. De woordenvloed was bijna niet meer te stremmen, zoodat de admiraal, die van alle kanten bestookt werd, eenigszins in de knel kwam. Vooral ook wat de tijd betrof, want voor we het wisten was het al 9 uur. Ten slotte braken we dan ook na veel moeite op en namen afscheid van onzen goeden gast heer in de Keizerskroon. De admiraal was 200 in de war, dat hij vergat te laten aan treden aantreden, afoodat de uittocht niet bepaald model verliep. Zelfs de staf hield zich niet aan de militaire voorschriften, want volgens betrouwbare berichten moest de ad miraal met een zijner adjudanten hoe wel in uniform met zachte drang uit een dameskapsalon worden verwijderd Enkele laatkomers konden klaarblijkelijk den weg niet meer vinden en eerst nadat van boord noodseinen waren gegeven, kwamen de snoodaards opdagen. Schaf was het gelukt een voorbijgaand wagentje te charteren, terwijl we tenslotte nog de schande moesten beleven, dat een onzer luitenants ter zee op een transport fiets naar onzen kruiser werd teruggebracht. Het behoeft geen betoog, dat de uitgeloo- pen Hoornsche bevolking naar waarde van dit schouwspel heeft genoten en het zeer betreurde, dat we te elfder ure toch de haven uitstoomden. Na een hartroerend afscheid ging het toen weer op Mokum af. De terugtocht was zoo mogelijk nog geanimeerder dan de heenreis. Er werd druk gezongen en gedanst, in de kajuit heerschte een intieme gezelligheid, al deed op den duur de vermoeidheid zich wat gelden. Eerst tegen één uur waren we weer aan de Hoornsche Steiger, moe, maar uiterst vol daan over dit buitengewoon geslaagd boot tochtje. Zooals Fons het bij het diner zoo juist zeide, ware het te hopen, dat het a.s. sei zoen ons eerste elftal eens voor een verras sing zou willen zorgen, opdat we dan weer een dergelijke tocht en dan natuurlijk op grooter schaal zouden kunnen maken. Rest mij nog een woord van dank en hulde vooral aan Dik voor zijn initiatief, aan den admiraal en alle anderen, die aan het welslagen hebben bijgedragen. W. P.S. Dat ons bezoek bij de „Horinee- zen" in goede aarde is gevallen, blijkt ook wel uit onderstaand bericht, ontleend aan de „Nieuwe Hoornsche Courant". A.F.C. in onze stad. Het feit, dat de Amsterdamsche voetbal- vereeniging A.F.C. het door haar tweede elftal heroverde res. eerste-klasseschap in Hoorn zou vieren, scheen zich als een loo pend vuurtje door ons stadje te hebben verbreid. Want toen daar Zaterdagmiddag om streeks half zes op enkele honderden meters vanaf „het groote gat" het vuur onder de ketels van de „Baron van Dedum", onze ouwe trouwe Hoornsche boot, nieuw voed sel werd verschaft en een dikke rookpluim de lucht insteeg, had zich op het Hoofd een groote menigte verzameld om de feestvie rende Amsterdammers te ontvangen. Een vroolijk gepavoiseerde boot, met een nog vroolijker aantal opvarenden, dat hun vreug de niet onder stoelen of banken stak met daarbij flarden muziek, die over het water verwaaiden, dat alles was een aardig ge zicht in de Hoornsche haven. Als dan tenslotte aan de Doelenkade was gemeerd en de admiraal-organisator vanaf den wal 't gezelschap het welkom had toe geroepen, toog men in een lange rij, voor afgegaan door muziek, naar het feitelijke einddoel, de Keizerskroon. Het deed goed aan, op de Kaasmarkt de klanken te hooren van het Wilhelmus, tij dens de korte huldiging, die men onzen Jan Eiet bracht. Waarlijk een zeer sympathieke geste, die wij Horineezen ten volle weten te waardeeren! Op het Groote Noord scheen een verbod Met de Hoornsche Boot.

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1937 | | pagina 6