Waar intusschen het weer wat bekoelde En we zelfs een paar spatjes voelden, Werd door d'admiraal alarm geblazen En begaven we ons op de kleine glazen. Intusschen werd de lucht hoe langer hoe dikker En was er iets wat ik niet zal noemen aan den knikker Maar dank zij de bezwering van Oranje-Hein Werden we gespaard voor een stortbad-festijn En toen Hoorn eindelijk kwam in zicht Baadden we ons weer in glunder zonnelicht. Onze roem was ons hier reeds vooruitgegaan We zagen half Hoorn aan de haven staan De bevolking scheen nog niet te hebben vergeten, Dat we voor 10 jaar hier nog eens waren komen eten, En blijkbaar was dit destijds zoo'n tractitie Dat men weer hunkerde naar nieuwe sensatie. Nou, tusschen ons gezegd en gezwegen Die hebben ze dan ook volop gekregen. Daar kwam de club van Galavazi, Eerst d' admiraal, in groote statie Met zwaard en steek en orde-ringen, Beduusd stonden de inboorlingen Toen hij martiaal en met veel zwier Liet aantreden op Hoorn's pier, Eerst hijzelf, met steek en zwaard, Alleen mankeerde nog zijn paard. En naast hem, volgzaam en gedwee Zijn luitenants, Zeepie en B.B. Vervolgens kwam op het vierde plan, Ons aller vriend de haringman Daarachter kwam dan weer de Band, Die speelde als een pierement En op der muziek schoonste tonen En aangegluurd door Hoorn's schoonen Ging de heele stoet als een typhoon De stad in, naar de „Keizerskroon". Een straat, een gracht, een steeg en toen Toen stonden op het plein van Coen. De admiraal werd zichtbaar aangedaan Toen hij daar den ouden held zag staan, Een traan schoot hem in zijn oog Plechtstatig hield hij 't dundoek hoog En liet de Band 't Wilhelmus spelen; Het volkslied klonk uit aller kelen En om zijn eerbied nog dieper te betuigen Liet hij de vlag het hoofdje buigen. Na deze indrukwekkende groet, Ging het weer verder met de stoet, A.F.C.'ers, begunstigt onze adverteerders!

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1937 | | pagina 10