heeft, doch wat daarna is gebeurd, heeft
niet de minste practische waarde meer. Con
clusie: een kansloos protest.
Hetzelfde geldt b.v. ook, als een verdedi
ger den bal in het strafschopgebied met de
hand speelt of een ernstige overtreding be
gaat, maar de aanvallende partij desondanks
toch doelpunt. Heeft nu de scheidsrechter
even met fluiten gewacht, totdat het resul
taat van dit gebeuren bekend is, dan is het
een doelpunt. „Goal gaat vóór penalty"
zeide men vroeger! Heeft hij echter geflo
ten vóórdat de bal het doelvlak passeerde,
dan kan hij dit doelpunt onmogelijk toeken
nen, maar moet een strafschop geven, hoe
jammer dit ook voor de aanvallende partij
moge wezen!
Natuurlijk was het voor E.D.O. zuur, dat
zij ten tweede male over A.F.C. struikelde,
te meer daar overigens geen der competitie-
genooten over haar heeft weten te zegevie
ren. Wij hadden het kampioenschap den
Haarlemmers graag gegund, want zij heb
ben in beide wedstrijden correct en goed
gespeeld en zich goede verliezers getoond.
Maar sport is sport! Zij troffen het niet,
dat ons eerste het beide keeren zoo op de
heupen had. Menigeen heeft zich afgevraagd
waarom onze jongens niet altijd zoo ge
speeld hebben. Men zou toch zoo zeggen,
dat zelf kampioen te worden de sterkste
prikkel voor de spelers moest vormen. Niet
alleen om de bevrediging van het persoon
lijke eergevoel, de gezonde eerzucht, welke
bij iederen goeden sportman aanwezig is,
maar ook omdat bij onze teamsport de door
elf echte kameraden behaalde overwinning,
tevens de eer en de glorie hunner vereeni-
ging, ja het bestaan daarvan beteekent.
Zeker, het was op zichzelf een prachtige
prestatie dat A.F.C. ten tweede male het
sterke E.D.O. sloeg. De aandacht werd weer
eens terdege op dat wisselvallige A.F.C.
gevestigd. Maar... altijd zoo spelende wa
ren wij thans zelf kampioen geweest! Ik heb
mij afgevraagd, welke bijzondere omstan
digheden deze zelfbewustheid, dit enthou
siasme in ons eerste wakker riepen. Ik ver
moed, dat eenerzijds de wensch om niet als
willoos slachtoffer te dienen voor het als
sterker gedoodverfde E.D.O., dat men toch
reeds eenmaal zoo overtuigend geslagen
had, de grondslag was en toen de talrijke,
enthousiaste E.D.O.-supportersschare zoo
luidruchtig haar favorieten begon aan te
moedigen, riep dit bij jong-A.F.C. op de
overdekte een niet minder luidruchtige
reactie te voorschijn, waardoor die bijzond-
dere sfeer geschapen werd, welke meestal
een krachtige stimulans voor de prestaties
is. Laat ik wederom herhalen: de taak onzer
Technische Commissie is niet zoozeer om
uit te maken of Jantje iets beter speelt dan
Pietje, maar in de allereerste plaats om dit
vuur aan te wakkeren, hetwelk gevoed door
goede kameraadschap en clubliefde, alleen
al in staat is om de prestaties hooger en
hooger op te voeren. Alléén langs dien weg
bestaat de mogelijkheid ons aller ideaal nog
eens te verwezenlijken. Gelooft mij, een
maal goed op dien weg begonnen, komt men
vanzelf verder.
Maar laat ik deze beschouwingen over
wat had kunnen wezen, laten rusten. Ge
dane zaken nemen geen keer! Laat ik onzen
le-elftallers liever complimenteeren met hun
mooie overwinningen op U.V.V. en E.D.O.
Het was kranig werk. Goed gespeeld. Wij
hebben ons allen er over verheugd, dat
Breedveld langzamerhand weer de oude
wordt. Hij hervindt weer zijn zelfvertrou
wen en daarmee zijn zekerheid. Wanneer
hij erin zou slagen door zorgvuldige trai
ning lichamelijk sterker te worden om ste
viger te kunnen attaqueeren, straffer te
kunnen trappen, dan kan hij er alles toe
bijdragen onze traditioneele hooge tegen-
score tot een minimum te reduceeren.
Een ander helder lichtpunt is het vooruit
gaande spel van Nigtevegt. Dit heeft des te
meer aller sympathie, omdat het opgebouwd
werd uit ijver en enthousiasme. Hoe dik
wijls weet hij op verrassende wijze den hem
afgenomen bal weer te hernemen. Zijn
zwoegen, zijn meeleven, loerend op elke
mogelijkheid een voorzetje te geven, onzelf
zuchtig als geen, is zijn spelen voor iederen
A.F.C.'er een lust om te zien. Hij is het be
wijs, dat men zonder over buitengewone
capaciteiten te beschikken, door ijver en
toewijding een belangrijke rol in het elftal
kan spelen.
Aan Theo en Roelof die er in den laat-
sten tijd ook weer best in is - hebben we
een paar goede vleugelspelers, die met een
centervoor als Charles, den grondslag voor
nog menige overwinning kunnen leggen.
Het is daarom jammer, dat onze jeugdige
binnenspelers nog niet van die kracht zijn,
dat zij hun feitelijke taak: een aanval in te
leiden, met zelfbewustheid kunnen inleiden.
Inplaats van een actieve rol, spelen zij een
passieven: inplaats van het initiatief te ne
men, trachten zij alleen uit te voeren, dat-
A.F.C.'ers, begunstigt onze adverteerders!
4