Thomasvaer: Gefaald heeft Peet Scheepens' schepping zeker niet,
Het is veranderd, omdat het meer voordeelen biedt,
In groote commissies van lagere elftallen,
Met leiders als toegewijde vazallen.
Pieternel: Het is mooi werk voor de jeugd te zorgen,
Al kost het meestal de Zondagmorgen.
Thomasvaer: Mooi werk, maar weinig gewaardeerd,
Als men ziet, wat voor de tribune flaneert,
Als het eerste speelt, met een air en gewicht,
Met een heftig geïnteresseerd gezicht.
Dan chapeau-bas voor deze heeren,
Die over de velden zwerven en niét flaneeren,
Die ploeteren en gaan kijken naar A.F.C. tegen Laat-ze-
maar roïlen-4.
Met ernst en toegewijd plezier.
Peternel: Aldus deze werkers speciaal „Veel geluk'
En in 1935 veel succes stuk voor stuk.
En de „Schakel" is natuurlijk nog best,
Met aan het hoofd mijn vriend „Never Rest
Thomasvaer: De „Schakel" wel, maar de redacteur
Piternel: Hè?
Thomasvaer: Och, ik zeg dat liever niet met open deur.
Pieternel: Het nieuwe jaar tnoet je niet beginnen met wrok,
Kom vooruit ermee ouwe
Thomasvaer: Hij is een journalist met een goede pen,
Misschien wel een van de beste die ik ken.
Maar toch had ik van hem nooit gedacht,
Dat hij misbruik zou maken van z n macht,
Dat hij arme weerlooze A.F.C.-figuren,
Zou leggen in journalistieke luren.
Pieternel: Ik lach me dood om z'n grapjasserij,
Hij maakt er tenminste eens een gijntje bij.
Thomasvaer: Zoo, en als ik nou eens over hem zou schrijven,
Dat hij in Amerika ging verblijven,
Dat hij met de Moeder de Gans was vertrokken,
Om Pierpont Morgan naar Europa te lokken,
Dat z'n bagage bestond uit een mandje.
Waarin 'n vuile pyama en 'n zwart waschhandje,
10 doosjes Wybertjes om z'n keel te cureeren,
Als-ie Henry Ford met een babbeltje ging vereeren,
Zou hij dat opnemen in z'n krant,
Zonder dat hij de schaar nam ter hand.
Pieternel: Dat doet hij, hij is dik maar sportief,
Hij kan incaseeren, neem dat voor lief.
Thomasvaer: Als dat zoo is, hij en z n Blaadje,
Een Top-Year en veel geld in het laadje
5 -
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
