WAT IEDERE A. F. C.-ER BEHOORT TE WETEN 1 Onze thuiswedstrijden. WAT GOED WAS EN WAT SLECHT. Zij, die er op rekenen, dat ons eerste elftal het in het jaar van ons 40-jarig jubileum tot een kampioenschap zal brengen, hebben reeds 3 teleurstellingen moeten verwerken, n.l. de nederlagen tegen Kinheim uit, en Blauw-Wit en Hilversum thuis. Het feit echter, dat wij met onze overwinningen op B.F.C. en Hercules uit met onze gewoontè gebroken hebben, om in het begin van het seizoen onze uitwedstrijden te verliezen, stemt toch ook weer hoopvol. Men tmag echter niet vergeten, dat het succes van B.F.C. en Hercules tot nu toe maar zeer matig is geweest. In het streven om zoover mogelijk van de laatste plaats af te blijven zijn deze puntjes natuurlijk van dubbele waarde, maar als wij in ons Jubi leumsjaar iets bijzonders willen laten zien, dan moet er nog heel wat anders gepres teerd worden. De wedstrijden tegen Blauw-Wit en Hil versum zijn overigens in vele opzichten bij zonder leerzaam geweest. In beide wedstrij den hebben wij perioden gehad, dat wij de tegenpartij leelijk in het nauw brachten. De overwinningen dezer tegenstanders waren volkomen verdiend en toch hebben zij in genoemde perioden aan een zijden draad gehangen. Welke leering valt er nu uit deze momenten te trekken? In de eerste plaats, dat als men eenmaal achter staat, door het geheele elftal op winst gespeeld moet wor den. Aanvallen en nog eens aanvallen is dan het eenige middel om den achterstand in te loopen. Men moet daarbij eenig risico loopen, maar daar het in den competitie stand krek gelijk blijft of men met 1—0 of 2—0 verliest, is men volkomen met deze speculatie op winst verantwoord. De 2de les is deze, dat ons elftal het meeste succes heeft, indien het spel over de vleugels geleid wordt. Zoolang wij een speler als Lungen op de midvoorplaats heb ben, zullen onze tegenpartijen hun verdedi ging op hem concentreeren. Elke bal welke daarheen gespeeld wordt, komt in dit ver- dedigingsblok terecht en geen strateeg zal ooit zijn aanval op zoo'n welverdedigd cen trum concentreeren. Waar bovendien de verdediger uiteraard ten opzichte van den aanvaller in zoo n situatie steeds in het voor deel is, stelt men Charles voor een hope- looze taak en vernietigt onze aanvalskracht. Wij hebben het zoo duidelijk gezien, steeds als men op de vleugels speelde, kregen wij kansen. De verdediging werd uiteengetrok ken en bij den voorzet, welke van den kant komt, is de positie van den aanvaller tegen over den verdediger niet meer zoo ongun stig, neen is misschien gelijk of zelfs beter. Houdt men in een dergelijke situatie toch nog den centervoor in de gaten, dan krij gen juist de binnenspelers hun kans. Vooral dit laatste is iets, waar men m.i. in ons elf tal onvoldoende rekening mee houdt. Er kan niet voldoende op gehamerd wor den, dat ons elftal op de vleugels moet spe len. Alleen daardoor worden mogelijkheden geschapen, welke met zekerheid uitblijven, indien men de nuttige wingspelers niet in het spel betrekt. Het zal van onschatbare waarde zijn, als Lungen straks geregeld aan onze eigen oefe ningen kan deelnemen. De voorhoedespelers zullen elkaar dan beter leeren verstaan en van de rijke voorraad handigheidjes en schijnbewegingen, welke Charles op zijn repertoire heeft, zal men veel kunnen opste ken. De taak van Van Kol, die bij de oefe ningen steeds met een plaatsvervanger op de midvoorplaats moet werken, zal daardoor ook bijzonder worden verlicht. Ten slotte nog enkele algemeene opmer kingen over ons eerste elftal, welke aller minst als critiek zijn bedoeld. Dikwijls krijgt men aan den kant den indruk, dat de tegen partij steeds vlugger bij den bal is en in een duel meer kracht in den strijd gooit. Men is bij ons niet agressief genoeg; men moet meer ,,op de'n bal zitten." Verleden jaar wierp men zich met enthousiasme in den strijd, toen het gevaar dreigend was. En welk schitterend succes heeft men niet bereikt? Dit seizoen staat er een feitelijk mooier ideaal op het spel. Bij ons 40-jarig jubileum past een eerste plaats op de ranglijst! Waarlijk een ideaal, dat waard is om er met inspanning van alle krachten voor te strijden. Daarvoor moet men iets over heb ben en de training niet tot de wekelijksche oefeningen beperken, doch door kamergym- A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders! 3

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1934 | | pagina 3