1 KONINGINNEWEG 212 r hoogte zou halen. En toch kon je dat op het moment zelf niet realiseeren. Je zag het niet. Over de rest zal ik maar zwijgen. Mis schien interesseert het U nog, dat ons op een oud Romeinsch relief een kind met auto ped gewezen werd. Of dat Georg met heel veel moeite een donkeren gang kiekte, waar in Caligula om zeep geholpen werd. Ik zou eenige Schakels vol kunnen schrijven, want ik heb leeren voelen, dat Rome dè stad is, die onuitwischbaar in de gedachten blijft voortleven van hem, die eens het geluk heeft gehad haar te aanschouwen, en in hem het verlangen doet ontbranden haar nog eens te zien, zooals wij haar in het felle zonlicht onder den diepblauwen hemelkoepel vanaf den Janiculus vol bewondering in ons heb ben opgenomen. 's Woensdagmiddags ging het naar Na pels. Wij passeerden Gaeta met zijn kring van witte oorlogsmonsters in een diepblauwe baai. Van uit de hoogte een prachtig gezicht, en toen kwam Napoli met zijn niet te on rechte veelbezongen baai. Donderdags bij schitterend weer Capri. Ik zal niet probeeren U dit sprookje te beschrijven, want dat zou een beleediging voor de werkelijkheid we zen. Eerst het wonder van de blauwe grot, toen wandelden we zigzag tusschen om muurde tuinen naar boven. Bij het lilliput- marktpleintje verfrischten we de dorstige kelen met citroen en ijs, daarna ging het nog hooger en het panorama, dat zich ons daar bood, overtrof de stoutste verbeelding. Diep onder ons de blauwe en groene zee, kleuren die door den bodem bepaald werden, welke door het kristalheldere water zichtbaar was. En daarnaast in felle, zonbeschenen kleuren en stukje paradijs. Enfin, tenslotte hebben we in een visscherskroegje aan het pitto reske haventje bij de Gianti gezeten, waar de vriendelijke barbier van er naast ons direct als Olandese definieerde, omdat alleen de Hollanders naar hij zeide, zulke dikke, ge moedelijke koppen en figuren hadden. Voor welk een landsman hij onzen Willy aanzag, hebben we helaas niet gevraagd. Den laatsten dag heb ik U reeds beschre ven. Zaterdagsmorgens zagen we in het prille ochtendgloren, dat de toren van Pisa inderdaad gevaarlijk scheef staat. Wij ge noten van het panorama van Genua. Con stateerden dat in de Po-vlakte rijst en maïs gedijen, en via Simplon en Lötschberg-bahn arriveerden we in Bazel, waar we flink uit maften. Zondags vroeg naar huis, waarbij het opmerkelijke was dat Vogezen en Ar dennen ons niet meer interesseerden. Wij hebben toen Willy en Georg in de gehei men van het ouderwetsche Miese-Maus in gewijd. Toen we van af den Haag den ge wonen, vollen, electrischen trein kregen, voelden we ons weer als gewone Mokum- mers en konden niet begrijpen, dat we zoo veel onvergetelijks gezien hadden. Voor hen, die onze reis vermoeiend zul len vinden wil ik iets citeeren, dat ik van morgen juist onder de oogen kreeg: ,,Men kan zelfs vermoeiende reizen maken en toch beweren, dat men rust genoten heeft, want de ware rust is die, welke den geest van de dagelijksche beslommeringen afwendt en toespitst op andere zaken of andere bezig heden, die nieuwe en frissche indrukken achterlaten, waarvan men nog lang kan na genieten!'' En die indrukken hebben wij in „Hülle und Fülle" opgedaan. Mede dan zij Karei Lotsy, wiens enthousiasme tot het „we gaan naar Rome" den stoot heeft gegeven. Amsterdam, 24 Juni 1934. I. H. GALAVAZI. NA AFLOOP DER WEDSTRIJDEN BIJ lia u i=a VAN J. V. D. PIJL TELEFOON 21649 - sd^ v,*J* li A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1934 | | pagina 11