ZE BINNE BINNEÜ
ïr was er één die erg te laat kwam,
Wie dat was verraad ik niet;
'k geloof dat ze niet veel haast nam
Om op te staan; schaam je je niet?
Struys gaf de bus een duwtje
En daar begon die lange tocht,
We reden zoo een uurtje,
Toen werd G. Stuys gezocht
,,Ik gaf dien knaap een kwartje,
en zei Ga hockeyen, man!"
Zoo sprak een edel hartje,
,,Dat is één cent de man!!'
Ze hebben er om geknobbeld.
En bedrogen elkander gemeen;
Hun gewetens zijn gebobbeld,
Maar zoo'n boef als Eedje is er geen!
Han Uiterwijk en Daantje Ruys,
Hielden zich aan 't parool:
Ik heb haar lief, dus laat haar thuis,
Ach, ieder heeft zijn jool
Een Fordje-groen passeert ons kwiek,
Heer Wullem was aan 't chauffeeren,
Naast hem Charles, ach nee, 't was Niek
Die 't tweede kwam inspecteeren.
Bij H.R.C. staan we zoo te zitten
En kijken wat loenschig in de zon,
Het spel begint, géén kans op vitten:
Een goal!!! Zoodra ons tuig begon
Racing zee: ,,da's een kedootje!"
(Misschien bedoelden ze m'n blauwe plek!
U moet weten, ik zat naast Tootje!)
Enfin, wij vonden 't nog niet zoo gek.
Na de rust was 't krentenbrood
Van George Zeegers zoek,
't Was een schippershond die z'n excuus
bood,
Hij dacht het was Deventer koek.
Er wordt zoo geknald, gebigd, gefloten,
Steeds staan we nog één-nul voor,
We knijpen 'em nog onverdroten,
tot... JAHAHAAÜ De tweede goal is door!
Het eindsignaal!! Ze binne binneü
Ik zucht verlicht „Géén voetbal meer!"
Éénmaal nog het eerste niet zien winnen,
En dan is de beurt aan de Nieuwe Meer!!
We vertrokken uit de Jantjes-stad
En zongen van alsmaar draaien.
Zingen?!? Och, verbééld je wat:
Het leek net een nest vol kraaien.
De weg is lang, de stemming dol,
Men houdt zéér lange redenaties,
Billy Wrusse speelt als „Star" een rol.
En forceert wat complicaties.
Harten-aas is asjewijne,
Bridgers scherpen hun verstand.
Maar Willy heeft de meeste veine,
Met Hart-en-Aasje in z'n hand!!
Hij leert ons, hoe je n krant moet lezen,
En geeft de stukjes gesorteerd retour,
Meteen begraaft hij geen en dezen
En zegt hij is gék op kippenvoer!!
Stimpie Waats bemerkt héél pienter,
Dat Willy's hoed één daalder kost.
Hij liet hem in die kroeg daargiender
Zoodat hij bloot naar huis toe most
Vooruit maar weer; Heer Rood verheft zich,
Zet z'n kind stil naast zich neer,
Tracht te zingen, brult heel heftig:
„Roohoosje Roooooodü' M'n oor doet zeer.
Thans is de maat toch volgemeten.
Van onzin, vreugde en van gijn,
Jaap van Nek, je moest toch weten,
Dat vrouwen nooit kort-stoffig zijn!!
EEN AANGETROUWDE.
- 5 -
A.F.C.-ers. begunstigt onze adverteerders!
