WIJ VAREN NAAR SCHIPHOL.
Het is merkwaardig, zoo sprak onze
vriend T., hoe gering de belangstelling is,
welke de voetbalvereenigingen, groote zoo
wel als kleine, in den lande, voor de lucht
vaart aan den dag leggen.
Vriend T., U kent hem ongetwijfeld, is
een toegewijd dienaar van de K.L.M., met
een onaantastbaar geloof in de missie, welke
deze nationale instelling heeft te vervullen
en pleegt zich met gepasten trots te uiten
over datgene wat de K.L.M. gedurende het
betrekkelijk korte tijdsbestek van haar
bestaan reeds gewrocht heeft.
Zoo kwam het dan, dat een klein gezel
schap A.F.C.-ers op een schoonen lente
namiddag onder geleide van T. naar
Schiphol toog.
Reeds de tocht derwaarts per motorboot
van de firma Holthuizen was een onverdeeld
genot. Wij vragen ons af, waar toch de
legende vandaan komt, dat de omstreken
van Amsterdam van natuurschoon gespeend
zijn. Men behoeft geen schildersoog te
hebben om getroffen te worden door den
aanblik van het polderlandschap, met zijn
eigen zeer bijzondere bekoring^ dat de
Nieuwe Meer omgeeft. In onze oogen
komt de schoonheid van dit landschap niet
op haar voordeeligst uit bij daverend zon
licht, doch veeleer bij een grijze winterlucht
of zooals wij haar nu zagen, in het matte
licht van een ietwat neveligen namiddag in
het voorjaar.
De eerste indruk van Schiphol is dien
van een verrassende netheid en properheid,
zulks in tegenstelling met het rommelige
dat de omgeving van vele spoorwegstations
kenmerkt.
Nadat wij eenmaal de emplacementen
betreden hebben, doen wij een verscheiden
heid van impressies op, welke bezonken
zijnde, slechts ruimte laten voor onbegrensde
bewondering voor een dergelijke organi
satie, waarbij Rijks- en Gemeentediensten
op voortreffelijke wijze met de K.L.M.
hand in hand gaan.
Het is ons niet mogelijk U voet voor voet
verslag te doen van wat onze oogen zagen
en onze ooren hoorden bij onze rondwande
ling door de kantoren en over de terreinen,
waarbij onze gids ons leidde, nu en dan het
verklaren van technische bijzonderheden
overlatende aan de betrokken afdeelings-
chefs. Indien ons daarbij het fijne van de
zaak is ontgaan, wat de technische zaken
betreft, dan ligt dit zeer zeker niet aan be
doelde chefs, welke ons met de grootste
bereidwilligheid alles trachten duidelijk te
maken, doch eerder aan ons tekort aan
technisch inzicht.
Nochtans namen wij b.v. met veel aan
dacht kennis van de wijze waarop de
weerberichten worden ingezameld en gedis
tribueerd, van de wijze waarop vlieg
machines als het ware binnengeloodst wor
den, speciaal bij mistig weder, men herinnere
zich de aankomst van ,,de Pelikaan" na de
bewonderenswaardige reis van dit vliegtuig.
Op het vliegveld zelf een va et vient
van reizigers, bij het steeds aantrekkleijke
schouwspel van vertrekkende en aanko
mende machines, dat alles met een rustige
zekerheid, die er op wijst dat ieder van het
personeel zijn plaats weet en zijn taak kent.
Aan den rand van het uitgestrekte vlieg
veld oefenen enthousiasten voor de zweef-
sport met een motorloos vliegtuig. Groot
succes hebben zij niet, want telkenmale
verheft zich het toestel slechts op geringe
hoogte van den grond om na een vlucht van
enkele meters, als een aangeschoten vogel
op één vleugel neer te komen. Niettemin
worden de oefeningen staag en onverdroten
voortgezet. Na elke mislukking zijn wij ge
neigd even te glimlachen, doch wij beden
ken ons, beseffende dat hier pioniers aan
het werk zijn en dat het ook pioniers
geweest zijn, die het luchtvaartwezen op
een trap gebracht hebben, waarop dit thans
staat, pioniers die mislukkingen gekend heb
ben, pioniers die hun leven ten offer brach
ten aan hun vertrouwen dat het zou kunnen,
dat het moest kunnen.
Wij dwalen, nog steeds geleid door onzen
onvermoeibaren cicerone door machtige
hangars en natuurlijk, natuurlijk zaten ook
wij in een van de machtige luchtreuzen, die
week in week uit, den langen tocht naar
Indië en terug ondernemen en die taak vol
brengen met zulk een rustige regelmaat,
dat wij ondankbare buitenstaanders aan aan
komst en vertrek bijkans geen aandacht
meer schenken, wat niet alleen ondankbaar
is, doch ook jammer voor de K.L.M., want
deze krachtige geleide instelling heeft recht
op de voortdurende en onverflauwde
belangstelling van U, van ons, van geheel
Nederland.
Laat bovendien de voetbalwereld beseffen,
dat ondanks de snelle vlucht de beeld
spraak ligt voor de hand welke de
K.L.M. reeds genomen heeft, het om een
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!