HEEFT DE LEIDING jPeJMnce^oTJU-^ HEERENMODES „f \ValeS" CEINTUURBAAN 318 tegenstelling'' van den Heer Kok in een zon derling daglicht komt te staan, wanneer hij verderop zegt: (dat) ,,de zoogenaamde groote clubs ook eerst klein zijn geweest en door volharding en opoffering thans tot het eldorado de eerste klasse van den K.N. V.B. zijn toegelaten." De naieve lezer zou hieruit allicht conclu- deeren, dat er in Mokum series eerste-klas- sers met reuzen-récettes zijn, terwijl wij er toch niet meer dan twee hebben. Ik vermoed, dat de Heer Kok dat ,,lste Klasse" er beter af kan laten, doch dan komt hij natuurlijk met z'n groote recettes in het gedrang. Waarmede ik maar het kunstmatige, gefor ceerde der zgn. tegenstelling wil aantoonen. Zooals men zal opgemerkt hebben, was het standpunt van het Bondsbestuur in de laatste 10 jaren ten opzichte dezer geschil punten meestal niet aan de zijde der groote clubs. Waar deze ongetwijfeld een algemeen voetbalbelang meenden te verdedigen en ze ker geen eigenbelang uiteraard zijn hun belangen in den plaatselijken bond secun dair is het duidelijk, dat daardoor bij hen langzamerhand het vuur der belangstelling in A.V.B.-zaken min of meer gedoofd werd. Heeft de tijd de groote clubs reeds in meerdere punten in het gelijk gesteld, ten slotte zal men noodgedwongen ook tot de be perking der toelatingen moeten overgaan. Wat dit laatste betreft, beroep ik mij weer op een ander artikel der reeks, n.l. ,,de Ter- rein-puzzle" door den Heer v. Pareren, wan neer deze schrijft: „Onderhuren zijn aan de orde van den dag, 't samen bespelen door JOS. BRAND IN twee vereenigingen van één terrein komt nog al te vaak voor. En bij 't maar steeds grooter worden van het aantal vereenigingen worden de moeilijkheden natuurlijk weer vermeer derd, en 't is daarom mede, dat we de vraag stelden: Is er nu niets aan te doen de ver meerdering van het aantal vereenigingen in te perken, zonder dat dit de uitbreiding van het voetbalspel tegenhield? (Cursiv. Red.), 't Komt me voor, dat deze aangelegenheid wel eens onder de oogen mag worden gezien door de daarvoor bestaande en aangewezen instanties." Commentaar overbodig. Ik zou in dit ver band wel nog willen wijzen op de eigenaar dige tegenstelling tusschen eenerzijds het feit, dat op de laatste A.V. de noodlijdend heid veler vereenigingen tengevolge der werkloosheid een punt van bespreking uit maakte een wedstrijd Ajax-Bl. Wit was naar de meening veler kleine vereenigingen de aangewezen redding terwijl anderzijds dit seizoen naar ik meen weer een twintigtal nieuwe vereenigingen werd toegelaten. Steeds maar Crescendo! (Maar in de breedte). Gebrek aan bespeelbare terreinen, het nij pende scheidsrechtersvraagstuk, de bestaans mogelijkheid der bestaande vereenigingen, het spelpeil, het zijn evenzoovele motieven, welke den A.V.B. op den duur tot beperking van het aantal en concentratie in de bestaan de clubs zullen dwingen. Dit alles neemt echter niet weg, dat ook door ons in het werk van het A.V.B.-bestuur veel, zeer veel gewaardeerd wordt. De orga nisatie is voorbeeldig; competitie-systeem, consuldienst, schoolvoetbal, internationaal contact, überhaupt het vele werk, dat met ijver en toewijding door het Bondsbestuur en anderen verzet wordt, verdient aller waar deering en heeft ze ook. Want ten slotte be schouwen ook die groote clubs den A.V.B. als hun Bond, waarvan de meeste trouwens van zijn ontwikkelingsperiode af reeds deel uitmaken (A.F.C. van het begin af!!) en zooiets wordt misschien wél door velen, maar zeekr niet door de betrokkenen zelf vergeten. Aan onzen Bondsvoorzitter, die zelf zoo terecht er op wijst, dat het voor alle clubs ,,onze Bond" behoort te wezen, thans de taak die vermaledijde, bij het 38-jarig bestaan helaas weer te onpas opgerakelde en noch op reëele, noch op sportieve gronden te con- tinueeren tegenstelling, eens en vooral uit den weg te helpen. Tot heil van onzen A.V.B. I. H. GALAVAZI. A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders! - 8 -

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1932 | | pagina 8