TRAINING.
In het laatste nummer van de als steeds zeer
lezenswaardige „N.A.C.-Klok schrijft V.
Verlegh)
TRAINEN UIT EIGEN INITIATIEF.
Trainen! Er is een tijd geweest, dat de
klacht: de-spelers-oefenen-niet, algemeen was
en wanneer men zijn ooren te luisteren legt,
hoort men haar nog maar al te vaak. Verbe
tering is er intusschen wel te constateeren, de
successen van het nationale team, dank zij
een grondige, systematische, veelzijdige voor
bereiding is in deze van groote propagandis
tische waarde. Maar het is nog lang niet, zoo
als het zijn kon en moet; er zijn er nog maar
al te veel, die denken het niet noodig te heb
ben, die de moeite, een kleine opoffering daar
voor te veel vinden.
Gelukkig hebben we in onze vereeniging
over trainingslust niet direct te klagen; het
meerendeel is van goeden wil en er zijn er
zelfs, die min of meer ontstemd zijn, wanneer
zij niet bij de genoodigden behooren. 'n Goed
teeken!
Oefenen, oefenen en nog eens oefenen
moet het parool zijn!
Maar met een zeker doel, om iets te leeren,
om iets te bereiken: verbetering van het in-
dividueele en algemeene spelpeil.
Daarvoor is noodig leiding, als het eenigs-
zins kan goede leiding. Nu is dit niet altijd
mogelijk en ook niet direct noodzakelijk. Vele
leiders doen het uit pure liefhebberij, uit lief
de voor de vereeniging, maar behalve dat dit
vele opofferingen vraagt, missen zij ook heel
dikwijls den tijd daarvoor.
En daarom willen we hier speciaal eens de
aandacht vestigen op het oefenen zonder lei
ding, waarmede men heel veel, ja alles kan
bereiken, wanneer slechts de lust, de wil, de
ernst aanwezig is. De trainingsdagen met
leiding zijn daarbij een uitstekende leiddraad.
We moeten het, met medewerking van al
len, van lieverlede daarheen zien te leiden, dat
er veel meer geoefend wordt uit eigen initia
tief.
Waar en wanneer men ook komt, het is
eeuwig en altijd hetzelfde beeld: een goal, een
groepje spelers en dan maar schieten of zoo
als men in den volksmond zegt, er op los
„lellen".
Niet, dat we tegen dat goaltje schieten
zoo'n overwegend bezwaar hebben, als het
maar niet overdreven wordt en beschouwd
wordt als een onderdeel van het oefenen: zui-
ver, laag (denk er nog eens om: wreef strak,
teenen naar beneden drukken, bal naast den
voet waarop men steunt) in eens, met beide
beenen schieten, voorzetten hoog en laag,
koppen enz. Maar het uren achtereen, altijd
maar weer goal-trappen, zonder eenig doel,
zonder ook maar een oogenblik er bij na te
denken hoe en waarom men schiet, is doel
loos, heeft geen enkel nuttig effect.
Waarom deze oefening niet eens afgewis
seld met andere? Omdat men niet durft, om
dat men bang is, dat men uitgelachen wordt!
Elke speler kan op z'n eentje reeds oefe
nen. Hoeveel spelers zijn er b.v., die zich met
een bal snel kunnen verplaatsen? En hoe kan
men dit beter aanleeren, dan met den bal over
het veld te dribbelen, een, twee tot tien en
meerdere keeren toe. Met rechter en linker
voet, met beide voeten. Begint langzaam om
den goeden slag, de balanceerende beweging
van het lichaam te pakken te krijgen en ver
hoogt van lieverlede de snelheid. Ge zult er
van op kijken, hoe ge in korten tijd vordering
op dit punt maakt. Wisselt dit af met het
oefenen in het dribbelen langs en om de paal
tjes.
En zoo spoedig als er twee of meerdere
spelers zijn, kunnen alle oefeningen geschie
den, welke anders onder leiding plaats heb
ben: stoppen, dribbelen, plaatsen, koppen,
samenspelen enz.
Wanneer ge er eenmaal mede begint en
van niemand je iets aantrekt, zult ge spoedig
ondervinden, hoe prettiger deze oefeningen
zijn, dan het taaie doeltrappen. En bovenal
van hoeveel meer nut.
Daarom:
overdenkt eens deze goed bedoelde voorlich
ting, begint er direct mede en maakt hetgeen
we zoo graag zouden willen: het oefenen
in de werkelijke beteekenis van het woord
uit eigen initiatief, tot een feit.
Als het erop aankomt, heeft niemand een
ander noodig zich tot een bekwaam speler te
ontwikkelen. Al doende leert men en voor
zoover noodig kan men op goeden raad en
voorlichting ten allen tijde rekenen. V.
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!