WAT IEDER A.F.C.-er BEHOORT TE
WETEN.
De resultaten van ons eerste elftal gedu
rende de afgeloopen maand geven gelukkig
weer meer reden tot tevredenheid. De 2—1
nederlaag tegen-de leiders onzer afdeeling,
W.F.C., was op zichzelf een verdienstelijk
resultaat, zoodat de daarop volgende 3—2
nederlaag tegen Z.V.V. op ons veld een
groote teleurstelling was. Het gelijke spe
tegen „Zeeburgia", waarbij zelfs de over
winning voor het grijpen was leverde
toch het bewijs, dat ons elftal tot iets goeds
in staat is en de lang verwachte overwinning
is dan ook eindelijk gisteren gekomen. „Hel-
der" werd met 41 het slachtoffer, en we
hebben de laatste plaats door deze zege ver
laten. Laten we hopen voorgoed
De hoop is nu weer herleefd, doch men
dient goed te beseffen, dat het gevaar nog
lang niet geweken is. Er moeten nog m2er~
dere overwinningen volgen, willen we geheel
in veiligheid komen. Er zal hard voor ge
werkt moeten worden. Vóór alles moet ge
tracht worden aan de fatale inzinking, welke
wedstrijd aan wedstrijd na de rust plaats
vindt, te ontkomen. Ik heb mij afgevraagd,
waardoor deze inzinking ontstaat en het wil
mij voorkomen, dat daarvoor meerdere mo
tieven te vinden zijn. De tegenslagen in de
eerste wedstrijden ondervonden, hebben' m.i.
een mentaliteit bij de spelers geschapen,
waarin de angst voor een nieuwe nederlaag
domineert. Men gaat na de rust met de idee
in het veld, dat het vonnis over ons wel weer
vertrokken zal worden. En nu is het zonder
linge, dat tal van enthousiaste A.F.C.-ers
van de rust gebruik maken, om onzen spe
lers, goed bedoelde, maar in hun uitwerking
fatale, aanmoedigingen toe te voegen bijv.:
Jongens, vasthouden, anders gaan jullie er
weer in om van de geheelmisplaatste wed
denschappen maar niet te spreken. Geloot
mij, dit gedoe is uit den booze. Laat de spe~
Iers slechts hun gang gaan: zij werken har
genoeg. Zij hebben nu gezien, dat het kan
en zij zullen zich er wel naar richten
Als verdere oorzaak geldt waarschijnlijk
qebrek aan uithoudingsvermogen en dit valt
natuurlijk wel te verbeteren indien men
slechts een beetje wil trainen. Trainer Bol-
lington heeft er waarachtig wel slag van. om
den spelers het zoo noodige uithoudingsver
mogen bij te brengen.
Het bevreemdde mij daarom wel, dat ik
Woensdagavond 17 dezer eens een kijkje ne
mend, slechts 9 spelers op ons veld aanwezig
vond. Al had het den ganschen dag ge
regend, 's avonds was het ideaal weer om
een balletje te trappen. En de wijze van
training van den Heer Bolling ton was zóó
practisch en daarbij amusant, dat het voor
een speler een genoegen moet wezen, daar
aan een avoncTjDer week te geven. Ik wil dan
ook niet nalaten den hoogeren elftallers met
nadruk toe te voegen: Komt Woensdagavond
geregeld oefenen. Gij en, door U, de vereeni-
ging, zullen er wel bij varen.
Nu het „Geeltje" ter ziele is, blijkt het
verbazend moeilijk een goeden competitie
stand der 2de klasse machtig te worden Het
zal daarom waarschijnlijk velen onzer leden
onbekend zijn, dat wij met „Hollandia en
Helder" met 3 winstpunten gelijk staan,
terwijl Z.V.V. met 2 onder ons blijft. Zon
dag a.s. vindt het eerste treffen tegen Hol
landia" plaats. Een zege telt hier dubbel.
Dus er moet gewerkt worden. Laten velen
onze jongens naar Hoorn vergezellen. In
deze oude stede hebben we reeds vele pret
tige uren beleefd, denken we slechts aan
den beroemden wedstrijd van ons tweede
elftal nu 2 jaar geleden. Moge ook thans
weer een dag vol prettige herinneringen aan
de serie worden toegevoegd.
Voor hen, die de reis naar Hoorn te ver
vinden, is het thans een mooie gelegenheid
ook eens de verrichtingen van ons tweede en
derde elftal gade te slaan, resp. op het
Spartaan-veld tegen Spartaan II en op het
Nieuwediep-veld van Blauw-Wit tegen Blauw
Wit III. Ook voor deze elftallen is het pret
tig belangstellenden te zien. Helaas is de
belangstelling, vooral bij uitwedstrijden, zeer
gering en het heeft reeds een punt van be
spreking in ons Bestuur uitgemaakt, hierin
verbetering te brengen. Ook de Elftal-Com
missie behoeft, naar wij hopen, thans haar
aandacht niet meer uitsluitend aan het eerste
elftal te besteden. Afgezien van den moree-
len, steun, welken deze elftallen uit de aan
wezigheid van een flink aantal A. F.C.-
vrienden zullen putten, lijkt het mij verder
van groote waarde, dat men elkaar in rui
meren kring leert kennen en waardeeren. Ik
heb het reeds zoo dikwijls gezegd, iedereen
kan een nuttige taak vervullen. Gemeen
schappelijke arbeid is noodig en zeer zeker
in een vereeniging als de onze, zal
dezen arbeid de grootste voldoening hebben.
Ik hoop, dat men dezen algemeenen op
roep zal begrijpen en de komende maand ons
een intensief A.F.C.-leven moge brengen,
dan zullen de zoo vurig gehoopte verdere
successen niet op zich laten wachten.
I. H. GALAVAZI
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!
2 -