12 Juni 1915-12 Dec. 1927.
Een Algemeene Vergadering van A.F.C.
zoo ongeveer 12 jaar geleden. Achter de
Bestuurstafel een nog zeer jong, hevig ner
veus, vertegenwoordiger van de fronde. Fel
le debatten en als heftig tegenstander in de
eerste plaats onze groote Mr. A. S., en
niet minder schrijver van deze regels.
En thans een geestig en hartelijk telegram
van den eersten bestrijder van Ign. Galavazi,
welgemeend als Fred dat alleen kan.
En van mij, beste I., een kleine herhaling
van de woorden, die ik je op je feestdag
zelf reeds toevoegde, jouw openhartigheid,
recht-door-zeekheid, zijn oorzaak geweest,
dat in de opinie, die wij ouderen omtrent
je hadden, in den loop der tijden een alge-
heele ommekeer is gekomen. Tegenstander
dikwijls, maar een, die streed en nog strijdt
met open vizier. Geen achterklap en hin-
tertreppen-politiek, maar rond uitkomen
voor wat er op je hart ligt, op gevaar af
van vijanden te maken.
Dat is in die twaalf en een half jaar je
strijdmethode geweest, een methode, die je
tijdelijk wel eens tegenstanders bezorgd
heeft, maar die op den duur ze toch allen
weer voor je heeft gewonnen.
Je koperen feest, 1, we hebben het in
zeer intiemer; kring herdacht. Veel harte
lijke woorden zijn er tot je gericht. En dit
zal wel je grootste voldoening geweest
zijn, dat je er bij je zelf Van overtuigd
kon zijn, dat .wat er tot je gezegd werd,
waar was en de oprechte overtuiging van
de sprekers weergaf.
Waar weet ik niet meer, en ook niet wie,
maar nog niet zoo heel lang geleden las
ik, dat bij gelegenheid van een of ander ge
denkfeest, er iemand de opmerking maakte,
hoe goed het is, dat er in ons leven der
gelijke mijlpalen staan, waarna we de ge
schiedenis kunnen afmeten. Laat ik dan
besluiten met den wensch, dat je als Voor
zitter van onze vereeniging nog een *eer
lange weg moge afleggjen, waarop nog
menige mijlpaal worde opgericht, als blijk
van onze voortdurende waardeering en
vriendschap.
P. H. Vermeulen.
I, ook ik wil van avond niet achterblijven,
Je eenige lieflijxheden onder je neus te wrijven.
Je bent m'n baas, en hoewel ik niet houd van lijmen,
Leek het mij raadzaam toch maar wat te gaan rijmen.
Ik zei reeds, je bent m'n baas, maar 't is 'n pleizier,
Te werken onder iemand, die leidt op jouw manier.
Jij bezit de tact om ons jongeren op te kweeken,
En ons als het noodig is een riem onder het hart te steken.
Bij jou vraagt men nooit tevergeefs om hulp of raad,
Jij bent steeds beschikbaar met woord en met daad.
Toch heb je ook streken, die ik niet netjes kan vinden,
Aan 'n tafel als dezen behoeft men er geen doekjes om te winden.
Wanneer men bij Galli de A. F. C. zaken heeft afgedaan,
Wil hij dolgraag met z'n gast aan het kwartetten gaan.
Maar Mijne Heeren, met m'n hand op het hart kan ik bezweren,
Van het kwartetten in Huize Galli kan men nog heel wat leeren.
Op clubavond kan men hem nog wel eens bedenkelijk zien kijken,
Als zijn heitjes een ander gaan verrijken.
Maar thuis, geen maat met I, alles tevergeefs gewerkt,
Betalen moet je, want de vheeft de steenen gemerkt.
Maar toch toont hij zich dan weer de volleerde diplomaat,
Hij stuurt je nooit zonder een paar fijne bolsjes op straat.
1 is een man met temperament,
Zijn „feu pour femmes" is ongekend.
Wanneer hij een paar mooie vrouwenbeenen ontwaart,
Is hij al 75 pCt. van de kaart.
Dan krult z'n neus en z'n oogen schitteren achter de glazen,
De vrouwen zouden blozen, wanneer ze in z'n oogen lazen.
A.F.C.-ers, begunstigt onze adverteerders!