12 deze zaak in te gaan. Oefenen en nog eens oefenen ziedaar het geheim en juist hieraan heeft het ontbroken. Ik weet, dat verscheidene spelers zich de moeite getroost hebben, geregeld te hebben geoefend. Maar het meerendeel was hopeloos zoek. En alleen door oefenen, ge regeld oefenen is succes te behalen. Het bowlen; vaak slordig en slap, was niet zóó slecht en soms werd het door aardig en enthousiast fielden nog vrij be hoorlijk gemaakt. Het batten was het ?wak- ke punt en zoolang .hierin geen verbetering komt, zoolang, althans vrees ik, zal A.C.C.. II juist door zwak batten, de eerste jaren in de derde klasse N.C.B. moeten verblijven. Het ligt geenszins in mijne bedoeling om scherp te zijn, met een critiek op een elf tal, waarvan ik het genoegen had deel uit te mogen maken, integendeel het jaar 1927 behoort tot een zeer aangenaam jaar uit mijn cricket-loopbaan. Mijn critiek zal opbouwend zijn, want het materiaal om een behoorlijk reserveteam te vormen en met vrij groote kans op suc ces, i.e. een kampioenschap te veroveren, is aanwezig, mits de spelers zelve mee werken. Dit in te zien, waarlijk en ruiterlijk te bekennen, dat het slechte batten voort kwam uit te weinig oefenen, hieraan de belofte verbonden om gezamenlijk dus niet een dooiende enkeling op een zomeravond aan den wandelweg maar het geheele team, in 1928 een beter figuur te slaan moet, kan en zal leiden tot successen, die waarlijk niet denkbeeldig behoeven te blijken. Ik zie de zaak nog dieper. Een club, zooals A.C.C. spelende met drie elftallen, waarvan het eerste in de le klasse, staat of valt „in the long run" met de reserves. De sportgeschiedenis wijst dit niet één, neen tientallen malen uit. Het eerste dient straks, in den loop der komende jaren een ruggesteuun te hebben en daar is het tweede elftal voor. Maar qua hulp gaat alles verlóren, afë het tweede zich niet boven het middelmatig peil der derde klasse kan verheffen, want haalt men dan spelers uit het tweede in het eerste, zoo zullen de resultaten nihil blijven. Geleidelijk moet getracht worden, spel- verbetering te verkrijgen, het tweede in de tweede klasse N.C.B. en het derde in |de derde klasse N.C.B. Dan zal vanzelf spre kend het eerste over bruikbare reserves gaan beschikken. Als het eerste elftal vaste oefenavonden heeft, kan dat ook bij het tweede en derde elftal gebeuren. Ik weet zeker, dat bij den aanvang van den zomer van 1928 drommen spelers om de netten zullen staan. Wie weet voor hoelang? Moge dit kleine stukje, al zijn de stumps thans opgeborgen, er toe bijdragen de idea- llen van ons zoo actief bestuur te verwezen lijken, n.l.„A.C.C. over alle liniën steeds hooger en hooger op". L, Verloofd: Amsterdam Den Hulst LENY MEIJER en M. H. KOESLAG 11 Sept. 1927. PERSONALIA. Zooals bovenstaande kennisgeving ver meldt, is Tinus Koeslag verloofd. Reeds lang „hadden we dat zien aankomen", tot de officieele bevestiging kwam in den vorm van twee eensgezinde visitekaartjes. Onze hartelijke gelukwenschen aan onzen popu- lairen back en zijn meisje. En tevens dank voor de aardige mascotte, die de aanstaande Mevrouw Koeslag der vereeniging schonk. Het gelukspoppetje heeft Zondag j.l. aan de Kruislaan reeds zijn plicht gedaan! Regelmatig neemt Indië, de groote slokop, ons onze 'beste leden weg. Alleen deze maand zijn weer twee van onze bekendste leden voor A.F.C.., althans voor zoover het Amsterdam betreft, verloren gegaan. E. van Beek, één onzer oudste en trouw ste leden, die, zonder op den voor grond te treden, altijd klaar stond om Zijn vereeniging van dienst te zijn, is Zaterdag 17 dezer naar Genua vertrokken, teneinde zich aldaar in te schepen op de „Fulda", met bestemming Java. Jan Daudey, een goed vriend en trouw kameraad voor ieder A.F.C..-er of A.C.C..-er, waarmede hij in aanraking kwam, (start 5 Oct. per „Tjerimai" voor Jan Oost. Beiden dat toegewenscht, wat zij zich van deze groote verandering in hun leven voorstellen. Goed succes, goede gezondheid en behouden thuiskomst!

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1927 | | pagina 12