den Heer Broeksmit de finale begonnen
tusschen de Zeevaartschool en de tweede
Vijfjarige H.B.S.
In het begin gaan de partijen gelijk op,
en reeds denken we Hermans voor de
tweede Vijf te zien scoren, als zijn keihard
schot van de deklat terugspringt. Dan is
het woord aan de Zeevaartschool, en hef
tig bestoken zij het doel der tweede Vijf.
Dit wordt echter op schitterende wijze ver
dedigd door Cleton, die de onmogelijkste
ballen uit zijn doel houdt. De druk wordt
echter te groot en driemaal achter elkaar
doelpunten de Zeevaartscholieren onhoud
baar.
Na rust speelt de tweede Vijf iets beter
en gelukt het haar door een penalty tegen
te scoren, dan doelpunt de Zeevaartschool
nog een keer en kort daarop is het tijd, en
heeft de Zeevaartschool welverdiend ge
wonnen.
Na afloop der wedstrijden kwamen de
spelers voor de tribune, waar de prijzen
stonden uitgestald en sprak de Heer G.
Scheepens eenige woorden tot de aanwe
zigen.
Hij bracht een woord van dank uit aan
allen, die hadden meegewerkt om deze
wedstrijden tot een succes te doen wor
den, en in het bijzonder aan den Heer G.
Bosch, die den beker aan het A.F.C. Be
stuur heeft aangeboden.
Daarna wenschte spr. de Zeevaart
school geluk met het behaalde succes, het
geen zij zoo dubbel en dwars verdiend
heeft, en overhandigde den aanvoerder den
beker, die daarop three cheers uitbracht
op de A.F.C.
Daarna werden de medailles uitgereikt
aan de tweede Vijfjarige, de Chr. H.B.S. en
de eerste Vijfjarige, waarna de plechtig
heid met een kort woord werd besloten.
Na afloop vereenigden eenige bestuurs-
en commissieleden zich aan een gemeen-
schappelijken maaltijd, waarbij meermalen
op den voorspoed van A.F.C. gezongen en
gedronken werd en werd de avond verder
genoeglijk doorgebracht.
Een woord van dank rest mij nog te
brengen aan het volijverige A.F.C. Bestuur,
dat zoo bizonder heeft medegewerkt aan
de organisatie en het goede verloop dezer
wedstrijden.
CHARLEY.
Als ik Voorzitter was
Als ik Voorzitter was van de A.F.C.
Neen, zeer geachte clubgenooten, ik wil
het niet zijn, ik zal het heelemaal nooit wil
len zijn, echt niet. De kans, een kansje was
er, wel-is-waar, dit jaar, maar ik heb mijn
best gedaan dat het tot dat kansje niet kon
komen. Stel je voor. Als wij onzen beproef
den, onverbeterlijken, onvermoeiden, ge-
zelligen, gemoedelijken, alom tegenwoor-
digen, onmisbaren, ouden voorzitter eens
hadden moeten missen. Ik had vast bedankt
voor de A.F.C., of neen, dat nu niet, want
dat gaat zoo maar niet, doch ik had vast
iets gedaan dat raar was. Gelukkig, het
gevaar is voorloopig, ik hoop voor heel
lang, bezworen. Wij houden nog onzen
praeses. Maar.... als ik eens Voorzitter
was, zou ik stellig een redevoering houden
bij de eerste door mij te openen en te lei
den algemeene vergadering van de leden.
Sta mij toe U nu reeds mede te deelen, wat
ik zou zeggen. Gij weet het dan vast, voor
het geval waarop ik nu reeds staat maak,
dat ik nooit den Voorzittershamer van de
A.F.C. zal zwaaien.
Maar alvorens tot mijn rede over te
gaan, moet ik U laten weten, wat ik van
plan zou zijn te doen, voor het tot die alge
meene vergadering kwam. Ik zou al de
leden van het Bestuur en al de leden van
de Club, voor zoover ik eenigen invloed op
hen heb, aan het werk zetten:
1. om de spelers boven de 18 jaar te
pressen, te bezweren, op die vergadering
aanwezig te zijn;
2. hetzelfde te doen jegens de werkende
leden, die niet spelen, maar als regel, de
rol vervullen van den besten stuurman aan
den wal;
3. hetzelfde te doen jegens al de an
dere werkende leden, die niet vallen onder
de beide eerste rubrieken.
Voorts zou ik heel punctueel om acht
uur, tegen welken tijd de vergadering zou
zijn uit te schrijven, in de zaal aanwezig
zijn, ook al wacht ik daar gedurende drie
kwartier alleen op den Voorzittersstoel,
dien ik onmiddellijk zou innemen. Ik zou
elk lid, dat na die drie kwartier binnen
kwam, minzaam, doch met een ernstig ge
laat begroeten, mijn medebestuurders ver
zoeken naast mij plaats te nemen als ik
het tijdstip gekomen zou achten, dat zij
voldoende hadden geredeneerd met vriend-