TON VAN LIEROP. Den 20sten December j.l. heeft onze vereeniging een zwaar verlies geleden door het overlijden, na een korte, doch hevige ziekte, van ons medelid A. R. Onslow van Lierop. Wie van nabij hem hebben kunnen gadeslaan, hoe hij werkte voor zijn club, als lid van vele commissies, voor onze clubavonden, ja overal, waar hij kon helpen om de A. F. C. in het goede spoor te houden en vooruit te brengen, weten, hoeveel dank wij hem verschul digd zijn. Bovendien oefenden zijn prettige, opgeruimde aard, zijn opge wekt optimisme een opbeurenden in vloed uit, die vooral in deze dagen van achteruitgang niet hoog genoeg te schatten is. Ook in ons miniatuur-wereldje geldt het: „Serrez les rangs", maar al zullen anderen na hem komen, die zijn werk zullen doen, hem geheel vervangen zullen ze niet kunnen. Ton van Lierop, we danken je en zullen je nooit vergeten. Aangenomen nieuwe Leden C. Weber, Vechtstraat 1 P. J. Lindner, Adm. de Ruyterweg 206. H. Nielsen, Nic. Witsenkade 32. Carel Olie Jr., O. Z. Achterburgwal 194. N. C. Butler, Valeriusstraat 188. J. Plaisir, Beukenweg 6 D. W. Thon, de Clercqstraat 85 Trainen. Elk goedgeaard A. F. C.-er Is verbazend in zijn sas, Want er is uit verre oorden Gekomen een trainer met een pas, Die de old A. F. C. zal wijzen De vlugste return naar de'eerste klas. Ja, elkeen was vol verlangen, Vlug dien knappen man te zien, Die het voetbal uit zijn hoofd kent, Je spelen laat als een machien; Die je spieren los zal wrijven, Rood-zwart maakt tot 'n excellent team! Doch voor veel begon d'ellende, Want vriend Burton is urging it: Hij duldt no smoking and no drinking, Eischt serious training to make us fit. Zoo d'apenklier de jeugd bracht aan Wilhelm II, Verjongt thans Burton heel de A. F. C. Eggers' oogen schieten nijdige vonken, Zijn jajem wordt door geen A. F. C.-er meer gedronken, Ze mesten zich met koffie en melk met een ei; 's Maandags gaan er heele kruiken terug naar de stokerij. En na twee, drie jaren hard werken, makkers, houdt u vast gerêe, Doet weer de A. F. C. om Nêerland's kampioenschap mee. JACQUES Ruw Spel. Waar tegenwoordig zoo'n actie gevoerd wordt tegen ruw spel, is het wellicht wenschelijk den A.F.C-ers iets over den betreffenden spelregel te vertellen. Ik wil voorop zetten, dat een speler, welke ruw speelt, m.i. een bewijs van zwakte in „voetbal" geeft en omdat hij het tegen zijne tegenpartij moet afleggen. Ruw spel is altijd streng af te keuren en moet een aanvoerder er voor waken, dat zijne medespelers zich er niet aan be zondigen, daar het immer onsportief is. Een fatsoenlijk voetballer speelt niet ruw of gemeen. Art. 9. van de spelregels luidt: „Het is verboden een speler opzette- 1 ij k te doen vallen, te trappen, te slaan of op dezen te springen". Wanneer dit „doen vallen", etc. onop zettelijk geschiedt, dan is er geen overtreding begaan. Men ziet derhalve weer direct de moeilijkheden voor een scheidsrechter om hier de juiste beslis sing te nemen. Wanneer is het opzettelijk en wanneer niet? Dit moet aan den scheidsrechter overgelaten worden!! Waar zou het anders naar toe gaan, als wij dit allemaal maar willen beslissen? Onder opzettelijk doen vallen of pogen te doen vallen, moet worden verstaan: beentje lichten; haken:

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Schakels (clubbladen) | 1922 | | pagina 4