36
Pim van de Meent
recies 25 jaar geleden werd
Pim van de Meent (75) trainer
bij AFC. In 2009 maakt de
regionale omroep TV West
het maandelijkse programma
Waar zijn ze gebleven', en
zoektocht naar oude sterspelers en trainers
van FC Den Haag. In de aflevering van april
is men op zoek naar Pim van de Meent,
tussen 1986 en 1988 de markante trainer
van de Residentieclub. Ze vinden hem op
AFC, waar hij op dat moment de sportpark
manager is. Pim geeft een rondleiding over
'Goed Genoeg'. Hij mompelt wat. Maakt
grapjes. Doet nors. Babbelt met een aantal
oude vrienden. Drinkt koffie en rookt een
sigaretje. Hij is op AFC zichtbaar in zijn
element. Ze nemen plaats in de dug-out bij
het hoofdveld. De interviewer vraagt: 'Wat
voor trainer was uP' Pim kijkt de jongen een
beetje meewarig aan. Zo keek hij vroe
ger ook naar verslaggevers van de NOS.
Uitdagend dus. Terwijl hij nadenkt over zijn
antwoord blikt hij weg. Vele jaren van in
tensieve momenten in kleedkamers en langs
de lijnen schieten door zijn hoofd. Overwin
ningen en nederlagen. Vriendschappen en
ruzies. Decepties en euforie. Te veel om in
een willekeurige karakterisering samen te
vatten. Je ziet Pim denken: 'Wat voor trainer
was ik? Tja....'
Pim van de Meent wordt geboren in no
vember 1937 te Amsterdam, maar groeit op
in Den Haag. Hij maakt als kleine jongen
de oorlog mee, waarin voetbal de enige
afleiding vormt. Pim kan het goed, voetbal
len. Op twintigjarige leeftijd debuteert hij
in het betaalde voetbal bij Holland Sport uit
Wassenaar. Bij DOS, VUC en N.E.C. speelt
hij op het hoogste niveau. Daarna wordt hij
coach. Bij FC Amsterdam beleeft hij als trai
ner een glorietijd. Met het Olympisch Sta
dion als thuisbasis groeit FC Amsterdam uit
tot een fenomeen. Pim is goed bevriend met
Dé Stoop, de voorzitter en motor achter de
'De Lieverdjes', zoals FC Amsterdam werd
genoemd. In Amsterdam beroemde spelers
komen samen in een cultachtige voetbal
ploeg, die zelfs Europese successen boekt.
Wanneer de FC Amsterdam ophoudt te
bestaan verkast Pim naar De Graafschap. Na
een avontuur van driejaar in de Achterhoek
wordt hij de trainer van N.E.C. Met zijn 'ru-
we-bolster-blanke-pit-stijl' verovert hij een
warm plekje in de harten van de Nijmegena-
ren. In 1986 wordt Pim de nieuwe trainer
van FC Den Haag. Een periode die zich laat
kenmerken door een sterk elftal, maar ook
door supportersrellen. Wedstrijden tegen
Ajax en Feyenoord worden stilgelegd uit
voorzorg voor de algemene veiligheid. Na
twee jaar houdt Pim het voor gezien. Hij is
afgeknapt op de gewelddadige sfeer.
Als Pim in 1988 opstapt bij FC Den Haag
zit AFC in zwaar weer. De resultaten van
het eerste elftal, aan het begin van dat
seizoen, vallen tegen en de trainer (Hans
Vlietman) stopt er al na vijf wedstrijden
mee. AFC heeft dringend een vervanger
nodig. Pim, die in die jaren al veel bij AFC
over de vloer komt vanwege zijn in de jeugd
spelende zoons Marcel en Ronald, lijkt een
optie. In een gesprek met Dick van der
Klaauw en Kees Gehring, en na overleg met
Dé Stoop, komt de samenwerking tot stand.
In een zenuwslopend verloop van die compe
titie behoedt Pim AFC voor degradatie. Hij
gaat daarna nooit meer weg bij de Reds.
Samen met zijn vrouw Nettie pacht Pim
jarenlang het clubhuis van AFC. Er hangt
een prettige familiesfeer. Het clubhuis vormt
de veilige thuisbasis van zowel de trainer
als de spelers van het vlaggenschip. Pim is
acht seizoenen actief als hoofdtrainer van
AFC. Vier keer springt hij tussentijds in
als 'redder in nood'. Stevig smakkend op
kauwgom en zuigend aan de onlosmakelijke
sigaret, stuurt Pim in de jaren negentig zijn
manschappen aan. Stoïcijns, rechtdoorzee
en zo nu en dan bulderend langs de zijlijn.
Niet per se met een tactische boodschap. Hij
prikkelt vooral zijn spelers. Zorgt ervoor dat
ze het beste uit zichzelf naar boven halen.
Alles geven. Geen tijd voor excuses. De
mouwen opstropen en je best doen. Meer
verlangde Pim eigenlijk niet.
Wanneer hij niet bij AFC 1 de scepter
zwaait, coacht Pim de D, B en Al junioren.
Ook daar op z'n Pims. Zo geeft hij op een
willekeurige woensdagmiddag in het najaar
van 1990, een training aan de Dl junioren.
Het is waterkoud. Ingepakt in een dikke
donkerblauwe jas van Umbro rookt Pim een
sigaret. Onder zijn sportjas draagt hij een
nette pantalon en zwarte voetbalschoenen.
Twee teams spelen een partijtje. In zichzelf
gekeerd, aanschouwt Pim de training. Er
wordt lekker gescoord. Bij elk doelpunt
roepen de jonge ventjes: 'Yesü' Iedereen
geeft elkaar high fives. Na het vijfde doel
punt komt de tot dan toe nog onbewogen
Pim plotseling energiek in beweging. 'Stop,
stop, stop! Gdverdikkeme,' roept hij met een
dik Haags accent. 'Niet steeds dat onnozele
gedoe. (Pim doet met zijn eigen handen een
high-five na). We zijn nog lang niet klaar
hoor, godverdikkeme! Pas juichen als je
gewonnen hebt.' Terwijl de jongetjes met
grote ogen en een open mond naar de trai
ner staan te staren, schuifelt Pim weer naar
de rand van het speelveldje. 'Hup, daar gaan
we weer,' roept hij binnensmonds.
Op die karakteriserende wijze leidt hij
jeugdteams naar successen. Als hoofdtrainer
redt hij AFC meerdere malen uit benarde
posities. In 2005 staat het eerste elftal er in
de winterstop opnieuw niet goed voor, na
een zwakke seizoenstart. Pim neemt dan
de leiding over van John Kila. Het team
moet eerst nog wat wennen aan Pim's
onorthodoxe stijl en de soms in staccato
uitgesproken tactische besprekingen. Maar
zijn aanpak slaat aan en langzaam kruipt
de groep weer uit het dal. Er volgt een
belangrijke en lastige wedstrijd in Rijswijk.
Tegen Haaglandia. Winst is noodzaak. Veel
spelers zijn nerveus. Onrustig. Dan gaat de
kleedkamerdeur open. Pim stapt binnen.
Stoïcijns. Terwijl iedereen een bekende pep
talk verwacht, vertelt Pim iets heel anders.
Over de vergankelijkheid van je jeugd, over
het belang van een goede gezondheid. Hij
had een programma van Paul de Leeuw op
TV gezien, over een terminaal ziek meisje.
Pim had gehuild. En hoe cliché het ook mag
klinken, zei Pim, wij, de spelers, moesten
vooral plezier maken buiten. Blij zijn om te
kunnen en te mogen voetballen. In de kleed
kamer kan je een speld horen vallen. Bij veel
spelers staat het kippenvel dik op zijn huid.
Sommige jongens slikken een brok in de keel
weg. Die middag wint een ontketend AFC
met 0-4. Voor elkaar. Voor de club. Voor
Pim.
Begin 2013 wordt Pim getroffen door een
infarct. Maar, ijzervreter als hij is, herstelt
hij stukje bij beetje. Maar hij doet het wel
wat rustiger aan dan vroeger. Ga maar na;
van 1988 tot 2013, vijfentwintig jaar lang
vrijwel elke dag op de club. Dat doet wat
met een mens. Pim vat het samen. Op z'n
Pims. 'Weet je, ik heb er van genoten. Al die
jaren heb ik kimnen werken bij wat ik de
mooiste amateurclub van Nederland vind.
De nieuwe generatie moet zuinig op deze
club zijn. Dan zal je er een hoop plezier van
beleven. Dat beloof ik je.'
De ruwe bolster blanke pit ten voeten uit.
M bg