JOS LONNEE: AJAX-CONTRACT AFGEWEZEN Hans Dukker, Paul Koster, Rein Minor e.a., zijn dat B-figuren? Moet er altijd ge wonnen worden? Ook ten koste van de sfeer? Of lijdt de sfeer als er verloren wordt? Ook hier vinden onze veteranen een oplossing of liever gezegd de oplossing vindt de veteranen. Want de huidige groep staat uiteraard midden in het bedrijfsleven en dat betekent werk, vaak ook in het weekend, zodat er met onze huidige be schikbare 24 man 't soms moeilijk is er nog 11 in het veld te krijgen. Tot slot, is er een toekomst voor de vete ranen van AFC? Meer dan ooit. Als niemand verhinderd is kan AFC het sterkste veteranenteam op stellen dat in Nederland rondloopt. Wat dacht u bijvoorbeeld van een aanval, met op links met een onnavolgbare passeer beweging Jos Kemna, in de spits goaltjes- dief Henk Bijlsma, met als schaduwspits Ernst Huisman en op rechts een ongrijp bare Kees Gehring? Of technicus Jean Bol len, Jan Rossing of een Amel Vroege? Op het middenveld de soevereine Edwin Ge luk, Fred Laarhoven, 't bijtertje Rein Mi nor, Rob Ruis of megaster Jack van Gelder? In de achterste lijn Bas Rachman, Ernst Seunke, Jan-Hein Lans, Hans Loonstijn, Karei van Osch of Jos Lonnee, Hennie Cruijff of Paul Koster? En in het doel Nol Kuikens, Wouter Amesz of André Wij nand? En dan houden we Jan Otsen over, maar die kan op alle plaatsen spelen. Een alleskunner, die jongen. De FIFA heeft zijn regels inmiddels aange past aan het vlaggen van Jaap Pluim, maar voor het kundige en onpartijdige fluiten van Hans Dukker hoefde dat niet. Nee, de toekomst ziet er goed uit. Voor de eerstvolgende tien jaar moeten zij borg kunnen staan voor een gezond veteranenle- ven (voor zover je zo kunt spreken over een terminale fase in een actief voetballeven). AFC proficiat. Rob Dukker SHWannEMHHBHwi H Als Jos Lonnee terugkijkt op zijn lange periode als actief voetballer spreekt hij met heimwee over de jaren 1960 - 1970, waarin AFC naar zijn mening een grote bloeiperiode kende en waarin hij niet alleen veel plezier beleefde, maar ook de beste herinneringen bewaart. Daarvoor maakte hij als tienjarige zijn opwachting aan de Zuidelijke Wandelweg en dat betekent dat hij in dit voor de club zo belangrijke jaar zelf ook iets heeft te vieren, namelijk het feit, dat hij op de verjaardag van zijn club in januari jongstleden veertig jaar lid was. Over zijn voetballoopbaan weet hij het volgende te melden: 'Al snel speelde ik mij in de periode 1960/1970 als voorstopper via het Amsterdams, Olympisch en Nederlands amateurelftal in de kijker van de bobo's. Hoogtepunt daarin was de aanbieding van diverse profcontracten, waaronder één van Ajax. Dankzij goede vaderlijke gesprekken met Cor Kerker en Henk Kappelhof, respectievelijk voorzitter elftalcommissie en voorzitter AFC, besloot ik om vanuit de betrekkelijk veilige amateurstatus aan mijn maatschappelijke carrière de voorkeur te geven. Door de jaren heen heeft AFC voor mij gefungeerd als een club met een vormingscentrum voor jeugd en volwassenen. Een club, waarin je, ongeacht je leeftijd, lekker door je vriendjes op je sodemieter kan krijgen. De knikkers zijn niet alleen op het veld te verzilveren. Een club, die als doel heeft een vereniging te zijn, waarbinnen amateursport op het hoogste niveau een middel is', aldus de sympathieke, goedlachse vijftiger, die AFC beschouwt als 'een hechte vriendenclub' en anno 1995 nog in de veteranen is terug te vinden en voor het seizoen 1994-1995 benoemd werd tot penningmeester van AFC's supportersclub the Reds. SMAAKMAKENDE SPELER 172

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1995 | | pagina 202