DE VETERANEN VAN AFC 'Voor'teerst in'de grote beker" x r Al word ik oud, mijn geest blijft fit, omdat ik AFC bezit Wat wordt er ook weer gevraagd voor je lid mag worden van het exclusieve groepje AFC veteranen? In de eerste plaats moet je je wortels hebben in de club. Verder word je geacht de goede naam van AFC waardig uit te dragen, sociaal te zijn en sportief. Last but not least wordt er van je verwacht dat je redelijk kunt voetballen en nog een aanvaardbare conditie hebt. Oké, het is een profiel en onze leider vete- ranenvoetbal Jaap Pluim is daar heel con sequent in, maar soms doet ook de politiek zijn intrede in de voetbalsport en wordt er om tactische redenen wel eens de hand ge licht met de voorwaarden. Jaap Pluim, de naam is gevallen, directeur van een tennispark en sinds enige jaren wethouder - burgemeester - van Buiten- veldert, de onverbiddelijke leider van de AFC veteranen in de negentiger jaren. Der tien jaar geleden werd hij door Arthur Red dering, toenmalig commissielid, gevraagd het AFC veteranenvoetbal te gaan leiden. Met dat tennispark was hij volgens Arthur te eenzijdig bezig en zijn leiderscapacitei ten zouden op AFC meer nodig zijn en ge waardeerd worden. Jaap, niet gestoord door enige (voetbal)kennis van zaken wist bij God niet waar hij aan begon, nam de uitdaging aan en sinds die tijd is hij de lei der, die de AFC veteranen op het gebied van organisatie een grote naam bezorgde. Dat was ook duidelijk zichtbaar. Sinds ja ren onderscheidden onze vets zich in en buiten het veld door hun kleding. Waar tegenstanders ons nog vaak tegemoet tra den in hun gekrompen, verstelde en ver schoten tenues, daar droegen onze mannen trots hun rood-zwarte kleuren in nieuwe AFC-shirts. En buiten het veld, vooral aan de bar, herinner ik mij door de jaren nog de rode en blauwe vesten, de truien en de swe atshirts. En nu dan gaan wij elegant ge kleed het jubileumjaar in, showende de nieuwe modelijn van de 'for Fellows'. Waar de (eigen) scheidsrechter van onze tegenpartij in een onduidelijk trainingspak de wedstrijden leiden, daar beschikt onze scheids over een gaaf KNVB pak, waardoor 't toch in ieder geval lijkt of hij beter fluit. Juist, 't zijn geen hoofdzaken, maar een onderdeel van de organisatie. Deed Jaap dit alles alleen? Gelukkig niet. In de loop der jaren is een aantal commis sieleden zeer actief geweest. Arthur Red dering noemde ik al. Daarnaast waren of zijn nog actief Harry Schoemaker, Paul Meijer, Karei van Osch, Paul Koster, Ernst Huisman, Rob Ruis en Wouter Amesz in allerlei activiteiten, waarbij ik op kleding- gebied absoluut nog Nol Kuikens, Jack van Gelder en Kees Gehring moet noemen. Uniek is dat wij al jaren dezelfde tegen standers bekampen, de oudste verenigin gen van het westen van Nederland, te we ten Concordia, HW, Hercules, HBS, Kampong, VOC, Kon. HFC, Victoria, Black Devils en Quick. Een competitiestand wordt niet als heilig ervaren, maar winnen is toch altijd leuker tfHBSSHSMB 1983- 1984 Dat was wel even boffen: dit seizoen voor het eerst in het toernooi om de grote KNVB-beker. Dat zat zo: de bond had een nieuwe regeling ontwor pen. De zes beste clubs in de hoofd-klasse zondag en de zes beste in de eerste klasse zaterdag mochten gezamenlijk loten voor drie plaatsen in het 'grote' toernooi zonder voorwedstrijden. AFC lootte gelukkig, maar nadien minder, want toen er weer moest worden geloot voor een tegenstander bleek dat geen Ajax, Feyenoord, PSV of welke andere prominente opponent uit de eredivisie (thuis!), maar Emmen uit. Dat was dus slikken, temeer daar het tegen de fysiek sterkere Drenten ook nog een 3-0 nederlaag werd, dus einde verhaal. Twee markante feiten dit jaar: de verschijning van de eerste Persmap, onder redactie van Hans de Bie. Voorts het zilve ren jubileum van de stich ting Goed Genoeg, die als overkoepelend orgaan van de aangesloten verenigingen AFC, ABC, ACC en ATC ongeloof lijk belangrijk werk ver richt. ABC vierde het halve eeuwfeest. Jan Steensma werd erevoor zitter, de tweelingjohan en Hans de Bie zijn sinds dien ereleden van ABC. 170

AFC (Amsterdamsche Football Club)

Jubileumboeken | 1995 | | pagina 198